ChristenUnie
Wetgevingsoverleg Drinkwaterwet
Wetgevingsoverleg Drinkwaterwet
maandag 02 juni 2008 00:00
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Met
de nieuwe Drinkwaterwet wordt de vernieuwing en de duurzame inrichting
van de drinkwatersector afgerond. Zo'n zestig oude artikelen zijn
verwijderd en twintig nieuwe toegevoegd. De belangrijkste wijzigingen
betreffen de artikelen rond leveringszekerheid en een verplichte
benchmark. Dit past bij de professionaliseringsslag die de sector de
afgelopen jaar heeft gemaakt.
Mij valt op dat wij in dit debat en ook in het debat over
de Waterwet veel praten over efficiency in de waterketen. Wij hebben
het over de NMa, over benchmarks en winstregulering. Ik zal daar
straks ook een paar woorden aan wijden. Allereerst wil ik echter
aandacht vragen voor iets anders.
Voor de ChristenUnie staat, naast de bescherming van de
volksgezondheid, voorop dat de drinkwatervoorziening niet alleen
efficiënt, maar ook duurzaam en innovatief moet zijn. In artikel 7
wordt gesproken over duurzame drinkwatervoorziening. Hierbij gaat het
vooral om de continuïteit en de levering van drinkwater. In de memorie
van toelichting zie ik veel aandacht voor de bescherming van
waterwingebieden, natuurbeheer en zorg voor de kwaliteit van het
water. Drinkwaterbedrijven zijn echter ook verantwoordelijk voor de
duurzaamheid van de productie en het distributieproces zelf; dit kan
wellicht explicieter in de wet worden vastgelegd. Ik overweeg nog een
amendement in te dienen op dit punt.
Voor schoon drinkwater moeten grondwater en
oppervlaktewater goed worden beschermd. Het is in het belang van de
drinkwatersector dat oppervlaktewater eenvoudig zuiverbaar is. Bij ons
watergebruik staan wij er nog veel te weinig bij stil dat ons
drinkwater deel uitmaakt van de waterketen. Innovatie is een
belangrijk speerpunt in het bestuursakkoord Waterketen, maar de
ChristenUnie vindt dat wij daarbij ook over systeemgrenzen heen moeten
durven kijken. Ik vraag daarom hoe de minister innovatie in de
waterketen als geheel wil bevorderen.
Bij de waterketen denk ik ook aan drinkwaterbesparing door de
eindgebruiker en ook aan anders omgaan met water. De Drinkwaterwet
gaat weliswaar over de drinkwaterbedrijven, maar juist ook bij de
eindgebruiker is winst te behalen. Proeven met huishoudwater zijn niet
succesvol geweest en daarom kiest de minister voor restrictief beleid
ten aanzien van huishoudwater. Levering daarvan is alleen mogelijk met
toestemming van de minister. De ChristenUnie vindt dat er wel toekomst
is voor huishoudwater. Graag een toezegging van de minister dat er bij
de evaluatie van de wet over vijf jaar een nieuw onderzoek naar het
gebruik van huishoudwater wordt gedaan en naar de vraag of het nu
geldende restrictieve beleid kan worden versoepeld. De minister stelt
in de nota naar aanleiding van het verslag, dat het ook niet voor de
hand ligt dat het Rijk stimuleringsbeleid ontwikkelt voor het spoelen
van toiletten met regenwater. Mij is niet duidelijk of de minister dat
bedoelt in het licht van het onderzoek naar huishoudwater; bij
regenwatersystemen hoeft er niet per se sprake te zijn van collectieve
systemen en deze vallen ook niet per definitie onder huishoudwater. Of
doelt de minister op het feit dat de terugverdientijd voor
particulieren te lang is? Dit argument lijkt mij minder op te gaan
voor nieuwbouw. De minister stelt dat er wel lokaal of regionaal een
afweging kan worden gemaakt om regenwatersystemen te stimuleren. De
ChristenUnie vindt dat er ook op dit punt een taak voor het Rijk ligt.
Door landelijke voorlichting kunnen bijvoorbeeld fouten met de
koppeling van regenwater aan toiletten worden voorkomen. Ik wil erop
wijzen dat door het gebruik van huishoudwater voor toiletspoeling en
de wasmachine het drinkwatergebruik met ongeveer 40% kan worden
verminderd.
De heer Boelhouwer (PvdA): Misschien weet u dat proeven die tot dusver
zijn gedaan, heel negatief zijn uitgepakt, omdat er altijd op enig
moment een verbinding ontstaat tussen het vuile water en het schone
drinkwater, al is het maar bij restauratie of verbouwing. Dat is in
het huis zelf vervelend, maar ook in het huis van de buren, omdat dit
water daardoor ook in hun leidingnet terechtkomt. Ik kan mij niet
voorstellen dat u een pleidooi houdt om opnieuw dergelijke proeven te
laten nemen, en overigens kunt u uw toilet doorspoelen met willekeurig
welk water, als u er maar voor zorgt dat er nooit een verbinding
ontstaat tussen het water dat u dáárvoor gebruikt en het drinkwater.
Ik snap dus niet helemaal wat u precies vraagt.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik weet dat de
projecten tot dusverre niet zo succesvol zijn geweest, en daarom zeg
ik niet dat de minister de teksten hierover in de huidige
Drinkwaterwet zou moeten schrappen. Daarom vind ik ook dat er over
vijf jaar nog eens naar moet worden gekeken. Ik zou het echter
ontzettend jammer vinden als wij door de negatieve ervaringen de deur
helemaal sloten en het Rijk er helemaal geen aandacht meer aan
besteedde. Op korte termijn zie ik geen mogelijkheden om het wel te
laten lukken - u gaf zelf al het probleem aan van de verschillende
pijpjes en de kleuren die aangebracht zouden moeten worden - maar ik
zou het heel erg jammer vinden om hieraan geen aandacht meer te
besteden.
De heer Jansen (SP): Ik deel de ambities van de ChristenUnie op het
gebied van drinkwater en milieu. Ik heb zelf gesuggereerd om overal
individuele watermeters aan te brengen. Dat scheelt 50% waterverbruik,
zoals keer op keer is aangetoond; het is dus een bewezen oplossing.
Hoe kijkt u daartegenaan?
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Ik vind het een
interessante suggestie, maar dan gaat het echt om meters. Blijvend
interessant vind ik de vraag hoe je beter kunt omgaan met regenwater
en huishoudwater en daarvoor een goed systeem kunt bedenken in de
komende jaren. Ik ben benieuwd wat de minister met uw suggestie en die
van mij gaat doen.
Een aantal collega's heeft amendementen ingediend om te
komen tot regulering van de winst, kosteneffectiviteit en meer
doelmatigheid in de sector. De focus op doelmatigheid is prima, maar
dit kan niet zonder een constante focus op kwaliteit en duurzaamheid.
Investeren in innovatie is goed voor de kennispositie van Nederland.
Benchmarking heeft het gevaar in zich dat wij komen tot
suboptimalisatie van deelprocessen. Het lijkt mij dan ook goed om de
verschillende benchmarks in de waterketen aan elkaar te koppelen en
ook te kijken naar prestaties in de hele waterketen. Door hiermee te
experimenteren kunnen wij in toekomstige wetgeving wellicht komen tot
een integrale benchmark. Ik zou graag een reactie van de minister
krijgen op deze suggestie.
De voorgestelde benchmark richt zich op vier domeinen:
kwaliteit, milieu, klantenservice en kostenefficiency. In de memorie
van toelichting staat dat dit moet leiden tot een prikkel tot
doelmatigheid. Wat de ChristenUnie betreft, moeten hierbij de vier
domeinen in balans zijn. Opvallend vind ik dan in de memorie van
toelichting de zin dat verwacht wordt dat de prestatievergelijking
niet zal leiden tot negatieve milieueffecten. In dezelfde paragraaf
staat dat er wel positieve milieueffecten te verwachten zijn, maar dat
deze moeilijk kwantificeerbaar zijn. De benchmark moet niet alleen
leiden tot focus op doelmatigheid, maar ook tot een klimaat van
creativiteit en innovatie. Welke plaats krijgt innovatie door
onderzoek en ontwikkeling in de benchmark? Dit zijn vaak processen van
lange adem, die daardoor minder gunstig zijn voor
kortetermijnefficiency. Ook op dit punt overweeg ik een amendement.
De drinkwaterbedrijven zijn de afgelopen jaren groter
geworden. Dit kan leiden tot meer efficiency. Zorglijk vind ik echter
signalen dat het investeringsniveau van de waterbedrijven sinds 1990
zou zijn gedaald, terwijl de tarieven zijn gestegen. Dit zou kunnen
duiden op minder efficiency. Graag krijg ik een reactie.
Ik heb een amendement ingediend over fusies van
drinkwaterbedrijven in een nieuw artikel 12a. Hoewel
drinkwaterbedrijven in publieke handen blijven, lijkt het mij goed
eventuele fusies te toetsen aan een aantal criteria. In de memorie van
toelichting wordt artikel 5 aangehaald in het kader van fusies, maar
dit artikel gaat vooral over het vaststellen van distributiegebieden.
In de memorie van toelichting wordt gesproken over het beoordelen aan
het belang van de openbare drinkwatervoorziening. Hierbij wordt een
aantal elementen van toetsing genoemd -- bereik, spreiding,
capaciteit, kwaliteit, continuïteit en kosten -- die mijns inziens,
eventueel aangevuld, verder kunnen worden uitgewerkt in criteria
conform het door mij voorgestelde artikel 12a.
Hoe verhoudt de concentratie in de sector zich tot het
decentrale toezicht in een omgeving met gebonden afnemers? De heer
Jansen heeft een amendement op stuk nr. 21 ingediend voor meer
centraal toezicht door de NMa. Dit gaat in tegen het principe van
decentraal toezicht. Bovendien stelt het wetsvoorstel duidelijk dat de
drinkwaterproductie geen economische activiteit is. Weliswaar beperken
regels ten aanzien van kostendekkendheid de economische prikkels voor
een efficiënte bedrijfsvoering, maar daarom bevat dit wetsvoorstel de
verplichte benchmark. Daar moet je niet NMa-toezicht bovenop zetten,
want dan ga je drinkwaterbedrijven juist als economische partij
behandelen. Bovendien leidt het tot meer administratieve lasten. De
heer Jansen stelt in zijn amendement dat dit opweegt tegen de
besparingen voor de consument, maar dit wordt niet onderbouwd. Wij
mogen verwachten dat decentrale overheden zich iets aantrekken van
benchmarkresultaten. Met het invoeren van NMa-toezicht wordt het
decentrale toezicht in feite overruled. Ik ben er niet van overtuigd
dat wij die kant op moeten.
De heer Jansen (SP): In veel andere sectoren is sprake van toezicht
door het Rijk, soms tweedelijns als er geen intern mechanisme ter
controle en correctie is. Met die benchmark heb je dat niet. Dat is
slechts ter lering en vermaak van de raad van commissarissen en
eventueel de aandeelhouders. Waarom vindt u het acceptabel dat daar
geen gevolg aan wordt gegeven? Waarom is er geen vorm van sanctie als
het interne toezichtsinstrument niet werkt?
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Die benchmark
is er niet alleen ter lering en vermaak. Ik heb er echt het vertrouwen
in dat de benchmark decentraal gebruikt gaat worden.
Drinkwaterbedrijven zullen daarop worden aangesproken. Ik ben er niet
van overtuigd dat de door u voorgestelde constructie succesvol zal
zijn. Ik denk juist dat er een heel negatieve prikkel van uitgaat.
Juist door de rol van de NMa zal de sector als een economische sector
worden gezien.
Ik heb een amendement ingediend om in de
prestatievergelijking van drinkwaterbedrijven ook te kijken naar het
buitenland. Ik besef dat onze wettelijke mogelijkheden richting
buitenland beperkt zijn. Mijn amendement zal dan ook in het
perspectief "zo mogelijk" worden gezien. Ik zal het in die zin
aanpassen.
Het niveau van onze drinkwatervoorziening is geweldig hoog
in tegenstelling tot vele landen waar lang niet iedereen toegang heeft
tot schoon drinkwater. Ik sluit mij graag aan bij de woorden van de
heer Koppejan over onze verantwoordelijkheid richting deze landen,
over het delen van kennis en over het ondersteunen van projecten en
initiatieven in deze landen.
De heer Madlener (PVV): Voorzitter. In Nederland is er water zat. Er
is niets onduurzaams aan het gebruik van drinkwater. Je kunt je toilet
doorspoelen, je kunt je tuin sproeien. Het water loopt gewoon de grond
in en komt weer in het oppervlaktewater of in zee terecht. Er is niets
onduurzaams aan, dus het hele woord "duurzaam" begrijp ik in dit
verband niet. In normale omstandigheden hoeven wij helemaal niet
zuinig met drinkwater te zijn. Ik zal niet zeggen dat je onzuinig moet
zijn, maar het water loopt gewoon de zee in. Het enige wat wij eraan
toevoegen is ontlasting of zoiets. Er is niets onduurzaams aan
watergebruik.
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): De heer
Madlener is zich natuurlijk wel bewust van het belang van kwalitatief
goed oppervlaktewater. Dat wordt immers gebruikt voor de
drinkwatervoorziening. Het probleem dat daar speelt, is dat er
bijvoorbeeld bestrijdingsmiddelen en medicijnresten in terechtkomen.