Antwoorden op kamervragen van Arib over het tekort aan kraamverzorgenden
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ-K-U-2852126
28 mei 2008
Antwoorden van minister Klink op kamervragen van het Kamerlid Arib
(PvdA) over het tekort aan kraamverzorgenden (207082400).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat er een tekort is aan
kraamverzorgenden en dat dit, met name ook in de komende zomerperiode,
tot grote problemen kan leiden?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat kraamzorg een belangrijke en onmisbare schakel
vormt in de zorg aan moeder en kind? Deelt u de mening dat
kraamverzorgenden, naast verloskundigen, een belangrijke rol kunnen
spelen in de vroege signalering van gezondheidsproblemen van moeder en
kind en in het voorkomen van babysterfte?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Kunt u een overzicht geven van de huidige capaciteit in de
verschillende regio's en daarbij tevens aangeven of de bestaande
capaciteit ook voldoende zal zijn in de zomermaanden?
Antwoord 3
Uit een inventarisatie van de brancheorganisatie voor de kraamzorg
(ActiZ) blijkt dat de tekorten sterk regionaal zijn bepaald. Tekorten
doen zich vooral voor in de Randstad, Gelderland en Brabant. In
Groningen, Limburg en Friesland zijn er over het algemeen geen
problemen.
Vraag 4
Welke maatregelen worden door verzekeraars getroffen om de dreigende
tekorten op te vangen?
Antwoord 4
Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen oplossingen voor de
korte termijn (zomerperiode) en de lange termijn (structureel). Om de
tekorten voor de zomer te lenigen denken zorgverzekeraars aan het
inschakelen van huishoudelijke hulp (in aanvulling op de
kraamverzorgende) en aan het ter beschikking stellen van financiële
middelen aan de verzekerde om zelf kraamzorg in te kopen. Daarmee
zullen zorgverzekeraars minder strikt omgaan met het werken met
gecontracteerde voorkeuraanbieders. Als een verzekerde een
kraamverzorgende inschakelt waarmee de zorgverzekeraar geen contract
heeft zal de zorg toch voor 100% worden vergoed.
Voor de langere termijn hebben zorgverzekeraars verklaard om meer te
investeren in opleiding en scholing. Samen met de
kraamzorgorganisaties willen zorgverzekeraars het vak aantrekkelijker
maken en daarmee de aanzuigingskracht voor het vak bij middelbare
scholieren vergroten.
Vraag 5
Is het waar dat een aantal verzekeraars een noodscenario aanbiedt
waarin het deel van de kraamverzorgtaken uitgevoerd kan worden door
een huishoudelijke hulp niveau 2 (HH2)? Zo ja, wat is uw mening
hierover?
Antwoord 5
Ik heb van zorgverzekeraars vernomen dat de huishoudelijke hulp geen
kraamzorgtaken in eigenlijke zin (zorg voor moeder en kind) gaat
overnemen. De huishoudelijke hulp wordt uitsluitend ingezet ter
ontlasting van de kraamverzorgende, zodat deze zich volledig op haar
zorgtaak kan richten. Ik heb daar geen bezwaar tegen.
Vraag 6
Welke gevolgen heeft de krapte in de kraamzorg voor verloskundigen?
Vindt u deze gevolgen acceptabel? Zo neen, wat gaat u doen om de
eventuele extra belasting van verloskundigen te voorkomen?
Antwoord 6
Helder moet zijn dat verloskundigen niet ingeschakeld worden in plaats
van maar in aanvulling op kraamverzorgenden. Zo kan het voorkomen dat
een verloskundige na de bevalling langer aanwezig blijft om
kraamassistentie te verlenen dan puur medisch-inhoudelijk nodig is.
Als hierover goede afspraken worden gemaakt met de
kraamzorgorganisaties heb ik geen bezwaar tegen deze aanpak. Daarbij
teken ik wel aan dat hierbij slechts sprake kan zijn van een
tijdelijke situatie. Ik heb zorgverzekeraars aangesproken om snel
oplossingen te vinden voor de ontstane krapte zodat zij volledig en
adequaat aan hun zorgplicht kunnen voldoen.
Vraag 7
Welke gevolgen heeft de krapte in de kraamzorg voor verzekerden? Vindt
u deze gevolgen acceptabel? Zo neen, wat gaat u doen om er voor te
zorgen dat verzekerden de geïndiceerde kraamzorg kunnen ontvangen?
Antwoord 7
Ik vind het onacceptabel indien een verzekerde de geïndiceerde zorg
waarop zij recht heeft niet kan ontvangen. Overeenkomstig het
coalitieakkoord heb ik 34 miljoen extra in de kraamzorg geïnvesteerd
met als doel het basispakket voor de kraamzorg uit te breiden. Daarmee
heb ik gevolg gegeven aan de dringende oproep van de sector om het
aantal uren kraamzorg uit te breiden. Bij de afspraken die ik daarover
heb gemaakt hebben zorgverzekeraars en zorgaanbieders mij verklaard
dat de extra uren door middel van een flexibele inzet van capaciteit
kunnen worden opgevangen. Ik vind dan ook dat ik zorgverzekeraars aan
deze afspraken mag houden. Zorgverzekeraars en zorgaanbieders hebben
mij toegezegd om de handen ineen te slaan om te trachten om aan de
verzekerde zoveel mogelijk adequate zorg te verlenen. Daarbij hebben
zij verklaard om in elk geval het wettelijke vereiste minimum van 24
uren zorg te garanderen.
Vraag 8
Op welke wijze gaat u er voor zorgen dat de capaciteit van de
kraamzorg naar een voldoende niveau wordt gebracht? Welke concrete
maatregelen gaat u nemen?
Antwoord 8
Laat ik voorop stellen dat ik met het uittrekken van de extra 34
miljoen voor de kraamzorg al een forse bijdrage heb geleverd. Het gaat
immers niet om een eenmalige injectie maar om een structurele
uitbreiding van het budget voor kraamzorg. Met de uitbreiding van het
aantal uren dat met dit bedrag binnen het basispakket kan worden
gerealiseerd, zijn kraamzorgorganisaties beter in staat om een
voltijdse baan aan te bieden. Dat verhoogt de wervingskracht voor het
beroep, met name onder jonge pas-afgestudeerde kraamverzorgenden.
Brancheorganisaties voor de kraamzorg verwachten hiervan een extra
instroom van kraamverzorgenden.
Voorts verklaren zorgverzekeraars en zorgaanbieders bezig te zijn met
`een forse inhaalslag' op het gebied van opleiding en scholing. Eind
dit jaar verwachten zij hiervan een herstel van de capaciteit.
Tot slot heeft de sector mij verzocht om na te gaan of het budget voor
kraamzorg dat dit jaar als gevolg van de ondercapaciteit overblijft,
deels te benutten kan worden voor een intensivering van opleiding en
scholing. Onder voorwaarde dat er gedegen plan wordt gepresenteerd,
ben ik bereid om hiernaar welwillend te kijken.