Rathenau Instituut


`Algaemisten zien goud blinken'

`Algaemisten zien goud blinken'

Algendiesel, het nieuwe 'groene goud' in de biobrandstof, wordt pas echt een derde generatie biobrandstof als de ideale eigenschappen van algen m.b.v. biotechnologie kunnen worden gecombineerd.

Dat scheven onderzoekers Jurgen Ganzevles en Ellen ter Gast (beiden van het Rathenau Instituut) zaterdag 31 mei in een opinie-artikel in dagblad Trouw.

In het artikel werpen de auteurs een kritische blik op de term `derde generatie' brandstof: "Toen Nikolaus August Otto in 1876 de eerste verbrandingsmotor ontwikkelde, had hij daarbij (bio)ethanol in gedachten als brandstof." En: "De eerste dieselmotor, eind 19de eeuw ontworpen door Rudolph Diesel, liep op pindaolie."

De onderzoekers concluderen dat een grootschalige toepassing van algen om brandstof te maken, nog lang op zich zal laten wachten. "Laten we niet te hard van stapel lopen: van 'groen goud' is zeker nog geen sprake, en vermoedelijk ook niet in de nabije toekomst. De technologie staat nog in de kinderschoenen. En zelfs met de huidige olieprijs kunnen de productiekosten niet concurreren met de prijs van diesel aan de pomp. Bovendien, zo leert de geschiedenis, kost het ontwikkelen van een nieuwe technologie tijd, veel tijd. Er moet nog een flink aantal problemen worden opgelost om algendiesel rendabel te maken. Van grootschalige toepassing is dus nog lang geen sprake.

Vermoedelijk lukt het alleen om van deze groene algen 'goud' te maken door in te zetten op biotechnologie. Want de beperkende factoren zijn niet alleen van technische aard. De biologie speelt ook een belangrijke rol: de algen moeten efficiënter worden. Dat kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van recombinant DNA-technieken. In het laboratorium kun je de meest ideale eigenschappen met elkaar combineren. Pas als dat lukt, hebben we een echte derde generatie biobrandstof."