Gematigd optimisme Koenders over hulp Myanmar lijk terecht
28/05/2008 18:18
Care Nederland
Vietnam, 28 mei 2008 De Nederlander Peter Newsum was afgelopen twee weken in Myanmar om de lokale CARE organisatie daar te assisteren bij de hulpverlening aan de slachtoffers van cycloon Nargis. Gisteren teruggekeerd in Vietnam meldt hij dat het gematigde optimisme van minister Koenders na de donorconferentie van afgelopen zondag terecht lijkt. "Het aantal binnenkomende vluchten met hulpgoederen is aanzienlijk toegenomen. Sinds maandag zijn ook voor CARE verschillende vluchten binnengekomen. Het uitladen en overbrengen van de hulpgoederen naar de pakhuizen was geen enkel probleem, dit in tegenstelling tot geruchten dat de goederen door militairen geconfisqueerd zouden worden. Je moet natuurlijk wel de juiste papieren hebben."
"Met ons 500 man lokaal personeel en de beperkte beschikbaarheid van hulpgoederen, hebben we tot nu toe toch al ruim 100.000 mensen van voedsel, dekens, kleding, jerrycans en schoon drinkwater voorzien. En met onze brandstofleveringen voor een waterzuiveringsinstallatie in de hoofdstad Yangon is en wordt voorkomen dat 75.000 mensen verstoken raken van schoon drinkwater. Er zijn echter 2,5 miljoen mensen die hulp nodig hebben en nu de hulpgoederen binnenkomen, kunnen we in snel tempo de hulpverlening uitbreiden. De volgende uitdaging is om ook de slachtoffers in de afgelegen gebieden van de Irrawaddy delta te bereiken." Aldus Peter, die voor zijn recente benoeming tot CARE landendirecteur in Vietnam drie jaar lang dezelfde functie bekleedde in Myanmar.
"Naar ik heb begrepen zijn er de afgelopen dagen meer buitenlandse deskundigen in de delta gesignaleerd en dat duidt er mogelijk op dat we snel welkome versterking krijgen van hulporganisaties die nog niet in Myanmar actief waren. Ik hoop overigens wel dat de noodzaak om snel en massaal hulp te bieden er niet toe leidt dat onvoldoende rekening wordt gehouden met de gevoeligheden, gewoontes en gebruiken van het land, of dat zonder toestemming van de overheid aan de gang wordt gegaan. Dat zou wel eens contraproductieve repercussies kunnen hebben, ook voor organisaties die nu al hulp verlenen."
Aan de hand van een voorbeeld wijst Peter er tot slot op dat het mogelijk wel drie jaar kan duren voordat het leven in het rampgebied weer enigszins genormaliseerd is. "Een derde van de buffels is omgekomen en op korte termijn vindt je nooit voldoende, getrainde, vervangende dieren. Dat betekent, dat het land met tractoren bewerkt moet worden. Die tractoren zullen er eerst moeten komen en ook zullen we de boeren moeten leren hoe daarmee om te gaan en hoe ze te onderhouden en repareren." En verder: "Het is daarom belangrijk dat het hulpgeld over een periode van drie jaar wordt verdeeld, zodat je, ook wanneer de aandacht van donoren alweer bij een andere ramp is, voldoende middelen hebt om ook de wederopbouw te financieren."