Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording vragen van het lid De Roon over vervolging van christenen in Algerije

02-06-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid De Roon over vervolging van christenen in Algerije. Deze vragen werden ingezonden op 22 mei 2008 met kenmerk 2070820830.

De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid De Roon (PVV) over vervolging van christenen in Algerije.

Vraag 1
Kent u het bericht "une offensive antichrétienne en Algérie"? 1)

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Hoe beoordeelt u het feit dat tegen een christelijke vrouw in Algerije drie jaar gevangenisstraf is geëist wegens het bezit van religieuze boeken en dat de aanklager deze vrouw een sepot van haar zaak in het vooruitzicht stelde als ze zich weer tot de islam zou bekeren?

Vraag 3
Hoe beoordeelt u het feit, dat sinds januari 2008 het aantal strafzaken in Algerije wegens het delict "christendom" is verveelvoudigd? Deelt u de mening dat de Algerijnse grondwettelijke vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing in de praktijk een wassen neus is?

Antwoord
Ik deel de zorg over de toename van het aantal rechtzaken dat betrekking heeft op de vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing in Algerije. De toenemende frequentie van veroordelingen die recent te bespeuren is, houdt een afname van de mate van godsdienstvrijheid en levensbeschouwing in. Overigens zijn de zorgen hierover in bilateraal, Europees en multilateraal verband aan de Algerijnse autoriteiten overgebracht.

Vraag 4
Wat heeft het gesprek 2) met Algerije over de vervolging van christenen op 10 maart 2008 in het kader van de 3e associatieraad opgeleverd?

Antwoord
Algerije heeft in zijn politieke verklaring bij de derde Associatieraad uiteengezet wat de Algerijnse positie is t.a.v. vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing, en gesteld dat er geen sprake is van discriminatie tussen religies. Ook heeft Algerije in maart 2008 een non-paper opgesteld, waarin de Algerijnse regering de geldende wetgeving en haar positie dienaangaande heeft toegelicht. Tijdens de `Universal Periodic Review' in de Mensenrechtenraad is Algerije opnieuw op de vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing aangesproken. De Algerijnse autoriteiten hebben in antwoord hierop aangegeven tot een dialoog met minderheidsreligies in Algerije te willen komen.

Vraag 5
Welk punt moet de vervolging en onderdrukking van christenen in Algerije bereiken, voordat u bereid bent om te bepleiten dat de samenwerking van de EU met Algerije moet worden gestaakt?

Antwoord
Het staken van de samenwerking tussen de EU en Algerije is niet aan de orde. De politieke dialoog binnen het Associatieakkoord biedt een goede mogelijkheid om o.a. de mensenrechtensituatie in Algerije aan de orde te stellen. Om deze reden is het Associatieakkoord een belangrijk forum, evenals andere bilaterale en multilaterale verbanden, waarbinnen mensenrechten aan de orde komen en waar Algerije kan worden aangesproken op het respecteren van mensenrechten en fundamentele vrijheden.


1) zie link

2) Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2007-2008, nr. 1895

Meer informatie


* 1) zie link Externe link


* Ministerie van Buitenlandse Zaken

* Bezuidenhoutseweg 67

* Postbus 20061

* 2500 EB Den Haag

* Tel.: 070-3 486 486

* Fax: 070-3 484 848

* Internet: www.minbuza.nl