abcdefgh
Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
Datum Bijlage(n)
29 mei 2008 2
Ons kenmerk Uw kenmerk
VenW/DGTL-2008/2554
Onderwerp
Kabinetsreactie op het eindadvies van de Commissie Stedelijke Distributie
Geachte voorzitter,
Hierbij doe ik u de kabinetsreactie toekomen op het Eindadvies van de Commissie
Stedelijke Distributie.
In deze reactie geeft het kabinet aan het van groot belang te vinden om de aanjaag- en
bemiddelingsfunctie van de Commissie voort te zetten. Het kabinet gaat op hoofdlijnen
positief in op de aanbevelingen van de Commissie, inclusief de aanbeveling om het werk
van de Commissie onder een andere naam voort te zetten.
In overeenstemming met de inbreng van decentrale overheden in het Nationaal
Mobiliteitsberaad zal het kabinet als opvolger van de Commissie een Ambassadeur
Stedelijke Distributie instellen. Ik hoop deze Ambassadeur eind van dit jaar te kunnen
aanstellen. Tot die tijd zal de Commissie Stedelijke Distributie - ad interim - zijn taken
voortzetten.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Camiel Eurlings
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
VENW/DGTL-2008/2554
KABINETSREACTIE OP EINDADVIES COMMISSIE STEDELIJKE DISTRIBUTIE
Samenvatting en conclusies
In deze reactie geeft het kabinet aan het van groot belang te vinden om de aanjaag- en
bemiddelingsfunctie van de Commissie voort te zetten. Het kabinet gaat op hoofdlijnen
positief in op de aanbevelingen van de Commissie inclusief de aanbeveling om het werk
van de Commissie onder een andere naam voort te zetten. In overeenstemming met de
inbreng van decentrale overheden in het Nationaal Mobiliteitsberaad zal het kabinet als
opvolger van de Commissie een Ambassadeur Stedelijke Distributie instellen.
1. Aanleiding: huidige Commissie stopt per 1 mei 2008
De Commissie Stedelijke Distributie1 beëindigt per 1 mei 2008 zijn activiteiten. Dankzij de
aanjaag- en bemiddelingsfunctie van de Commissie met als belangrijke katalysator het
mede door de Commissie vormgegeven convenant `Stimulering schone vrachtwagens en
milieuzonering' is er, vooral het laatste jaar, sprake van een stroomversnelling in de
aanpak van stedelijke distributie. In steeds meer steden, stadsregio's en provincies zijn of
worden afspraken gemaakt tussen bij stedelijke distributie betrokken partijen. Dat neemt
niet weg, dat er in de meeste steden, stadsregio's en provincies nog niet dergelijke
afspraken zijn gemaakt. Kortom, er is nog veel (zendings)werk te doen. Bij alle betrokken
partijen bestaat er daarom overeenstemming over het feit dat er een (permanente)
`opvolger' in het leven geroepen moet worden. Dit wordt ingegeven door de hoge
maatschappelijke kosten van venstertijden en voertuigeisen ( 450 mln/jr; 30% hogere
emissies). Zowel privaat als publiek (op alle schaalniveau's) is er met een slimme
organisatie van stedelijke distributie `winst' te boeken.
In november 2007 heeft de Commissie zijn eindadvies2 gepubliceerd, met daarin zeven
aanbevelingen aan betrokken overheden en bedrijfsleven om stedelijke distributie in de
toekomst beter te organiseren. In deze reactie geeft het kabinet aan welke positie en rol
het inneemt ten aanzien van deze aanbevelingen.
2. Lange voorgeschiedenis
Stedelijke distributie is op rijksniveau een onderwerp dat al geruime tijd aandacht krijgt. In
1995 werd door de toenmalige minister het Platform Stedelijke Distributie opgericht. Na
beëindiging van dit Platform is - na advies van prof. Lemstra - in 2005 de Commissie
Stedelijke Distributie ingesteld door de Minister Peijs van Verkeer en Waterstaat. Opdracht
aan de Commissie was - zoals vastgelegd in de Nota Mobiliteit (zie bijlage 1) - om door
1 Huidige samenstelling van de Commissie: Eric Janse de Jonge (voorzitter), Betty van Arenthals,
Carol Werner, Cyril Driessen, Han Willemse
2 Commissie Stedelijke Distributie, november 2007, Efficiëntere bevoorrading, Winst voor mens,
economie en milieu.
---
VENW/DGTL-2008/2554
afstemming van belangen en bundeling van inzet de leefbaarheid van de binnenstad te
waarborgen, gecombineerd met adequate bevoorrading en een vitale binnenstedelijke
economie. Daarnaast heeft de Commissie een aantal specifieke onderzoeksvragen
meegekregen:
- Het bieden van houvast in de vorm van een benchmarkinstrument;
- Het in beeld brengen van de maatschappelijke kosten en batenverdeling als gevolg
van de organisatie en aanpak van stedelijke distributie;
- De ontwikkeling van een instrument om deze kosten en baten op regionaal niveau in
beeld te brengen door samenwerkende partijen;
- Het prikkelen van marktpartijen om nog meer rekening met elkaar te houden;
- Het in beeld brengen van de wenselijkheid en mogelijkheden van bovenregionale
afstemming (is het bijvoorbeeld nodig om afspraken te maken over voertuigeisen en
kan dit op een praktische manier zonder veel extra inspanning).
- Tot slot is er een toetsende taak: de Commissie toetst de regionale plannen aan
de proceseisen die de minister van Verkeer en Waterstaat heeft opgesteld en komt
zonodig tot een zwaarwegende adviesuitspraak als regionale overleggen niets hebben
opgeleverd.
Uit de rapportage van de Commissie blijkt dat er op deze punten goede vorderingen zijn
geboekt. Er is een scala aan instrumenten ontwikkeld ter facilitering en stimulering van het
maken van gemeentelijke, stadsregionale en provinciale afspraken over stedelijke
distributie (zie bijlage 2). Met behulp van de Commissie zijn in een tiental steden,
stadsregio's en provincies met succes afspraken gemaakt tussen overheid en bedrijfsleven
over de organisatie van stedelijke distributie. Ook is op verzoek van betrokken partijen in
drie gevallen (Breda, Eindhoven en Groningen) formeel aan de Commissie gevraagd om te
bemiddelen. In Breda en Eindhoven is dat succesvol verlopen. Bij de stad Groningen loopt
het bemiddelingsproces nog.
3. Conclusies en aanbevelingen van de Commissie Stedelijke Distributie
Conclusie van de Commissie Stedelijke Distributie is dat de gekozen aanpak zijn vruchten
afwerpt. Het blijkt dat samenwerkende partijen, met erkenning van elkaars belangen,
betere oplossingen bedenken en deze sneller kunnen doorvoeren. Verdere conclusies zijn:
- De gekozen aanpak uit de Nota Mobiliteit leidt tot goede resultaten. Weliswaar is
het samenwerkingsproces aanvankelijk moeizaam op gang gekomen, maar er is
onmiskenbaar een beweging ten goede in de aanpak van de problematiek
gekomen.
- Schaalvergroting en regionaal denken en doen besparen veel tijd en geld.
- Binnenstadsmanagement en lokale initiatieven leiden tot zichtbare verbetering.
- Het convenant "Stimulering schone vrachtwagens en milieuzonering' heeft als
katalysator gewerkt voor samenwerking.
---
VENW/DGTL-2008/2554
- Op alle bestuurlijke niveaus is stimuleren van samenwerking en monitoring
noodzakelijk.
Visie van de Commissie op stedelijke distributie
In de visie van de Commissie werken opgelegde beperkingen aan bevoorradend verkeer
met de bedoeling een meer leefbare stad te creëren, vaak averechts. Het leidt tot
disproportioneel extra verkeer aan bestelauto's met alle consequenties voor congestie,
emissies en leefbaarheid van dien. Ook wordt bij herstructurering van gebieden en
stadsontwikkeling nog te weinig rekening gehouden met de effecten van de inrichting en
de toenemende bedrijvigheid op het bevoorradende verkeer. En als de binnensteden zijn
volgebouwd is er weinig meer aan te doen. Het goederenvervoer naar binnensteden moet
daarom niet eenzijdig beperkt worden, vindt de Commissie, maar tijdig en op
gestructureerde wijze gezamenlijk en liefst al in de planfase - worden georganiseerd. Dit
leidt tot de volgende aanbevelingen van de Commissie.
Aanbeveling 1. Zet aanpak stedelijke distributie uit de Nota Mobiliteit voort. Continueer
de druk op de voortgang
Geadviseerd wordt de aanpak stedelijke distributie via de Nota Mobiliteit voort te zetten
aangezien in de samenwerking tussen bedrijfsleven en gemeenten tot op heden de meest
veelbelovende resultaten zijn geboekt. Daarbij dient er wel druk op de voortgang te
blijven. De Commissie adviseert daarom de bestaande gezamenlijke monitoring van de
voortgang te versterken: op nationaal niveau via het Nationaal Mobiliteitsberaad en op
regionaal niveau via de bestaande overlegstructuren tussen provincie, regio en inliggende
gemeenten. De Commissie beveelt daarbij ook aan om periodiek te voortgang te
evalueren met het bedrijfsleven om recht te doen aan de gezamenlijke
verantwoordelijkheid en inzet.
Aanbeveling 2. Verbreid de aanpak, coördineer krachtiger en werk slimmer samen
Het aantal gemeentelijke successen dient verder te worden uitgebreid. De Commissie stelt,
mede op basis van de Nota Mobiliteit, dat alle gemeenten waar beperkingen worden
gesteld aan de bevoorrading tot afspraken moeten komen met het bedrijfsleven. Per
provincie en stadsregio zou samenwerking vorm moeten krijgen waarbij met regio's,
gemeenten en bedrijfsleven tot een gezamenlijke aanpak wordt gekomen. Provincies en
stadsregio's zouden daarin meer het initiatief moeten nemen en het huidige succesvolle
gezamenlijk optrekken van het bedrijfsleven dient daarbij voortgezet en geïntensiveerd te
worden.
Aanbeveling 3. Zet in op binnenstadsmanagement
De Commissie ziet in binnenstadsmanagement kansen voor een permanente liaison tussen
ondernemers en gemeentebestuur ten aanzien van beleid en uitvoering op het gebied van
stedelijke distributie.
---
VENW/DGTL-2008/2554
Aanbeveling 4. Focus op de straat en detailhandel middels `deals' en straatmanagement
Bevoorrading is op straatniveau maar één van de aandachtspunten van detailhandel en
horeca. De Commissie beveelt daarom gemeenten aan om `deals' te maken met de lokale
middenstand. Zo kan een totaalpakket voor een aantrekkelijker centrum bijvoorbeeld
voorzien in een aanpak van criminaliteit, vandalisme, parkeren, gebiedsvernieuwing en
bevoorrading. De inzet van straatmanagement kan doorstromingsafspraken succesvol
handhaven en knelpunten in een vroegtijdig stadium signaleren.
Aanbeveling 5. Integreer bevoorradingsbeleid met ruimtelijke ordening en economie
Het stedelijke distributiebeleid dient gekoppeld te zijn aan ruimtelijke ordening en
economische (stads)ontwikkeling. Dit kan bijvoorbeeld vorm krijgen door middel van een
bevoorradingstoets.
Ook adviseert de Commissie het instellen van lokale commissies voor bevoorradings-
aangelegenheden en regionale goederenteams. Er zouden eisen gesteld kunnen worden
aan projectontwikkeling: vraag ontwerpers bijvoorbeeld om creatieve oplossingen te
bedenken voor `24-uurs'-bevoorrading zonder overlast. Daarnaast zouden gemeenten
moeten nadenken over het stellen van eisen aan de ontvangers van goederen. Bij al deze
acties gaat het erom dat de voorwaarden voor een goede stedelijke distributie als het ware
worden ingeweven in het planningsproces.
Aanbeveling 6. Innoveer en ontwikkel gezamenlijk. Focus daarbij op lokale toepassingen
Parkeergarages als ontvangstpunt voor kleine goederenzendingen buiten venstertijden of
een gezamenlijke goederenontvangst in de straat of buiten het centrum. Twee
voorbeelden van oplossingen die door samenwerking en uitwisseling van ervaringen meer
kansen kunnen krijgen. De Commissie adviseert gezamenlijk te werken aan innovatie op
het gebied van ICT, nieuwe logistiek, vervoerssystemen en middelen,
verkeersmanagement en stedelijke aanpassingen en daarbij te focussen op toepassingen
op lokaal niveau.
Aanbeveling 7. Stel een Autoriteit Stedelijke Distributie in
De onafhankelijke rol van de Commissie Stedelijke Distributie heeft bevorderend gewerkt
op de samenwerking. Het is nuttig een dergelijke neutrale instantie voort te zetten in de
vorm van een Autoriteit Stedelijke Distributie. De voorkeur voor de benaming `autoriteit'
komt voort uit de wens van een stevige positionering en om uit te drukken dat een
eventueel bemiddelingsadvies niet vrijblijvend is. Deze autoriteit zou drie taken moeten
vervullen: kennisontwikkeling, procesadvisering en zwaarwegende bemiddeling.
---
VENW/DGTL-2008/2554
4. Discussie in het Nationaal Mobiliteitsberaad. Inzet van decentrale overheden:
voortzetting werk Commissie gewenst, maar niet onder titel van Autoriteit; geen
inbreuk op bevoegdheden van decentrale overheden
In het Nationaal Mobiliteitsberaad (NMB) van 7 februari 2008 is oriënterend gesproken
naar aanleiding van het eindadvies van de Commissie. Algemene conclusie is dat hoewel
er goede vorderingen zijn gemaakt er voortgaande inspanningen nodig zijn van alle
betrokkenen om stedelijke distributie beter te organiseren. Dat is nodig, mogelijk en zeer
de moeite waard. Er kan winst wordt geboekt op meerdere terreinen, zoals een
efficiëntere logistiek van bevoorrading, verbetering van de leefbaarheid en luchtkwaliteit,
vermindering van de klimaatemissies en verbetering van de bereikbaarheid. In veel steden,
stadsregio's en provincies zijn er in weerwil van de afspraken in de Nota Mobiliteit nog
geen gezamenlijke afspraken met het bedrijfsleven gemaakt over stedelijke distributie. In
dat licht zijn alle deelnemers aan het NMB voorstander van voortzetting van de
werkzaamheden van de Commissie. Vooral de aanjaagfunctie van de Commissie kan niet
worden gemist.
Gemeenten, Stadsregio's en Provincies zijn van mening dat de `opvolger' van de huidige
Commissie over de zelfde bevoegdheden moet beschikken als de huidige. In dat licht
hebben zij bedenkingen bij de aanbeveling om de opvolger van de Commissie de titel van
Autoriteit te geven. Deze benaming zou ten onrechte de suggestie kunnen wekken van
zware eigenstandige arbitrerende besluitvormende bevoegdheden. Dat zou op gespannen
voet staan met de in de Nota Mobiliteit vastgestelde aanpak, waarbij is afgesproken dat
decentrale overheden samen met het bedrijfsleven verantwoordelijk zijn voor stedelijke
distributie. De voorkeur gaat uit naar een voorzetting van de bemiddelings- en
aanjaagfunctie onder de bestaande naam van Commissie, of onder de titel van
ambassadeur, vergelijkbaar met de OV-ambassadeur.
De stadsregio's geven ten slotte aan dat naast de rol voor provincies (aanbeveling 2) bij
het nemen van initiatief en verzorgen van coördinatie, ook een dergelijke rol is weggelegd
voor stadsregio's.
5. Visie bedrijfsleven. Bevordering van efficiënte stedelijke distributie moet met
kracht en autoriteit worden voortgezet. Regie van rijk blijft nodig.
Bij de voorbereiding van deze kabinetsreactie heeft VenW ook een gespreksronde gehad
met TLN, EVO, KNV en het Platform voor Detailhandel. Deze organisaties hebben de
afgelopen jaren een belangrijke rol gespeeld bij het agenderen van vraagstukken op het
vlak van stedelijke distributie. Ook hebben ze aangegeven in de toekomst een actieve rol
te willen blijven spelen, onder andere door kennisoverdracht over logistieke processen en
innovatie. Ik ben ze daar zeer erkentelijk voor. Het bedrijfsleven constateert tot zijn
vreugde dat er de laatste jaren sprake is van een positieve kentering in de aanpak van
---
VENW/DGTL-2008/2554
stedelijke distributie. De betrokken marktpartijen zijn echter wel erg veel tijd kwijt aan het
voeren van overleg met individuele gemeenten over stedelijke distributie. Vanuit die
optiek zijn zij voorstander van een wettelijk kader of op zijn minst een dwingender
procesleidraad om de aanpak van stedelijke distributie te rationaliseren en te
harmoniseren. Volgens hen is het daarbij goed mogelijk om maatwerk per stad te
realiseren. Om de procesleidraden en de adviezen extra impact te geven zijn ze sterke
voorstander van een follow up van de Commissie onder de titel van Autoriteit. Ook al zou
de Autoriteit geen extra bevoegdheden krijgen ten opzichte van de huidige Commissie,
dan is die benaming wenselijk om redenen van psychologie. De naamgeving Autoriteit
geeft aan leidraden, adviezen en bemiddeling extra prestige en impact.
Tot slot is het bedrijfsleven van mening dat er een stevige stok achter de deur moet zijn
om te waarborgen dat de aanpak van stedelijke distributie niet verzandt in vrijblijvendheid.
In hun ogen zou idealiter de Autoriteit zelf bindend moeten kunnen arbitreren. Gegeven
echter het primaat van decentrale overheden bij stedelijke distributie lijkt het bedrijfsleven
te aanvaarden dat dit qua bestuurlijke verhoudingen in Nederland een onbegaanbare
route is. Des te meer achten zij het noodzakelijk dat het Rijk (lees de minister van VenW)
uitstraalt dat hij bij conflicten rondom stedelijke distributie er niet voor schroomt met een
beroep op de Planwet de desbetreffende overheden een aanwijzing te geven, conform het
advies van de Commissie/Autoriteit.
6. Inzet voor kabinetsreactie. Voortzetting werk van Commissie onder benaming
Ambassadeur Stedelijke Distributie.
Reactie in algemene zin
- We zijn op de goede weg. In steeds meer gemeenten, stadsregio's en provincies is
sprake van goede afspraken en samenwerking op het terrein van stedelijke distributie.
- Maar dat geldt voor slechts zo'n tiental grotere gemeenten, stadsregio's en provincies,
terwijl er enkele honderden steden zijn waar eenzijdig beperkingen zijn opgelegd aan
stedelijke distributie, zonder verificatie van de effecten ervan en zonder overleg met
bedrijfsleven.
- Kortom Stedelijke Distributie is geen `eindig' project, maar een thema dat (voorlopig)
constant op de agenda moet staan. Temeer aangezien goods don't vote. De NIMBY3-
reacties op goederenvervoer, het nationale belang van leefbaarheid, volksgezondheid,
veiligheid, klimaatbeleid, economisch vitale binnensteden, florerend bedrijfsleven,
evenals de impact op de congestie op het hoofdwegennet, vragen om blijvende
beleidsmatige aandacht van de rijksoverheid.
- Op hoofdlijnen ben ik het eens met álle aanbevelingen van de Commissie, inclusief de
aanbeveling om de werkzaamheden van de Commissie onder een andere naam voort
te zetten. Maar gezien de weerstand van decentrale overheden tegen de voorgestelde
benaming van Autoriteit, ben ik van mening dat we hiervoor een passende andere
benaming moeten zien te vinden. Mijn voorstel is om dat te doen onder de titel van
"Ambassadeur Stedelijke Distributie". Ik licht dat hieronder verder toe. Dit laat
3 Not In My BackYard
---
VENW/DGTL-2008/2554
onverlet dat ik vanuit mijn rijks-verantwoordelijkheid voor stedelijke distributie
zonodig niet zal schromen mijn invloed en bevoegdheden te gebruiken om de
doorwerking van de bemiddelingsadviezen van de Ambassadeur kracht bij te zetten.
Reactie op aanbeveling 1 en 2: Zet aanpak van stedelijke distributie via Nota Mobiliteit
voort; Verbreid de aanpak, coördineer krachtiger en werk slimmer samen
- De procesaanpak uit de Nota Mobiliteit blijkt aan te slaan, maar we zijn er nog lang
niet. Ik ben het daarom met de Commissie eens dat er stevige druk op de voortgang
moet blijven, door monitoring zowel op nationaal als regionaal niveau en dit
regelmatig te agenderen in respectievelijk het Nationaal Mobiliteitsberaad en
decentrale overlegstructuren.
- Om aan de procesverplichting uit de Nota Mobiliteit uitwerking te geven dient er op
alle niveaus van het bestuurlijk overleg met enige regelmaat de dialoog met het
bedrijfsleven te worden aangegaan om gezamenlijk afspraken te maken over de
verdere voortgang. Niet genoeg kan het belang worden onderstreept van een tijdige,
regelmatige en serieuze betrokkenheid van het bedrijfsleven. We moeten hun
knowhow op het vlak van logistiek (en innovatie daarbinnen) ten volle benutten bij de
vormgeving van het beleid voor stedelijke distributie.
- Ik ondersteun daarbij de aanbeveling van de Commissie dat provincies en stadsregio´s
meer het initiatief nemen om op provinciaal en stadsregionaal niveau deze dialoog een
impuls te geven als opmaat naar onderling bindende afspraken voor stedelijke
distributie in de diverse provincies, stadregio´s en gemeenten. Feitelijk past deze taak
ook bij de verplichting uit de Nota Mobiliteit om in Provinciale en Regionale Verkeers-
en Vervoersplannen de aanpak van stedelijke distributie uit te werken. Ik zal de
voortgang hierin jaarlijks monitoren in het NMB, want uiteindelijk dient het ingezette
proces uit te monden in resultaten.
Reactie op aanbeveling 3 en 4. Zet in op binnenstadsmanagement en straatmanagement
- Binnenstadsmanagement en straatmanagement werken beide integrerend tussen
detailhandel, horeca en gemeente. Ik ben het eens met de Commissie om zo mogelijk
hierbij bredere `deals' te maken waarbij afspraken gemaakt worden over stedelijke
distributie in samenhang met andere belangrijke zaken zoals parkeren,
gebiedsvernieuwing, criminaliteit en vandalisme.
- Ik kan mij voorstellen dat de opvolger van de Commissie in afstemming met
overheden en bedrijfsleven - behulpzaam is bij het uitwerken van een standaard
draaiboek / stappenplan voor binnenstadsmanagement en straatmanagement. Dat
werkt drempelverlagend en het geeft de mogelijkheid de lessen van best practices uit
te dragen. Daarbij lijkt het mij verstandig gemeentes en lokaal bedrijfsleven de ruimte
te laten om per situatie afspraken te maken over de wederzijdse taken en rollen bij
straat- en binnenstadsmanagement. Dat sluit aan bij de diversiteit aan succesvolle
praktijkvoorbeelden.
---
VENW/DGTL-2008/2554
Reactie op aanbeveling 5. Integreer bevoorradingsbeleid met ruimtelijke ordening en
economie
- Met deze aanbeveling voor integrale planvorming ben ik het van harte eens. Op
lokaal en (stads)regionaal niveau is er qua leefbaarheid, duurzaamheid en
bereikbaarheid veel te winnen wanneer bij projecten en planvorming op het vlak van
ruimtelijke ordening en economie goed rekening wordt gehouden met
bevoorradingsaspecten. Ik zie de aanbeveling van de Commissie als een oproep aan
decentrale overheden om attent te zijn op die integrale benadering, niet alleen bij
nieuwe locaties, maar ook bij stadsvernieuwing. Gelukkig worden overheden,
opdrachtgevers en projectontwikkelaars door schaalvergroting steeds professioneler
op het vlak ruimtelijke ordening en logistiek. Ik ben mede daardoor geen voorstander
van extra regelgeving op dit punt. We doen ook niemand plezier met een
bureaucratische bevoorradingstoets. Dan lopen we ook het risico dat distributieverkeer
als een belemmering voor stedelijke ontwikkeling wordt gezien, terwijl in mijn ogen
juist de kansen en voordelen van een integrale benadering centraal moeten staan. In
dat licht kan ik mij wél vinden in de suggestie van de Commissie om regelmatig
overleg te organiseren tussen overheden en bedrijfsleven via bijvoorbeeld decentrale
Commissies Bevoorradingsaangelegenheden of Regionale Goederen Teams. In Utrecht
bewijst een dergelijke aanpak zichzelf. Dit soort gremia kunnen een belangrijk
instrument zijn om stedelijke distributie op decentraal niveau actief te agenderen en te
monitoren. Bij het ontbreken van dergelijke gremia is het van extra belang dat
gemeenten bij planvorming actief de dialoog zoeken met het bedrijfsleven en vice
versa het bedrijfsleven alert is bij bestemmingsplanwijzigingen en gebruik maakt van
mogelijkheden tot inspraak.
- Deze gewenste integrale planvorming speelt ook op nationaal niveau via de ingezette
koers van gebiedsgerichte ontwikkeling. De omvorming van het MIT in het MIRT
(Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport) en de daarmee
samenhangende programmatische samenwerking tussen departementen onderling en
met decentrale overheden en bedrijfsleven is daar een belangrijke uiting van.
- De Commissie doet bij deze aanbeveling ook de suggestie voor een gezamenlijk
onderzoek van departementen en decentrale overheden naar de wijze waarop in
landen om ons heen wordt omgegaan met weidewinkelcentra, om inzicht te krijgen in
de mogelijkheden die weidewinkels bieden op de mobiliteit in de verdere toekomst. Ik
heb hierover gesproken met IPO en VNG. De besluitvorming over het locatiebeleid is
immers gedecentraliseerd. Zij zien geen aanleiding voor nader onderzoek naar
weidewinkels. Ik sluit me daarbij aan. Het Interprovinciaal Overleg (IPO) heeft immers
pas onlangs - met instemming van VNG - daartoe richtlijnen opgesteld welke door het
vorige kabinet in 2006 zijn geaccordeerd. Essentie daarvan is dat de ontwikkeling van
weidewinkels niet ten koste mag gaan van de bestaande detailhandelsstructuur in
wijkwinkelcentra en binnensteden. Verder vraagt de schaal van een dergelijk concept
om plaatsing in of aansluitend aan het bestaand stedelijk gebied, zorgvuldige
inpassing in het landschap, aandacht voor zorgvuldig ruimtegebruik, energiegebruik
en de kwaliteit van de leefomgeving, evenals een goede ontsluiting via de weg en met
het openbaar vervoer.
---
VENW/DGTL-2008/2554
Reactie op aanbeveling 6. Innoveer en ontwikkel gezamenlijk. Focus daarbij op lokale
toepassingen
- Samenwerking tussen alle stakeholders in plaats van het eenzijdig opleggen van
beperkingen kan inderdaad leiden tot nieuwe creatieve oplossingen. Ik ben blij dat
er steeds meer voorbeelden zijn van dergelijke lef vergende experimenten.
- Het programma PIEK is daar een voorbeeld van. Het blijkt dat 24-uurs-bevoorrading
van supermarkten met stil materieel goed mogelijk is zonder extra overlast van de
omgeving. Daarom heeft de Commissie mijns inziens terecht voorgesteld om de eisen
bij 24 uurs bevoorrading zodanig op te stellen dat er, zonder overlast, 24 uur per dag
bevoorrading kan plaats vinden. Ik kan me voorstellen dat '24 uurs' bevoorrading in
de praktijk vooral betekent: vóór de ochtendspits / na de avondspits. In wezen
hebben we het dan over '18 uurs' bevoorrading. Daarom ben ik het ook van harte
eens met het pleidooi van de Commissie en het VNG voor extra beleidsruimte voor
experimenten met stille bevoorrading, mede omdat daar bij pilots goede ervaringen
mee zijn opgedaan. Van een overgangssituatie gaan we nu geleidelijk naar een
situatie van normalisering van 18 tot 24 uurs-bevoorrading. Belangrijk daarbij is dan
wél dat er door gemeenten goed gehandhaafd wordt aan de hand van de duidelijke
landelijke geluidsnormen uit het Besluit Detailhandel, zodat er geen sprake is van
overlast.
Reactie op aanbeveling 7. Stel een Autoriteit Stedelijke Distributie in
- Ik ben verheugd dat alle stakeholders van mening zijn dat de Commissie zeer nuttig
werk heeft verricht bij het adviseren over en aanjagen van stedelijke distributie. Gezien
het feit dat in heel veel steden nog veel winst is te boeken met een slimmere stedelijke
distributie acht ook ik daarom voortzetting van het werk van de Commissie gewenst.
Ik wil daarbij benadrukken dat een efficiënte en duurzame stedelijke distributie niet
louter een lokale opgave is maar ook een nationaal belang vertegenwoordigt. Niet in
de laatste plaats op het vlak van bereikbaarheid. Er is een potentieel van een 30%
efficiëntere stedelijke logistiek. Zelfs als we daar maar een deel van weten te realiseren
dan zal dat een gunstige invloed hebben op de bereikbaarheid van steden en de
doorstroming op het hoofdwegennet.
- Het voorstel om de werkzaamheden van de Commissie voort te zetten onder de
benaming van Autoriteit blijkt weinig draagvlak te hebben bij decentrale overheden.
Voor hen straalt dat te veel het beeld uit daarmee de decentrale besluitvorming
`overruled' kan worden. Ik kan me daar iets bij voorstellen.
- Het is overigens niet mijn intentie de opvolger van Commissie meer bevoegdheden te
geven dan de huidige. Dat zou op gespannen voet staan met de afspraken uit de Nota
Mobiliteit, waar met het oog op subsidiariteit en lokaal maatwerk het primaat voor
stedelijke distributie ligt bij lagere overheden. Ook het door het bedrijfsleven
genoemde alternatief van bindende arbitrage door de Commissie verhoudt zich slecht
tot de bevoegdheidsverdeling van de Nota Mobiliteit.
- Aan de andere kant ben ik gevoelig voor het signaal van het bedrijfsleven om zorg te
dragen om de werkwijze en benaming van de opvolger van de Commissie zodanig te
kiezen dat dit zorgt voor extra statuur aan kennisontwikkeling, procesadvisering en
---
VENW/DGTL-2008/2554
bemiddeling. Het belang van een goede stedelijke distributie noopt immers tot
stimulering van snelheid en professionaliteit waarmee gemeenten uitwerking geven
aan het organiseren van hun stedelijke bevoorrading.
- Dit alles overziend stel ik voor dat de werkzaamheden van de Commissie worden
voortgezet onder de titel van Ambassadeur Stedelijke Distributie. Volgens Van Dale is
een ambassadeur de hoogste diplomatieke vertegenwoordiger van een regering. Dat
maakt duidelijk dat de uitspraken van een Ambassadeur niet vrijblijvend zijn, maar
worden gesteund door het gezag dat hij vertegenwoordigt. Tegelijkertijd is duidelijk
dat het woord ambassadeur niet te associëren is met zoiets als arbiter, of autoriteit.
Instelling van een Ambassadeur Stedelijke Distributie kan dus prima samengaan met
eerbiediging van de status quo van de bestuurlijke verhoudingen.
- De Ambassadeur Stedelijke Distributie kan rekenen op mijn steun bij zwaarwegende
bemiddelingsadviezen. Mocht een bemiddelingsadvies op verzet stuiten van de
desbetreffende overheid, dan zal ik als verantwoordelijke bewindspersoon niet schromen
mijn bevoegdheden op basis van de Planwet te benutten. Zo ver komt het echter hopelijk
nooit. De huidige vorm van bemiddeling met de stok achter de deur van advies en
melding aan de Minister blijkt succesvol. Die aanpak wil ik voortzetten.
10
VENW/DGTL-2008/2554
Bijlage 1. Procesaanpak Nota Mobiliteit
De Nota Mobiliteit vormt de basis voor de aanpak van stedelijke distributie in Nederland.
In de Nota Mobiliteit definitief vastgesteld in februari 2006 - is stedelijke distributie als
een van de essentiële onderdelen opgenomen die decentrale overheden in hun beleid
dienen te laten doorwerken:
"Stedelijke distributie is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van bedrijfsleven
(producenten, vervoerders, verladers en ontvangers) en decentrale overheden, in
het bijzonder de gemeenten. Met elkaar hebben zij de zorg voor voldoende
mogelijkheden voor stedelijke distributie en regionaal goederenvervoer. Bundeling
van goederenstromen, uniformiteit in voertuigeisen, regionale samenhang in
venstertijden en samenwerking bij ontvangende partijen zijn hierbij de
uitgangspunten. Op lokaal en regionaal niveau vindt hierover afstemming plaats
tussen genoemde partijen wat leidt tot onderling bindende afspraken. Rijk en
VNG onderzoeken gezamenlijk de mogelijkheid van een centrale
ontheffingverlening voor geld- en waardetransporten.
De minister van VenW stelt ter facilitering van het regionale overlegproces een
onafhankelijke commissie in die op verzoek van de regionale partijen gedurende
het overleg kan adviseren. Als na afzienbare termijn het regionale overleg niet tot
overeenstemming leidt, kan de commissie ingeschakeld worden om tussen de
partijen te bemiddelen. Van dit bemiddelingsadvies kan alleen met
zwaarwegende motieven worden afgeweken."
Nota Mobiliteit, deel IV: Essentiële onderdelen van beleid, p. 12.
Dit essentiële onderdeel vormt het vertrekpunt voor de door de minister van Verkeer en
Waterstaat in 2005 ingestelde Commissie Stedelijke Distributie om de betrokken partijen
bij stedelijke distributie te stimuleren samen te werken.
---
VENW/DGTL-2008/2554
Bijlage 2. De Commissie: rol, activiteiten en effecten
De Commissie kreeg bij instelling ook de specifieke opdracht mee een aantal
(kennis)instrumenten te ontwikkelen. Hieronder vindt u een chronologisch overzicht van
de activiteiten.
Instrumentenmap, december 2005
De Commissie heeft een instrumentenmap uitgebracht ter bevordering van het lokale en
regionale samenwerkingsproces. De vijf instrumenten in de map bevorderen het inzicht in
de problematiek rond stedelijke distributie en het bieden inhoudelijk houvast: het
Voorbeeldenboek vervult een benchmarkfunctie, het Werkboek biedt een stappenplan
voor samenwerking, de Rekenmodule biedt inzicht in de kosten en baten van
maatregelen, de omgevingsanalyse maakt inzichtelijk welke posities en belangen
betrokken partijen hebben en met het Dashboard Marktstimulans kunnen
uitruilmogelijkheden verkend worden.
Convenant schone vrachtauto's en milieuzonering, maart 2006
In 2006 is de Commissie intensief betrokken geweest bij het convenant `Schone
vrachtauto's en milieuzonering'. Hiermee zijn afspraken gemaakt door tien gemeenten,
de Ministeries van VROM en Verkeer en Waterstaat, Stadsregio Rotterdam, VNG, EVO,
TLN en KNV over het instellen van milieuzones en wordt voorkomen dat er per
gemeente verschillende beperkingen worden opgelegd. Ook is afgesproken dat
gemeenten zich tot het uiterste zullen inspannen om ervoor te zorgen dat met
belanghebbenden afspraken gemaakt worden om schoner, efficiënter, sneller en stiller
stedelijk goederenvervoer te bevorderen.
De Commissie heeft een bemiddelende rol gespeeld bij de totstandkoming van het
convenant. Met een specifiek artikel in het convenant over bevoorrading is de
samenwerking tussen partijen nog extra gestimuleerd; met het convenant als geheel wordt
harmonisatie t.a.v. milieuzones bevorderd.
Quick Scan stand van zaken samenwerking, augustus 2006
De Commissie heeft een quick scan laten uitvoeren om te monitoren of er al lokale en
regionale afspraken waren gemaakt over stedelijke distributie. Doel van het onderzoek
was om inzicht te krijgen in de voortgang van de uitvoering van de Nota Mobiliteit op het
gebied van stedelijke distributie. Door enerzijds het doen van dit onderzoek en anderzijds
door de resultaten daarvan te communiceren en te agenderen bij VNG en het Nationaal
Mobiliteitsberaad, heeft de Commissie partijen aangesproken op hun verantwoorde-
lijkheden. Bovendien is hierdoor meer bekendheid bij gemeenten ontstaan over de
proceseisen ten aanzien van stedelijke distributie in de Nota Mobiliteit.
12
VENW/DGTL-2008/2554
Referentiemodel Venstertijden en voertuigeisen, oktober 2006
Om decentrale overheden en bedrijfsleven een inhoudelijk houvast te geven bij het
overleg heeft de Commissie besloten een Referentiemodel te ontwikkelen. Dit document
kan als referentie dienen bij het nadenken over maatregelen, vooral ten aanzien van
venstertijden en voertuigeisen. Het model geeft vorm aan inhoudelijke denkbeelden van
de Commissie over enkele cruciale voorwaarden voor een efficiënte stedelijke distributie.
Zowel bedrijfsleven als overheden waarderen dit Referentiemodel. Het gaat gebruikt
worden in de Stadsregio Utrecht en in Noord-Nederland heeft het al geïnspireerd tot het
maken van een spelregelkader stedelijke distributie.
Bedrijfsleven aan zet: 12 stedenproject, december 2006
Naar aanleiding van de resultaten van de Quick Scan heeft de Commissie het bedrijfsleven
gewezen op haar medeverantwoordelijkheid ten aanzien van stedelijke distributie en heeft
haar gestimuleerd bij gemeenten de problematiek te agenderen. Dit heeft ertoe geleid dat
het bedrijfsleven twaalf gemeenten heeft geselecteerd en benaderd om samenwerking te
bewerkstelligen. De Commissie heeft dit initiatief ondersteund door een adviseur van Buck
Consultants ter beschikking te stellen.
Digitale Kaart, juni 2007
Dit instrument is een website waarbij grafisch is weergegeven in welke gebieden in
Nederland inmiddels afspraken zijn gemaakt over stedelijke distributie. De functie van de
kaart is tweeledig: enerzijds monitoren van bestaande initiatieven en anderzijds stimuleren
en inspireren van partijen die nog niet aan de slag zijn. De Commissie is voornemens de
regio's en provincies aan te spreken op hun verantwoordelijkheid en rol, met verwijzing
naar deze kaart.
Communicatie & presentaties, 2005-2007
Om betrokkenen aan te sporen tot samenwerking is de Commissie in de afgelopen twee
jaren regelmatig in gesprek geweest met alle betrokken brancheorganisaties en
overheden. Via diverse communicatiemiddelen zijn regelmatig de ontwikkelingen en
activiteiten van de Commissie en ontwikkelingen in het land gemeld. In de jaarverslagen
die de Commissie heeft uitgebracht is een gedetailleerd overzicht te vinden van de
activiteiten van de Commissie.
Advisering, 2005-2007
De Commissie is regelmatig via telefoon en e-mail benaderd met vragen en
informatieverzoeken. Zij heeft daarin een informerende en adviserende rol gespeeld.
13
VENW/DGTL-2008/2554
Bemiddeling, vanaf mei 2007
In praktijk blijkt dat het "dreigen met bemiddeling" (in dit geval door het bedrijfsleven)
samenwerkingsprocessen op lokaal niveau heeft gestimuleerd. Vanaf mei 2007 is door het
bedrijfsleven driemaal formeel een beroep gedaan op de bemiddelende functie van de
Commissie, vooral rondom de invoering van enkele milieuzones. Bemiddeling door de
Commissie heeft tot op heden tot positieve resultaten geleid.
14
Ministerie van Verkeer en Waterstaat