abcdefgh
Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
VENW/DGTL-2008/2183
Onderwerp
follow-up debat wijziging Luchtvaartwet 25 maart 2008
Geachte voorzitter,
Op 25 maart heb ik met uw Kamer gesproken over de wijziging van de Wet
luchtvaart en de Luchtvaartwet ter implementatie van Verordening (EG)
nr. 2111/2005 inzake de vaststelling van een communautaire lijst van
luchtvaartmaatschappijen met een exploitatieverbod en informatie aan
luchtreizigers over de identiteit van de exploiterende luchtvaartmaatschappijen
(PbEU L344) en Verordening (EG) nr. 1107/2006 inzake de rechten van
gehandicapten en personen met beperkte mobiliteit die per luchtvervoer reizen
(PbEU L204).
Tijdens het debat heb ik toegezegd een brief te sturen over o.a. de totstandkoming
van een nationale geschillencommissie voor de luchtvaart en over de mogelijkheden
voor verbetering van de handhaving van passagiersrechten zoals neergelegd in
Verordening (EG) 261/2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake
compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of
langdurige vertraging van vluchten. Met deze brief geef ik gevolg aan mijn
toezeggingen. Bij de voorstellen voor verbetering van de handhaving van
passagiersrechten ga ik op uw verzoek tevens in op de mogelijkheden van een
informatiebalie voor luchtvaartpassagiers op Schiphol, alsmede op de mogelijkheden
om gegevens over de klantvriendelijkheid van de luchtvaartmaatschappijen in relatie
tot Verordening 261/2004 transparanter te maken. Bij die voorstellen betrek ik ook
de uitbreiding van het handhavinginstrumentarium van de Inspectie Verkeer en
Waterstaat (verder te noemen: de Inspectie). Tenslotte informeer ik u over de
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
VENW/DGTL-2008/2183
resultaten van mijn inzet in Europa voor een openbare lijst van
luchtvaartmaatschappijen die onder verscherpt toezicht staan ("grijze lijst").
Toezicht op en handhaving van passagiersrechten
Ik stel voorop dat ik, evenals u en de Europese Commissie en andere
belanghebbende partijen, veel belang hecht aan een goede uitvoering van de
Verordening 261/2004 (hierna: de Verordening) door de luchtvaartmaatschappijen.
Wat de eventuele mogelijkheden voor het optimaliseren van het toezicht en de
handhaving van de Verordening betreft, denk ik onder meer aan meer
standaardisatie en transparantie in het toezicht op de naleving van de Verordening,
het uitvoeren van meer gerichte inspecties, in het bijzonder versterkt toezicht op de
informatievoorziening door luchtvaartmaatschappijen aan gedupeerde passagiers,
en aan een optimaal handhavinginstrumentarium voor de Inspectie.
Standaardisatie en transparantie
In de Verordening wordt passagiers in voorkomende gevallen een aantal
basisrechten toegekend die door de luchtvaartmaatschappijen moeten worden
nageleefd, te weten: recht op (financiële) compensatie en/of recht op bijstand
alsmede het recht om schriftelijk dan wel op andere geschikte wijze omtrent die
rechten te worden geïnformeerd.
De Verordening wordt in de dagelijkse praktijk door de luchtvaartmaatschappijen en
de consumenten(organisaties) alsook door de afzonderlijke handhavingautoriteiten
van de lidstaten verschillend geïnterpreteerd. De Europese Commissie heeft dit
onderkend en in samenwerking met de handhavingautoriteiten van de lidstaten en
de (belangenbehartigers van de) luchtvaartmaatschappijen, een
informatiedocument - in de vorm van `vragen en antwoorden' - opgesteld.1 Een
meer eenduidige interpretatie en handhaving van de Verordening in de lidstaten is
in het voordeel van de passagiers (geharmoniseerde bescherming) en de
luchtvaartmaatschappijen (borging van het level playing field). De Commissie heeft
het document inmiddels via haar website bekendgemaakt. Overeenkomstig het
streven van de Commissie naar een meer gecoördineerde en geharmoniseerde
uitvoering van de Verordening zal de Inspectie dit document integraal toepassen bij
de handhaving van de Verordening. Dit zal per 1 augustus 2008 plaatsvinden
teneinde de luchtvaartmaatschappijen in de gelegenheid te stellen hun
bedrijfsprocessen op het informatiedocument af te stemmen. Dit betekent onder
meer dat de nationale luchtvaartmaatschappijen, anders dan nu het geval is,
verplicht worden de Verordening ook in derde (niet-EU) landen toe te passen.
1 Information Document of Directorate-General for Energy and Transport `Answers
to Questions on the application of Regulation 261/2004' (Zie:
http://ec.europa.eu/transport/air_portal/passenger_rights/doc/2008/q_and_a_en.p
df)
---
VENW/DGTL-2008/2183
Ik vind het zeer belangrijk dat de naleving van die rechten en het toezicht hierop
actief wordt uitgedragen; met name via overleg met de sector, de
consumentenorganisaties en via de internetsite van de Inspectie. Volledige
transparantie over hoe luchtvaartmaatschappijen omgaan met de Verordening
verhoogt bij alle betrokkenen de kennis van de Verordening en van de wijze waarop
deze wordt uitgevoerd.
Ik ben dan ook voornemens om periodiek te rapporteren omtrent het
nalevinggedrag van de luchtvaartmaatschappijen aangaande bovengemelde
rechten. U sprak in dit verband over benchmarking. De rapportages zullen worden
opgesteld aan de hand van zowel de ingekomen klachten van passagiers over
vermeende overtredingen van de Verordening als aan de hand van
inspectieresultaten. Zij zullen onder meer een overzicht bevatten van de bij de
Inspectie ingekomen klachten over een instapweigering dan wel een vertraging of
annulering van een vlucht en de afhandeling van de klachten. Ook zal de
rapportage aangeven bij welke luchtvaartmaatschappijen deze klachten spelen en
op welke wijze door de Inspectie is geïntervenieerd.
Procestoezicht en thema-inspecties
Het toezicht op de naleving van de Verordening is deels gericht op de
bedrijfsprocessen van de luchtvaartmaatschappijen en deels op een juiste
afhandeling van een individuele klacht. Bij de beoordeling van de bedrijfsprocessen
wordt nagegaan of en op welke wijze een luchtvaartmaatschappij haar
bedrijfsvoering heeft afgestemd op haar verplichtingen ingevolge de Verordening
en op welke wijze in de praktijk daaraan invulling wordt gegeven. Het is mijn visie,
en ik zal hierop aansturen, dat bij het nalevingtoezicht meer moet worden gelet op
het eindresultaat, te weten of en in welke mate de luchtvaartmaatschappijen
daadwerkelijk hun verplichtingen jegens de passagiers naleven. Dit kan in de vorm
van thema-inspecties op meer onderdelen van de Verordening dan alleen de
informatievoorziening (zie hieronder) en door het uitvoeren van meer gerichte
inspecties naar aanleiding van de ingekomen klachten. Bij het laatste zal versterkt
onderzoek worden gedaan naar de door de passagiers en de
luchtvaartmaatschappijen verstrekte gegevens. Aldus wordt mijns inziens ook
tegemoet gekomen aan de uitspraak van de rechtbank Arnhem van 17 januari
2008, met registratienummer AWB 06/4810.2
Informatievoorziening
Informatievoorziening aan de passagier dient als het fundament van de Verordening
te worden gezien. Adequate informatieverstrekking draagt bij aan de versterking
van de positie van de passagier in relatie tot de luchtvaartmaatschappij. Immers een
goed geïnformeerde passagier kan zelf gemotiveerd om zijn of haar rechten vragen.
2
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn
=BC2702
---
VENW/DGTL-2008/2183
Ook draagt het bij aan een verbetering van het nalevinggedrag door de
luchtvaartmaatschappijen.
In 2007 heeft de Inspectie een thema-inspectie uitgevoerd betreffende de
informatievoorziening door de luchtvaartmaatschappijen. Ter informatie doe ik u
bijgevoegd het rapport daarover toekomen. De lessen uit deze thema-inspectie
worden benut in het inspectieprogramma van 2008. Dit jaar wordt de thema-
inspectie gericht op de aanwezige kennis over de Verordening bij de medewerkers
van de luchtvaartmaatschappijen.
Uit de Verordening volgt dat voorlichting primair een verantwoordelijkheid is van de
luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert.
Dit houdt ten eerste in dat, bij het inchecken, een goed leesbaar bericht duidelijk
zichtbaar is waarop staat vermeld dat een tekst met de rechten van de passagiers bij
incheckbalie of boarding gate verkrijgbaar is. Ten tweede betekent dit dat de
luchtvaartmaatschappij aan iedere passagier die getroffen wordt door een
instapweigering, annulering of vertraging van minstens twee uur, verplicht is een
schriftelijke mededeling te overhandigen. Hierin dienen, overeenkomstig de
Verordening, de regels voor compensatie en bijstand vermeld te staan. Tenslotte
dienen alternatieve passende middelen ten behoeve van blinden en visueel
gehandicapten beschikbaar te zijn.
Vooralsnog is mij niet gebleken van een dringende noodzaak om passagiers van
overheidswege te wijzen op hun rechten. Een aparte informatiebalie op de
luchthaven, zoals is voorgesteld, kan het negatieve effect in de hand werken dat
luchtvaartmaatschappijen hun verantwoordelijkheid en verplichtingen gaan
verzaken. Daarbij komt dat gedupeerde passagiers de indruk kunnen krijgen dat ter
plekke voor effectuering van hun rechten zorg kan worden gedragen. Een dergelijke
informatiebalie zou aldus ook verkeerde verwachtingen kunnen wekken bij de
passagiers. Een van overheidswege ingestelde informatiebalie naast de verplichte
informatievoorziening door de luchtvaartmaatschappijen acht ik dan ook niet
raadzaam.
Optimalisering handhavinginstrumentarium
Bij haar toezichthoudende taken met betrekking tot de Verordening bedient de
Inspectie zich zoveel mogelijk van interventiemethoden als voorlichting,
communicatie, waarschuwing en sommatie. Als deze echter niet effectief blijken te
zijn, heeft de Inspectie momenteel in de praktijk slechts het bestuursrechtelijk
instrument `last onder dwangsom' tot haar beschikking. Dit handhavinginstrument
blijkt niet in alle gevallen even effectief of afschrikwekkend, onder meer niet
wanneer het buitenlandse luchtvaartmaatschappijen betreft. Voorts leent dit
instrument zich niet voor toepassing van de zogenoemde `lik-op-stuk methode' bij
onder meer Thema-inspecties. Bij deze handhavingmethode, waarbij een snelle
reactie op een overtreding gewenst is, kan de bestuurlijke boete uitkomst bieden.
Dit instrument impliceert een onvoorwaardelijke verplichting tot betaling van een
geldsom door de overtreder. Het moet niet (alleen) worden gezien als een
alternatief voor de (preventieve) last onder dwangsom. De bestuurlijke boete kan in
---
VENW/DGTL-2008/2183
plaats van, maar in voorkomend geval ook in combinatie met een last onder
dwangsom worden opgelegd bij de handhaving van de Verordening. Veel meer dan
een last onder dwangsom kan een bestuurlijke boete ook afschrikkend werken.
Ik zal op zo kort mogelijke termijn een wetsvoorstel in procedure brengen om de
bestuurlijke boete op te nemen in de Wet luchtvaart teneinde de naleving van de
Verordening in al haar onderdelen op effectieve wijze af te kunnen dwingen.
Geschillencommissie
Zoals bekend ben ik een groot voorstander van de oprichting van een
geschillencommissie voor de luchtvaart, bij voorkeur op basis van zelfregulering.
Voor de langere termijn zag en zie ik het meest in een geschillencommissie op
Europees niveau: één eenduidige geschillenprocedure voor alle burgers van Europa,
ongeacht met welke luchtvaartmaatschappij men vliegt. In het besef dat er met
deze langetermijnvisie niet morgen al een geschillencommissie tot stand komt, richt
ik mij voor de korte termijn primair op een nationale geschillencommissie. Dat wil
niet zeggen dat ik het Europese perspectief loslaat. Ik zie de totstandkoming van
een nationale geschillencommissie als blauwdruk voor een Europese aanpak.
Op basis van de uitkomsten van het debat van 25 maart is er vanuit mijn
departement - in aanvulling op het reeds bestaande overleg met
consumentenorganisaties - overleg gevoerd met luchtvaartmaatschappijen en de
koepelorganisatie BARIN. De resultaten van dit overleg stemmen mij hoopvol.
Hoewel ook de luchtvaartsector een sterke voorkeur heeft voor een
geschillencommissie op Europees niveau, heeft zij zich bereid getoond om samen
met de Consumentenbond te komen tot afspraken over een nationale
geschillencommissie. Op initiatief van de luchtvaartsector is er ook al een eerste
onderling overleg geweest tussen de sector en de Consumentenbond. Het heeft de
voorkeur van beide partijen dat zo veel mogelijk luchtvaartmaatschappijen zich
aansluiten bij de geschillencommissie. Hier zie ik een cruciale rol voor de BARIN,
aangezien deze organisatie 99% van de op Schiphol opererende
luchtvaartmaatschappijen vertegenwoordigt. Belangrijk punt van onderhandelingen
zal m.i. zijn de reikwijdte van de geschillencommissie: welke zaken zullen wel en
welke zullen niet aanhangig kunnen worden gemaakt. Het onderhandelingsproces
over de algemene voorwaarden zullen partijen naar verwachting laten lopen via de
SER/Coördinatiegroep Zelfreguleringsoverleg (CZ). Sluitstuk van dit
onderhandelingsproces - indien succesvol - zal zijn het instellen van een tweezijdig
samengestelde geschillencommissie onder de vlag van de Stichting
Geschillencommissies voor Consumentenzaken (SGC).
Wat de verdere planning betreft, zullen naar verwachting de onderhandelingen
tweede helft juni kunnen starten via SER/CZ. De hoofdmoot van de
onderhandelingen zal plaatsvinden in de zomer. Ik ga ervan uit dat aan het eind van
de zomer de eerste resultaten bekend zullen zijn en dat er voldoende zicht zal zijn
op het wel of niet tot stand komen van een geschillencommissie op basis van
zelfregulering. Ik wil 1 oktober als peildatum hanteren. Als er op die datum geen of
onvoldoende uitzicht bestaat op de oprichting van een geschillencommissie
---
VENW/DGTL-2008/2183
luchtvaart op basis van zelfregulering, dan zal ik in oktober wetgeving in procedure
brengen die moet leiden tot de oprichting van een geschillencommissie.
Openbaarmaking "grijze lijst"
Tenslotte heb ik u toegezegd te onderzoeken of er in Europees verband naast de nu
al bestaande zogenaamde "Zwarte Lijst" van luchtvaartmaatschappijen ook een
"Grijze Lijst" openbaar gemaakt kan worden. Een dergelijke lijst zou dan een
overzicht bieden van luchtvaartmaatschappijen die in de lidstaten van de Europese
Unie onder verscherpt toezicht staan. In de vergadering in april van het Air Safety
Committee van de Europese Unie heeft Nederland dit punt aan de orde gesteld.
Noch van de zijde van andere lidstaten, noch van de zijde van de Europese
Commissie bestaat hiervoor steun. Een belangrijke overweging tegen een dergelijk
voorstel is de juridische procedures die het gevolg zullen zijn van een
openbaarmaking.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Camiel Eurlings
Ministerie van Verkeer en Waterstaat