redden
Medische biotechnologie kan levens redden
Toespraak, 22 mei 2008
Zonder medische biotechnologie waren er geen vaccins ontwikkeld. Waren
er ook geen insuline en tal van andere levensreddende medicijnen
geweest. Dat zei staatssecretaris Bussemaker op een bijeenkomst ter
gelegenheid van het 10-jarig bestaan van BioFarmind.
In het jaar 2540 worden kinderen niet gewoon geboren, maar
geproduceerd in speciale broed- en kweekcentrales. Eitjes worden op
een pijnloze manier uit het vrouwelijk lichaam gehaald en bevrucht in
flessen. In die flessen zitten speciale voedingsstoffen die ervoor
zorgen dat mensen in verschillende sociale klassen worden geboren.
Dankzij revolutionaire vindingen is het zelfs mogelijk uit één eitje
96 identieke mensen te produceren, die precies geschikt zijn voor de
maatschappelijke taken die zij geacht worden uit te voeren....
Dames en heren,
Vandaag vieren wij het tienjarig bestaan van BioFarmind. Ik wil u
daarmee natuurlijk van harte feliciteren! Tien jaar vooruitkijken is
al heel ver. Zeker als het gaat om technologische ontwikkelingen. Hoe
het er in het jaar 2540 voorstaat valt dus moeilijk te voorspellen.
Het beeld dat ik zojuist schetste, hebt u vast herkend.
Het komt uit het bekende boek `Brave New World' dat Aldous Huxley in
1932 schreef. Mensen gebruiken het nog regelmatig als zij willen
aangeven hoe griezelig de wereld eruit kan komen te zien als
technologische ontwikkelingen ongeremd hun gang kunnen gaan. Dat is
enerzijds goed, want we mogen nooit in de `brave new world' van Huxley
terechtkomen. Anderzijds is het jammer, want daardoor dreigen de
positieve kanten en grote kansen die biotechnologische ontwikkelingen
bieden, onderbelicht te worden. Daarom vind ik het heel goed dat u
vandaag juist de waarde van geavanceerde medische technologieën voor
de patiënt aandacht wilt geven.
Ieder mens kan soms zomaar ineens patiënt zijn. Dan kan biotechnologie
van grote waarde zijn. Zonder medische biotechnologie waren er geen
vaccins ontwikkeld. Waren er ook geen insuline en tal van andere
levensreddende medicijnen geweest. Dat vergeten mensen wel eens.
Dankzij biotechnologie kunnen we in de toekomst ziekten genezen, die
nu nog dodelijk zijn. Hoe zorgen wij er nu voor dat we optimaal
profiteren van die positieve mogelijkheden van medische biotechnologie
zónder terecht te komen in `brave new world-achtige' omstandigheden?
Ik noem graag een aantal aspecten dat daarbij volgens mij essentieel
is.
Ten eerste moet het leuk zijn om te innoveren.
Daarvoor is een stimulerend klimaat nodig met samenwerking tussen
bedrijven, overheden, wetenschappers, medici, patiënten en andere
belanghebbenden. Het is ook goed als wij van elkaar weten waar we mee
bezig zijn, wat we belangrijk vinden, wat we wél en wat we níet
willen. Daarom was de oprichting, tien jaar geleden, van BioFarmind
een belangrijke mijlpaal.
BioFarmind wil goede communicatie bevorderen tussen bedrijven,
overheid en politiek. Dat is cruciaal bij het bepalen hoe we omgaan
met de ingrijpende veranderingen die nieuwe medische technologieën
mogelijk maken. Wat dat betreft hebt u de afgelopen tien jaar veel
goed werk verricht, bijvoorbeeld ook in het Forum Biotechnologie en
Genetica. Ik heb echt gemerkt dat u verder durft te kijken dan alleen
het commerciële belang van de bij uw vereniging aangesloten bedrijven.
Dat bleek ook nog onlangs bij de oprichting van het Platform Medische
Ethiek, dat op uw initiatief tot stand komt. U laat daarmee zien dat u
als biomedische bedrijven belang hecht aan het maatschappelijke debat
over medisch-ethische zaken. Dat spreekt mij aan, en ik hoop dan ook
dat u daar tot in de verre toekomst mee zult doorgaan.
Want juist - en dat is mijn tweede punt - het debat over de
wenselijkheid van medische ontwikkelingen, de prioriteiten en de
ethische aspecten ervan is zo belangrijk. We moeten dat debat voeren
in het kabinet, in de Tweede Kamer, met u als bedrijven.
Maar ook midden in de samenleving, met belangengroeperingen,
levensbeschouwelijke organisaties en patiëntenverenigingen. Over
ethische aspecten van medische technologie lopen de meningen soms zeer
uiteen. Tegengestelde meningen zijn op zich prima, maar ze verharden
als er niet over gepraat wordt. Juist als er open over wordt gesproken
ontstaat er ruimte om elkaar op bepaalde punten tóch te vinden en van
daaruit aan oplossingen te werken.
Uitgangspunt in dat debat moet de bescherming van de menselijke
waardigheid zijn. Dat is mijn derde punt. De menselijke waardigheid is
ook het fundament onder het beleid van het ministerie van VWS. Als je
van daaruit vertrekt bij het beoordelen van medisch-technologische
ontwikkelingen kán de broed- en kweekcentrale van Aldous Huxley nooit
ontstaan.
Dan ben je ook meer bezig te kijken naar wat je wél wilt en naar de
prioriteiten die je daarbij wilt stellen, dan met de vraag wat je níet
wilt. Daarbij moeten we steeds uitgaan van het belang voor de patiënt.
Medisch-technologische innovatie is op zichzelf al goed als die
gezondheidswinst oplevert voor de patiënt. Waarbij ik tegelijkertijd
wél wil aantekenen dat de overheid verder moet kijken dan de winst
voor het individu. We moeten natuurlijk heel goed de baten en kosten
van medisch-technologische ontwikkelingen voor de gehele samenleving
afwegen.
Tot voor kort spraken we vooral óver de patiënt, maar meer en meer
praten we nu mét de patiënt.
Die patiënt komt niet alleen met zijn aandoening naar de zorgverlener,
maar ook met zijn zorgen en angsten. Ziekte laat ons zien hoe
kwetsbaar wij zijn. Het lichaam, het verstand en het gevoel zijn daar
allemaal bij betrokken. Daar is aandacht voor nodig. De patiënt wil
weten of zijn of haar behandeling wel veilig, betrouwbaar en effectief
is. Wij willen dat patiënten gehoord worden en menselijk worden
behandeld. Juist van daaruit vinden patiënten vaak nieuwe kracht om
aan hun herstel te werken.
Aan dat herstel kunnen patiënten ook bijdragen door hun eigen
verantwoordelijkheid te nemen en bijvoorbeeld juiste informatie over
zichzelf te verstrekken en medische professionele aanwijzingen op te
volgen.
Tenslotte is het van groot belang dat onderzoek wordt gedaan dat kan
zorgen voor doorbraken in de medische wetenschap. En daarmee kan
bijdragen aan het oplossen van grote maatschappelijke problemen op het
terrein van de gezondheidszorg. Vervolgens moeten zulke doorbraken
leiden tot toepassingen die patiënten ten goede komen. Vruchtbare
samenwerking tussen wetenschappers, ondernemers, zorgverleners en
patiëntengroeperingen is daarvoor een voorwaarde. Soms is het nodig
dat ook de overheid op dit terrein actief is, onderzoek stimuleert en
zorgt voor goede toegang tot nieuwe toepassingen. Daarom werken wij,
samen met andere ministeries, voortvarend aan het uitvoeren van de
Onderzoeksagenda medische biotechnologie.
Die agenda is tot stand gekomen na advies van de Raad voor
Gezondheidszorgonderzoek en consultatie van veel deskundigen. In zeven
clusters van aandoeningen is aangegeven op welke gebieden
wetenschappelijk onderzoek de hoogste prioriteit heeft.
Zo willen we in het cluster hart- en vaatziekten/diabetes/obesitas
vooral werken aan versterking van preventie. Bij Infectieziekten
willen we onder andere de ontwikkelingstijd van vaccins bekorten, met
het oog op een snelle reactie op een mogelijke grieppandemie. En
binnen het cluster zeldzame aandoeningen willen we bijvoorbeeld
bedrijvigheid bevorderen, zodat effectieve weesgeneesmiddelen of
behandelingsmethoden worden ontwikkeld waar die er nu nog niet zijn.
Inmiddels is er groen licht gegeven voor diverse grote
onderzoeksprojecten zoals het Top instituut Pharma en het Centre for
Translational Molecular Medicine, aan Bio Medical Materials en aan de
voortzetting van Netherlands Genomics Institute.
Daarnaast zijn ook projecten voor de versterking van de
kennisinfrastructuur, zoals Parelsnoer, van groot belang. In juni
informeren wij de Tweede Kamer over de verdere invulling van de
Onderzoeksagenda medische biotechnologie.
Dat zal ook voor u als biomedische bedrijven van belang zijn. Juist
door onze activiteiten op elkaar af te stemmen kunnen we
ontwikkelingen in het belang van de patiënt versterken.
Voor innovatieve projecten is kennis en geld nodig. Maar er moet ook
aandacht zijn voor de organisatie van de innovatieve processen.
Succesvolle innovatie komt voor 25% voort uit R&D en voor 75% uit
sociale innovatie. Sociale innovatie staat voor het dynamisch managen
van de organisatie en de medewerkers. Innoverende professionals moeten
op en top tot hun recht kunnen komen. Dat vergt veel van het
management en verwacht van de professionals dat zij zich flexibel
opstellen. Het ministerie van VWS heeft aan de Rotterdam School of
Management opdracht gegeven om de mate van sociale innovatie van de
branche van medische producten te meten. Ik ben blij dat een aantal
leden van BioFarmind bij dit onderzoek is betrokken. Begin van de
zomer komen de resultaten, eind september praten we op basis daarvan
op VWS met de branche over plannen om sociale innovatie te versterken.
Op die manier kunnen we nog meer rendement uit R&D halen.
Dames en heren,
Grote maatschappelijke problemen in gezondheid en gezondheidszorg
kunnen we alleen oplossen als we voortdurend innoveren.
We hebben effectievere en slimmere vormen van diagnostiek en therapie
nodig. Maar bij de ontwikkeling en toepassing van nieuwe medische
vindingen moet de menselijke waardigheid altijd vooropstaan. Wij
moeten samenwerken en een levendig maatschappelijk debat blijven
voeren over technologische ontwikkelingen.
Als wetenschappers, biomedische ondernemers, bestuurders en politici,
patiënten, zorgverleners en verzekeraars. Alleen zo kunnen wij ervoor
zorgen dat patiënten optimaal profiteren van innovatie in de
gezondheidszorg. De afgelopen tien jaar hebt u, leden van BioFarmind,
daaraan een positieve en waardevolle bijdrage geleverd. Nu
ontwikkelingen nóg sneller gaan en meer kunnen ingrijpen in een
mensenleven, is het van belang dat u uw werk goed blijft doen. Niet
voor niets was het ministerie van VWS tien jaar geleden al betrokken
bij en voorstander van de oprichting van BioFarmind. Wát er in die
tien jaar ook is veranderd, nog steeds vind ik het belangrijk dat u
als biomedisch bedrijfsleven uw krachten bundelt. Vandaag mogen we
feestelijk stilstaan bij wat er in tien jaar aan goeds is verricht.
Maar in het belang van de patiënten van nu én die in de toekomst is
het essentieel dat we morgen weer samen aan de slag gaan. U vanuit uw
belangen en ik vanuit de mijne.
Maar met hetzelfde doel: door innovatie de gezondheidszorg beter
maken. Zodat een `new world' ontstaat. En dan niet de karikatuur die
Aldous Huxley daarvan schetst, maar een wereld waarin de vooruitgang
in de medische technologie hand in hand gaat met bescherming van de
menselijke waardigheid.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport