Voorschoolse educatie in vier grote steden voldoet aan kwaliteitseisen
woensdag 28 mei 2008
De kwaliteit van de voor - en vroegschoolse educatie (vve) is in de vier
grote steden (G4) van voldoende niveau. Dat concludeert de Inspectie van het
Onderwijs na het uitvoeren van de pilot vve.
Begin 2006 hebben de onderwijswethouders van Rotterdam, Den Haag,
Amsterdam en Utrecht en het ministerie van OCW de inspectie verzocht
de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie te onderzoeken in
de vier grote steden. Het vve-beleid is één van de prioriteiten in het
onderwijsbeleid van zowel de grote steden als staatssecretaris Sharon
Dijksma. Doel is taalachterstanden bij jonge doelgroepkinderen zo
vroeg mogelijk te bestrijden en zo hun ontwikkelingskansen te
vergroten. Dat doen de steden onder meer door gerichte programma's aan
te bieden aan 2- en 3-jarigen in peuterspeelzalen (voorscholen) en
kinderdagverblijven. Door ervoor te zorgen dat deze programma's ook in
groep 1 en 2 van de basisschool (de vroegschool) worden aangeboden,
wordt de kans op een goede start in het basisonderwijs bevorderd.
Aan de uitvoering van vve zijn duidelijke voorwaarden gesteld, zoals
het gebruik van erkende programma's, een dubbele bezetting in groepen
en gecertificeerde leidsters. Uit het onderzoek is gebleken dat de G4
in voldoende mate aan deze voorwaarden voldoen. De inspectie heeft in
haar onderzoek ook gekeken naar de resultaten van kinderen op taal en
rekenen en naar de kwaliteit van de uitvoering. De belangrijkste
conclusie is dat de kwaliteit van de uitvoering in de G4 van voldoende
niveau is. De vier grote steden zijn er in geslaagd de
basisinfrastructuur voor de voor - en vroegschoolse educatie in te
richten en een kwalitatief hoogwaardig aanbod neer te zetten waar
jonge kinderen die dat nodig hebben gebruik van kunnen maken.
Na de fase van opbouw gaat het nu om verdere versterking van kwaliteit
en professionaliteit. Zo vraagt de inzet op betrokkenheid van ouders
meer aandacht en moet ook verder geïnvesteerd worden in een doorgaande
ontwikkelings- en zorglijn. De vier grote steden zien de rapportages
van de inspectie als directe aangrijpingspunten voor verbeteringen en
gebruiken de uitkomsten in de verdere aanscherping (van de
effectiviteit) van hun beleid.
Vervolg
De inspectie zet in 2008 en 2009 het toezicht op vve in de vier grote
steden voort. Meer risicogestuurd; dit betekent dat het toezicht zich
zal concentreren op vve-locaties waar relatief veel verbeteringen
wenselijk zijn en op thema's die in het bijzonder aandacht behoeven
zoals de kwaliteitszorg, het beoordelen van de opbrengst van vve en de
(interne en externe) zorg en begeleiding.
Binnenkort stuurt de staatssecretaris een brief naar de Tweede Kamer
waarin wordt aangekondigd hoe het toezicht op vve in de rest van
Nederland wordt georganiseerd.