Ministerie van Buitenlandse Zaken

Ministerie van Buitenlandse Zaken

Beantwoording vragen van de leden Wilders en De Roon over de vervolging van Bahai in Iran (http://www.minbuza.nl:80/nl/actueel/brievenparlement,2008/05/Beantwoording-vragen-van-de-leden-Wilders-en-De-Ro.html)

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Wilders en De Roon over de vervolging van Bahai in Iran. Deze vragen werden ingezonden op 21 mei 2008 met kenmerk 2070820730.

De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen

Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Wilders en De Roon (beiden PVV) over vervolging van Bahai in Iran.

Vraag 1
Kent u de berichtgeving over de recente arrestatie van de leiding van de Bahai geloofsgemeenschap in Iran? 1)

Antwoord
Ja.

Vraag 2
Is het u bekend dat deze geloofsgemeenschap in Iran wordt onderdrukt sinds de islamitische machtsgreep in 1979 en dat deze vervolging is verergerd sinds het aantreden van president Ahmadinejad in 2005? Welke stappen heeft de regering tot nu toe hiertegen ondernomen?

Vraag 3
Wat gaat u -in het kader van uw mensenrechtenbeleid- doen om deze islamitische terreur aan te pakken? Bent u bereid Iran hiervoor aan te klagen in de VN-Mensenrechtencommissie? Gaat u de ambassadeur van Iran op het matje roepen?

Antwoord
Nederland volgt de mensenrechtensituatie in Iran nauwlettend. Zowel schendingen van rechten van groepen mensen, zoals de Bahai geloofsgemeenschap, als schendingen van rechten van individuen worden actief onder de aandacht van de Iraanse autoriteiten gebracht. Nederland doet dit in voorkomend geval op politiek niveau alsmede op diplomatiek / hoogambtelijk niveau. Voorts brengt Nederland concrete mensenrechtenschendingen actief onder de aandacht van de EU-lidstaten opdat Iran in gezamenlijk verband kan worden gewezen op zijn verantwoordelijkheden met betrekking tot het handhaven van mensenrechten. Hierbij worden de mogelijkheden van het VN-mensenrechteninstrumentarium, i nclusief de VN-Mensenrechtenraad, voluit benut.

Ook de EU heeft met Nederlandse steun herhaaldelijk tegenover de Iraanse autoriteiten ernstige zorgen geuit over de situatie van de Bahai gemeenschap in Iran. Op 7 februari jl. heeft het EU-voorzitterschap met Nederlandse steun een verklaring uitgegeven over de verslechterende situatie van de Bahai gemeenschap in Iran, waarbij zorgen zijn geuit over de systematische discriminatie en kwellingen van Bahai in Iran. De EU riep Iran daarbij op leden van de Bahai gemeenschap niet langer te vervolgen op grond van de uitoefening van hun geloof.

Op 21 mei jl. heeft het EU-voorzitterschap met Nederlandse steun wederom een verklaring uitgegeven, specifiek naar aanleiding van de arrestatie van Bahai op 14 mei jl. De EU drong er bij Iran op aan de vrijheid van godsdienst te respecteren, de vervolging van de Bahai gemeenschap te beëindigen en genoemde personen vrij te laten.

De regering blijft genoemde zaken en de algemene mensenrechtensituatie in Iran nauwlettend volgen en zal Iran in VN-kader, EU-verband en bilateraal blijven wijzen op zijn verantwoordelijkheden met betrekking tot het handhaven van mensenrechten, waaronder de vrijheid van godsdienst en overtuiging.