Persbericht Wageningen Universiteit, 032wu, 28 mei 2008
http://www.wur.nl/NL/nieuwsagenda/nieuws/SME080528.htm
Groot onderzoek naar staart- en maneneczeem van start
Onderzoekers van Wageningen Universiteit en Universiteit Utrecht starten een grootschalig onderzoek naar de meest voorkomende huidziekte bij paarden en pony's: Staart- en maneneczeem (SME). De komende vier jaar zullen onderzoekers op het gebied van genetica en immunologie gezamenlijk werken aan het ontwikkelen van diagnosemethoden, interventiestrategieën en behandelmethoden voor de klinische symptomen van SME om zo het aantal paarden met SME-klachten te verminderen. Het onderzoek wordt gefinancierd door Technologiestichting STW, Artu Biologicals, de Vereniging Koepel fokkerij en de beide universiteiten.
Volgens het CBS werden er in 2006 in Nederland meer dan 400.000 paarden gehouden voor recreatie, fokkerij en sport. Ruwweg 10 tot 15 procent van de paarden die met regelmaat buiten gehouden wordt, lijdt aan staart- en maneneczeem. SME is een huidallergie, die vooral symptomen geeft aan de manen en de staartbasis en wordt veroorzaakt door beten van de Culicoides soort (knutten of knijten). De allergische reactie veroorzaakt hevige jeuk, waardoor het paard gaat schuren en bijten. De jeuk en het schuren zorgen voor uitgebreide huidontstekingen en zijn een ernstige aantasting van het welzijn van het paard. Wereldwijd vormt SME de meest voorkomende huidziekte bij paarden en de prevalentie (het aantal gevallen per duizend of per honderdduizend op een specifiek moment) kan in sommige gebieden oplopen tot 60 procent Er bestaat op het ogenblik geen effectieve methode om SME te voorkomen, dan wel te behandelen.
Uit een pilot studie is gebleken dat de prevalentie van SME in Nederland varieert van 0 procent tot 71.4 procent in de verschillende regio's. Bovendien heeft men een duidelijk verschil gevonden in prevalentie tussen rassen: 8 procent bij Shetland pony's en 18 procent bij Friese paarden. Het doel van dit onderzoek is om meer inzicht te verkrijgen in de immunologische, epidemiologische en genetische aspecten van SME door de mechanismen en genen te identificeren die verantwoordelijk zijn voor de gevoeligheid voor SME. Met dit inzicht is het mogelijk interventiestrategieën te ontwikkelen die gericht zijn op vermindering van de SME prevalentie en het verhogen van het welzijn in de paardenpopulaties.
Vier onderzoekers zullen gedurende vier jaar aan dit project werken om zo de kennis van immunologische, epidemiologische en genetische aspecten van SME te vergroten en interventiestrategieën te ontwikkelen die bijdragen aan het verminderen van het aantal paarden met SME. Het onderzoek wordt gefinancierd door de stichting technische wetenschappen (STW) van NWO, Artu Biologicals, Vereniging Koepel fokkerij en beide universiteiten. Vanuit Wageningen Universiteit zijn het Animal Breeding and Genomics Centre (Van Arendonk) en leerstoelgroep Celbiologie en Immunologie (Savelkoul) betrokken bij dit project. Vanuit Universiteit Utrecht nemen het Departement Gezondheidszorg Paard (Sloet van Oldruitenborgh) en het Departement Infectieziekten & Immunologie (Willemse, Rutten) deel aan dit project.
NOOT AAN REDACTIE
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Chantal van Lin, Dierwetenschappen, Wageningen Universiteit, tel. 0317 485 231, e-mail chantal.vanlin@wur.nl.
Ook kunt u contact opnemen met
Prof.dr.ir. Johan van Arendonk, Animal Breeding and Genomics Centre, Wageningen Universiteit, tel. 0317 482 335, of met
Prof.dr. Ton Willemse, Faculteit Diergeneeskunde, Universiteit Utrecht, tel.
030 253 1681 of 253 1589 (secr).