Hoogwateroefening Viking
Toespraak | 24-04-2008 | Arnhem | Staatssecretaris Tineke
Huizinga-Heringa
Alleen de uitgesproken tekst geldt.
Dames en heren, meine Damen und Herren,
Toen ik van commissaris Cornielje de uitnodiging ontving om deze
overstromingsoefening bij te wonen, heb ik natuurlijk ja gezegd. Dat
heb ik vooral gedaan omdat ik me graag een beeld wil vormen van de
manier waarop de samenwerking bij een overstromingsramp in de praktijk
vorm krijgt. Maar ook omdat de bijeenkomst van vandaag me de
gelegenheid geeft u iets te vertellen over de ontwikkelingen in het
waterveiligheidsbeleid én over de rol die rampenbeheersing daarin
speelt. Ik wil benadrukken dat eendrachtige bestuurlijke samenwerking
binnen de overheid voor de beheersing van rampen van het allergrootste
belang is. En ik wil er geen misverstand over laten bestaan dat
burgers en bedrijven, als hun veiligheid in het geding is, moeten
weten waar ze op mogen rekenen.
Waterveiligheid staat al ruim tien jaar hoog op de agenda, zeker hier
in het rivierengebied. Er is veel te doen geweest over dreigende
dijkdoorbraken, overloopgebieden, dijkversterkingen en het terugleggen
van dijken. Dankzij het programma Ruimte voor de Rivier, waar regio en
Rijk nauw in samenwerken, voldoet dit gebied in 2015 weer aan de
veiligheidsnormen. De Maaswerken, het programma Zwakke Schakels aan de
kust en het Hoogwaterbeschermingsprogramma zorgen ervoor dat dat
straks voor het grootste deel van het land geldt.
Het staat buiten kijf dat de enorme investeringen die met de
uitvoering van al deze waterveiligheidsplannen zijn gemoeid -
gemiddeld zo'n half miljard euro per jaar - goed zijn besteed. Maar de
vraag is: is het genoeg? Zijn we in 2015 klaar? En kunnen we daarna
toe met een regelmatige vinger aan de pols?
Nee, dames en heren, het is niet genoeg. Ik geef u twee redenen waaróm
het niet genoeg is. De eerste heeft te maken met de klimaatverandering
en met de gevolgen daarvan aan de ándere kant van de dijken. Het water
komt daar steeds hoger te staan, of het nu het van de zee afkomstig is
of van de rivieren.
De tweede reden waarom we na 2015 niet rustig achterover kunnen gaan
leunen heeft te maken met de ontwikkelingen aan de andere kant van de
dijken. Sinds we in 1958 onze veiligheidsnormen vaststelden, is de
bevolking bijna verdubbeld en is de waarde van de gedane investeringen
verzevenvoudigd. De verschrikkelijke ramp in New Orleans heeft ons een
schrikwekkend voorbeeld gegeven van de gevolgen die een overstroming
in een dergelijk dichtbevolkt, dichtbebouwd gebied kan hebben.
Deze beide ontwikkelingen zullen nog tientallen jaren voortduren. Als
we niets extra's doen, zullen de gevolgen van een overstroming daarom
blijven toenemen, net als de kans op een overstroming. Het Natuur- en
Milieuplanbureau merkte een overstroming een paar jaar geleden al aan
als één van de grootste risico's voor de Nederlandse samenleving.
Om die reden heeft het kabinet vorig jaar in de Watervisie aangegeven
dat het nodig is het beleid op het gebied van waterveiligheid te
actualiseren. Aan zulk nieuw beleid stel ik vervolgens twee eisen. De
eerste is dat het toekomstvast en duurzaam moet zijn, dus zeker enkele
tientallen jaren mee moet kunnen. De tweede eis is dat het waterbeleid
zowel betrekking moet hebben op de káns op overstromingen als op de
gevólgen ervan.
Deze twee eisen gelden ook in Europees verband. De vorig jaar mede op
Nederlands initiatief tot stand gekomen Richtlijn
Overstromingsrisico's vraagt van alle lidstaten dat ze de risico's
niet alleen in beeld brengen, maar ook beheersen. Daartoe moeten ze
een plan met toekomstgerichte maatregelen opstellen die niet alleen
bescherming bieden, maar waarin ook rekening wordt gehouden met
duurzaam landgebruik en paraatheid ten tijde van een overstroming.
Ook in Nederland hebben we erover nagedacht hoe we het beste aan de
twee eisen kunnen voldoen. De afgelopen tijd is daar in de regio en in
Den Haag intensief over gesproken. Uit die gesprekken komen drie
elementen naar voren.
Het eerste en belangrijkste element wordt gevormd door de
waterkeringen. Door preventie dus, want voorkomen is beter dan
genezen. Hiermee zetten we met volle kracht de succesvolle lijn voort
van 500 jaar water keren en 50 jaar normering, natuurlijk aangevuld
met het geven van ruimte aan de rivier.
Het tweede element is de inrichting van overstromingsgevoelige
gebieden, zodanig dat het aantal slachtoffers en de omvang van de
schade door een overstroming worden beperkt. Omdat dit tweede element
een lange adem vergt, moeten we er gauw een begin mee maken. Dat staat
ook in het coalitieakkoord en het beleidsprogramma van het kabinet.
Het derde element wordt gevormd door adequate rampenbeheersing.
Daarmee kunnen overheden slachtoffers en schade beperken op grond van
goed doordachte plannen, volledige en tijdige informatie, en waar
nodig ondersteuning. De burger moet die informatie en die
ondersteuning zowel voor, tijdens als na een overstroming krijgen.
De discussie over de doelen van elk element en de instrumenten die
nodig zijn om die doelen te halen is nog in volle gang. Toch wil ik
graag per element enkele accenten aangeven die te maken hebben met de
rol van de overheid en die van de burger.
Wat betreft het eerste element: de waterkeringen zijn strikt een zaak
van de overheid. Die zorgt ervoor dat ze op orde zijn en dat de
benodigde middelen beschikbaar zijn. Een kruideniersmentaliteit is
hier uit den boze. De burger moet erop kunnen vertrouwen dat de
gezamenlijke overheden de zaak op orde hebben. Voor mij ligt het
primaat bij preventie. Het mag dus niet zo zijn dat we, als we de twee
andere elementen op orde hebben, maar minder aan preventie hoeven
doen.
Zoals een inwoner van Nederland er ook bij het tweede element, de
ruimtelijke inrichting, op moet kunnen bouwen dat de overheid de
locatie van woongebieden zo kiest en inricht dat de risico's niet op
hem worden afgewenteld. Waterbeheerders, gemeenten en provincies
zullen elkaar daarin moeten vinden. Bestaan er wel risico's, zoals in
buitendijkse gebieden, dan moet daar klip en klaar informatie over
worden gegeven.
Tot slot moeten burgers en bedrijven erop kunnen vertrouwen dat hun
overheid goed op een ramp is voorbereid. Er moet adequate zorg zijn
voor mensen die zichzelf niet kunnen redden, de informatie mag niets
aan duidelijkheid te wensen overlaten en de instructies moeten
glashelder zijn, zowel vlak vóór als tijdens een overstroming.
Ik heb de indruk dat er op dat laatste punt nog het nodige moet
gebeuren. De noodkoffer die onlangs in het nieuws was is misschien een
aantrekkelijk symbool, maar we weten nog niet zo goed wat er in het
specifieke geval van een overstroming in zou moeten zitten.
De praktijk zal moeten uitwijzen wat er allemaal nog aan
informatievoorziening, coördinatie en samenwerking nodig is. De echte
praktijk gaan we natuurlijk niet afwachten, en daarom kan er wat mij
betreft niet genoeg geoefend worden. In de herfst zal de Taskforce
Management Overstromingen, de TMO, van zich doen spreken met de
meerdaagse overstromingsoefening Waterproef. Waterproef vormt het
zichtbare sluitstuk van twee jaar hard werken aan een verbeterde
organisatorische voorbereiding op overstromingen, in opdracht van mijn
collega van Binnenlandse Zaken en mij. Er zijn tientallen plannen
opgesteld, tientallen samenwerkingovereenkomsten getekend en
tientallen regionale projecten versneld dankzij een bijdrage van TMO.
De inzichten en de dynamiek die dat nu al heeft opgeleverd, vormen
belangrijke bouwstenen voor het derde element in de te verschijnen
Nota Waterveiligheid.
Dames en heren,
Wat betekent dit alles nu voor u? In elk geval dat de rampenbeheersing
duurzaam een plaats krijgt in het beleid en de plannen voor
waterveiligheid, zowel in de regio, in Nederland als in Europa. Die
erkenning mag niet alleen een papieren erkenning zijn. Zeker als zich
jarenlang geen watersnood zal voordoen - waar we natuurlijk allemaal
aan werken - kan de aandacht voor de dreiging gemakkelijk verslappen.
Dat kan ten koste gaan van de paraatheid, van de rol die verschillende
verantwoordelijke partijen dienen te spelen en van de noodzakelijke
investeringen in bestuurlijke samenwerking.
Oefeningen spelen daarom een belangrijke rol. Oefeningen in het
algemeen, maar Waterproef en de oefening van vandaag in het bijzonder.
U laat ermee zien, hier in Nederland én over de grens, dat de burgers
erop kunnen rekenen dat u elkaar in het geval van een dreigende
overstroming kunt vinden en gezamenlijk paraat staat.
Ik wens u veel succes met de oefening en dank u voor uw aandacht.
Verwante onderwerpen
* Staatssecretaris
* Water en veiligheid
Ministerie van Verkeer en Waterstaat