Ingezonden persbericht


Persbericht

Monument Stonehenge diende eeuwenlang als begraafplaats

Première `Stonehenge Decoded': zondag 1 juni van 21.00 tot 23.00 uur op National Geographic Channel

Amsterdam, 29 mei 2008 ­ Uit recente koolstofdatering van menselijke crematieresten opgegraven bij Stonehenge in Engeland kan worden afgeleid dat Stonehenge als begraafplaats werd gebruikt vanaf de opbouw vlak na 3000 voor Christus tot ver na de plaatsing van de grote stenen rond 2500 voor Christus.

Voorheen was menig archeoloog van mening dat de overledenen alleen tussen 2700 en 2600 voor Christus bij Stonehenge werden begraven voordat de grote stenen, ook wel bekend als Sarsen stenen, op hun plaats werden gezet. De recente datering biedt sterke aanwijzingen over het oorspronkelijke doel van het monument en toont aan dat de omgeving al langer dan 500 jaar als begraafplaats diende.

"Het is nu duidelijk dat de begraafplaatsen in iedere bouwfase een groot onderdeel van Stonehenge uitmaakten ", zegt Mike Parker Pearson, professor archeoloog aan de Universiteit van Sheffield (UK), die met medewerking van National Geographic het Stonehenge Riverside Archaeological Project leidt. `Stonehenge was een begraafplaats vanaf het begin tot aan het midden van het derde millennium voor Christus.

De eerste datering van een begraafplaats ­ een kleine stapel verbrande botten en tanden ­ kwam uit een van de kuilen aan de rand van Stonehenge, ook wel bekend als Aubrey Holes en dateert uit 3030-2880 voor Christus. De tweede vondst werd gedaan in de greppel rondom Stonehenge, dit zijn de resten van een volwassen mens en zijn afkomstig uit 2930-2870 voor Christus. De meest recente crematie, aldus Parker Pearson, komt uit de noordelijke kant van de gracht en was een vrouw van 25 jaar oud; de resten dateren uit 2570-2340 voor Christus, toen de eerste opstelling van de Sarsen stenen bij Stonehenge verscheen.

Een exclusieve blik op de nieuwe ontdekkingen is zondag 1 juni om 21.00 uur te zien tijdens de wereldwijde première van `Stonehenge Decoded' op National Geographic Channel. Daarnaast wijdt het National Geographic magazine in het nummer van juni een speciaal artikel aan het onderwerp.

Begraafplaatsen
Voor het eerst is er een koolstofdatering van de crematieresten uitgevoerd. De resten die door het team van Parker Pearson team zijn gedateerd werden rond 1950 uitgegraven en zijn momenteel in het bezit van het nabije Salisbury Museum. Rond 1920 werden nog 49 begraafplaatsen uitgegraven, echter de resten werden terug in de grond geplaatst omdat de wetenschappelijke waarde niet van belang leek. Archeologen schatten in dat de crematieresten van meer dan 240 mensen binnen het monument zijn begraven.

Professor Andrew Chamberlain, collega van Parker Pearson (Sheffield), denkt dat de crematieresten afkomstig zijn van een enkele elitaire familie en haar nakomelingen. Chamberlain leidt deze conclusie onder meer af aan het kleine aantal begraafplaatsen in de eerste fase, terwijl dat aantal in de opeenvolgende eeuwen groeit naarmate er

meer nakomelingen bijkwamen. Een andere aanwijzing voor deze theorie is de plaats waar de mensen werden begraven. Parker Pearson, "het was in die tijd klaarblijkelijk een speciale plaats. Iedereen die daar werd begraven kwam van goede afkomst".

Nederzetting bij Durrington Walls
Naast het uitvoeren van koolstofdatering, hebben archeologen tevens huizen nabij Durrington Walls uitgegraven. Volgens Pearson werd Durrington Walls gebouwd als huisvesting voor de levenden, in tegenstelling tot het doel van Stonehenge; het eren van de doden. Vorig jaar maakten archeologen, die bij het project zijn betrokken, de ontdekking van een groot dorp bekend. In 2007 werden vier huizen uitgegraven die ooit op de heuvel stonden, waarvan één goed behouden is. Uit het onderzoek van Parker Pearson kan worden afgeleid dat het grote dorp uit meer dan 300 huizen bestond, het grootste Neolithische dorp dat ooit gevonden is in Noord-Europa. Uit voorlopige onderzoeksresultaten blijkt dat het om een seizoensgebonden nederzetting gaat. Verschillende aanwijzingen tonen aan dat mensen met voorbereid voedsel en dieren enkel op bepaalde dagen van het jaar naar de plek afreisden.

Het Stonehenge Riverside Project is mede gefinancierd door de National Geographic Society en Britain's Art & Humanities Research Council, met medewerking van English Heritage. Onderzoeksleiders zijn Mike Parker Pearson (Sheffield), Julian Thomas (Manchester), Joshua Pollard (Bristol), Colin Richards (Manchester), Chris Tilley (universiteit Londen) en Kate Welham (universiteit van Bournemouth).

Voor meer informatie en fotomateriaal:

Laura Dompeling
Tel. : +31 (0)20 5206 435
E-mail : laura@ngc.tv


---- --