Inspectierapport 'Nucleaire Geneeskunde nog niet op orde'
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
GMT/MVG 2850053
2 juni 2008
Hierbij bied ik u, mede namens de ministers van SZW en VROM, het
inspectierapport `Nucleaire geneeskunde nog niet op orde' aan. In deze
brief geef ik u ook een overzicht van de al genomen acties en de
geplande acties in reactie op dit rapport.
Het inspectierapport
Het rapport `Nucleaire geneeskunde nog niet op orde' is de weerslag
van de inspectiebezoeken van drie rijksinspecties: de Inspectie voor
de Gezondheidszorg, de Arbeidsinspectie en de VROM-inspectie aan
afdelingen nucleaire geneeskunde. De bevindingen zijn in het rapport
gegroepeerd naar toezichtgebied, omdat in het project verschillende
methodes en populatiegroottes zijn gehanteerd door de verschillende
inspecties. De resultaten zijn door publicatie van het bijgaande
rapport al openbaar gemaakt op 19 maart 2008.
De bevindingen van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ)
De IGZ heeft een thematisch onderzoek afgerond op afdelingen nucleaire
geneeskunde. Het onderzoek liep van september 2006 tot januari 2007.
Aanleiding tot het onderzoek waren de tekortkomingen die ontdekt
werden in twee eerdere thematische onderzoeken op afdelingen nucleaire
geneeskunde, in 2002 en in 2005.
De IGZ selecteerde en bezocht elf risicoziekenhuizen en concludeerde:
o De bezochte ziekenhuizen hebben nog onvoldoende vorderingen gemaakt
in het implementeren van de eerdere aanbevelingen van de IGZ.
o De bereiding van radiofarmaca voldoet in de bezochte ziekenhuizen
nog niet aan de veldnorm
GMP-z.
o De beperkte beschikbaarheid van klinisch fysici is een probleem.
De IGZ wijst er echter ook op dat de selectie een kleine groep
ziekenhuizen betrof die slecht scoorden in een eerder thematisch
onderzoek en dat daarom de resultaten niet representatief zijn voor de
nucleaire geneeskunde in het algemeen.
Acties van het ministerie van VWS
Centraal staat de handhavingsstrategie van de IGZ. In elk ziekenhuis
in Nederland dient sprake te zijn van verantwoorde zorgverlening. Dit
geldt onverkort voor de nucleaire geneeskunde. Alle bezochte
ziekenhuizen hebben een plan van aanpak opgesteld en zijn daarna
opgenomen in een follow-up traject van de IGZ. Ziekenhuizen die niet
aan de eisen voldoen zullen hierop door de IGZ eerst aangesproken
worden en zonodig kan de IGZ een bevel geven. Ziekenhuizen staan dus
voor de keuze om de nucleair geneeskundige functie ofwel zelf op
verantwoorde wijze te bieden, ofwel samen te werken met andere
ziekenhuizen om daarmee doelmatigheid te bevorderen.
Het Capaciteitsorgaan heeft in het voorjaar van 2007 het `klinische
capaciteitsplan 2006 voor de vervolgopleiding klinische fysica'
uitgegeven. Het Capaciteitsorgaan geeft daarin advies over de instroom
van klinische fysici in opleiding, waarbij rekening is gehouden met
een noodzakelijke inhaalslag in algemene ziekenhuizen zonder of met
beperkte functie klinische fysica, alsmede met een mogelijke
taakverschuiving. Inmiddels heb ik via het opleidingsfonds de
opleidingscapaciteit in lijn gebracht met het advies van het
Capaciteitsorgaan.
De IGZ voert nog meer onderzoek uit op het gebied van medische
stralingstoepassingen. Als de rapporten over deze onderwerpen
beschikbaar zijn, waarschijnlijk aan het einde van 2008, zal ik u een
integrale reactie geven op de inspectierapporten over medische
stralingstoepassingen.
De bevindingen van de Arbeidsinspectie (AI)
Binnen het inspectieproject Nucleaire Geneeskunde zijn 24
vergunninghouders geïnspecteerd.
Bij het inspectiebezoek aan één ziekenhuis werd vastgesteld dat er op
de betreffende locatie in de afgelopen jaren niet of nauwelijks
gewerkt was met open radioactieve stoffen. Gelet op de omstandigheden
werd het in stand houden en gebruik van de voorzieningen als ongewenst
beschouwd. Deze instelling is opgedragen om binnen de gestelde termijn
de toekomstplannen voor de handelingen met radioactieve stoffen
kenbaar te maken.
Bij al de 23 resterende vergunninghouders zijn overtredingen
vastgesteld, per instelling in aantal variërend van twee tot zeven. In
totaal betrof het 89 overtredingen.
De Arbeidsinspectie heeft bij vaststelling van een overtreding de
instelling hier in de vorm van een waarschuwing schriftelijk op
gewezen en in de gelegenheid gesteld deze overtredingen binnen de
gestelde termijn op te heffen. Als sanctie op het niet tijdig opheffen
van een overtreding werd de instelling gewezen op het beleid van de
Arbeidsinspectie om proces-verbaal op te maken.
Meer dan 65% van de 89 geconstateerde overtredingen had een directe
relatie met de zorg voor de stralingshygiëne. De overige overtredingen
betroffen administratieve bepalingen die van belang zijn voor de
borging van deze zorg.
De belangrijkste zorgverplichting, te weten die tot het maken van
risico-analyses voor `handelingen' staat expliciet in de regelgeving
sinds maart 2002. De zelfwerkzaamheidschoot hier nog duidelijk tekort,
hetgeen tot uitdrukking komt in de vaststelling van overtredingen op
dit onderwerp bij 22 van de 23 instellingen (96%).
De Arbeidsinspectie hecht veel waarde aan de uitvoering van een goede
risico-analyse, omdat daar de basis ligt voor een goed
stralingshygiënisch zorgsysteem. De in kaart gebrachte risico's met
betrekking tot de blootstelling aan ioniserende straling geven
namelijk inzicht in de mogelijke stralingsbelasting en de daarbij
behorende noodzakelijke maatregelen om de blootstelling zoveel
mogelijk te beperken (ALARA). De gegevens uit de risico-analyse zijn
bovendien van belang bij de voorlichting van de werknemers,en bij het
opstellen van protocollen/instructies.
Handelingen met radioactieve stoffen zijn binnen de afdeling nucleaire
geneeskunde veelal gebaseerd op de protocollen uit het document
"Aanbevelingen nucleaire geneeskunde". Dit houdt in dat de gevraagde
risico-analyses grote gelijkenis zouden moeten vertonen. De
Arbeidsinspectie heeft voor het merendeel van de analyses een plan van
aanpak gevraagd en daarmee de ruimte gegeven om de uitwerking binnen
de beroepsgroep op te pakken. De Arbeidsinspectie volgt de
ontwikkelingen.
Acties van het ministerie van SZW
Voortkomend uit de inspecties van de Arbeidsinspectie heeft de
Nederlandse Vereniging voor Klinische Fysica (NVKF) het initiatief
genomen bij het maken van risico-analyses ten behoeve van nucleaire
geneeskunde. Het maken van een goede risico-analyse blijkt echter
vaker een probleem te zijn voor bedrijven en instellingen. Het
ministerie van SZW heeft het RIVM opdracht gegeven hier een
handreiking voor te schrijven. Deze zal via het internet beschikbaar
worden gesteld.
De Arbeidsinspectie zal ook in de toekomst in de
nucleaire-geneeskundesector aandacht blijven geven aan
werknemersbescherming. Het inspectieproject zal in de komende jaren
worden herhaald.
De bevindingen van de VROM-Inspectie (VI)
In dit project zijn die ziekenhuizen gecontroleerd die beschikten over
een afdeling Nucleaire Geneeskunde en die niet in eerdere projecten
waren gecontroleerd. De volgende tekortkomingen heeft de VI het meest
geconstateerd:
o radioactief materiaal wordt te lang opgeslagen;
o het stralingshygiënisch jaarverslag maakt de stralingsbelasting van
de omgeving onvoldoende inzichtelijk;
o bergplaatsen voor radioactief materiaal zijn onvoldoende
brandwerend.
Op grond van deze bevindingen heeft de VI geconcludeerd dat de
controles bij deze doelgroep noodzakelijk blijven
Acties van het ministerie van VROM
In 2007 heeft de VI, in nauwe samenwerking met de AI, de controles bij
ziekenhuizen voortgezet. Hierbij is vooral gekeken naar de afdelingen
radiotherapie.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink