Plan Donner langer doorwerken
28/05/2008 16:31
FNV Vakcentrale
De FNV steunt de beleidsdoelstelling van het kabinet om langer doorwerken te stimuleren, maar is ernstig teleurgesteld in de uitwerking die minister Donner daaraan gegeven heeft.
In tegenstelling tot de suggestie die hier en daar gewekt wordt, regelt de minister geen recht op langer doorwerken, en bovendien lost hij het probleem van de concurrentie en verdringing tussen werknemers van boven en beneden de 65 niet op. Sterker nog: hij verergert dat probleem juist door het verschil te vergroten.
Met de intentie om werknemers en werkgevers te verleiden van beide kanten het langer doorwerken vorm te geven is niets mis. Dat is zelfs hard nodig om de arbeidsparticipatie op te voeren. De sociale partners hebben op de Participatietop in juni 2007 een hele serie daarop gerichte voorstellen besproken en vastgesteld met het kabinet. De grote winst is te behalen bij de groep onder de 65 die eerder stopt met werken en vooral bij de groep oudere werklozen die met geen mogelijkheid meer aan de bak komt. Werknemers boven de 65 zijn al een goedkoper omdat er veel minder premies voor hoeven te worden betaald. De minister stelt voor om de loondoorbetaling bij ziekte terug te brengen tot de periode die nodig is om alsnog AOW aan te vragen, pakweg zes weken.
Werknemers en werkgevers hebben gezamenlijk al uitgesproken bereid te zijn te kijken naar de loondoorbetaling bij ziekte boven de 65. Het ligt bij die groep niet voor de hand de volle twee jaar loondoorbetaling te handhaven, maar terugbrengen naar zes weken maakt het verschil veel te groot. De Stichting van de Arbeid beraadt zich momenteel op een afgewogen voorstel op dit punt.
De grootste belemmering in de praktijk voor langer doorwerken is het feit dat de werkgever er vaak voor kiest om afscheid te nemen van werknemers als zij 65 worden. Als de minister werknemers een steun in de rug wil geven zou het goed zijn zich uit te spreken voor het recht van werknemers om langer door te werken als zij dat willen. Wat hij bovendien zou moeten doen is heel zorgvuldig regelen dat er niet te grote verschillen in kosten en arbeidsvoorwaarden ontstaan tussen de groepen boven en beneden de 65.
Via de cao's zijn vakbonden en werkgevers al langere tijd bezig maatregelen te nemen die erop gericht zijn oudere werknemers op een gezonde manier in staat te stellen tot op hogere leeftijd productief te zijn.
Mede hierdoor is het besef bij de bevolking dat de vergrijzing de samenleving noodzaakt langer door te werken fors toegenomen. Steeds meer werknemers gaan er vanuit dat zij tot hun 65e door zullen werken.
Met zijn maatregel stimuleert de minister de werkgevers weliswaar om meer oog te hebben voor de groep die ook na 65 nog door wil werken, maar daarmee zet hij ze tegelijk aan om zich hierop te richten, en niet op de groep beneden de 65. Werkgevers zullen juist fors in de employability van die groep moeten investeren. Maar op deze manier wordt het al te verleidelijk ze maar in te ruilen voor gemotiveerde, goedkope werknemers van boven de 65.
De stelling van de minister dat werkgevers wel zullen beseffen dat ze iedereen hard nodig hebben in de huidige arbeidsmarkt en daarom de noodzakelijke investeringen in oudere werknemers vanzelf zullen plegen, is buitengewoon naïef. Ook nu al knelt het op de arbeidsmarkt, maar nog steeds zijn de kansen op werk van oudere werklozen uiterst miniem.
Het voorstel om het mogelijk te maken de AOW later in te laten gaan het voorstel heeft geen voordelen en zal zorgen voor een enorme complexe bureaucratie. De minister signaleert zelf al dat werknemers die langer willen doorwerken hun AOW zelf op kunnen sparen. Vanwege de genoten rente is dat ook nog eens gunstiger dan de 5% per jaar die de minister daarvoor teruggeeft.
De FNV is voor een actief beleid om langer doorwerken te stimuleren. Maar de voorstellen van de minister leveren daaraan helaas geen goede bijdrage.