Kamerbrief over het UNDP-rapport inzake betalingen aan mevrouw Herfkens
27-05-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Hierbij stuur ik u ter informatie toe een brief die ik ontving van de
heer Kemal Dervis, algemeen directeur van het United Nations
Development Program (UNDP) over het onderzoek dat het UNDP heeft
uitgevoerd naar aanleiding van de vergoedingen die door Nederland aan
mevrouw Herfkens zijn uitgekeerd. In de brief zijn de belangrijkste
conclusies van het UNDP-onderzoek opgenomen. Het gehele rapport is
door UNDP als personeelsvertrouwelijk aangemerkt en zal niet met
derden worden gedeeld.
In overleg met o.a. externe deskundigen is bezien of de genoemde
conclusies van het rapport voldoende aanknopingspunten bieden tot
terugvordering van de ten onrechte betaalde vergoedingen aan mevrouw
Herfkens over te gaan.
Uit het onderzoek van het UNDP blijkt dat mevrouw Herfkens indertijd
de vergoedingen niet in ontvangst had mogen nemen omdat deze strijdig
waren met de interne VN-regelgeving (staff regulation 1.2j).
Uit het onderzoek is gebleken dat onderzoek dat aan mevrouw Herfkens
bij haar indiensttreding de relevante VN regelgeving inclusief de
staff regulations is overhandigd. Mevrouw Herfkens heeft voor de
ontvangst hiervan getekend. Het UNDP acht het echter mogelijk dat
mevrouw Herfkens door het ontbreken in 2002 van een systematisch
introductietraject voor nieuwe medewerkers en als gevolg van
administratieve problemen rond de opbouw van de Millennium Campaign
Office zich onvoldoende bewust was van het verbod op het ontvangen van
vergoedingen.
In het onderzoek zijn geen aanwijzingen gevonden dat mevrouw Herfkens
op de hoogte was van het verbod op het ontvangen van vergoedingen.
Verder blijkt uit het onderzoek dat Nederland zich bewust had moeten
zijn van het feit dat het verstrekken van vergoedingen in strijd was
en is met de VN-regelgeving.
Ik stel vast dat het UNDP-onderzoek bevestigt dat mevrouw Herfkens de
vergoedingen niet in ontvangst had mogen nemen en dat Nederland deze
niet had behoren te betalen. Uit het onderzoek blijkt verder dat de
bewuste regelgeving aan mevrouw Herfkens is overhandigd en dat zij
voor de ontvangst daarvan heeft getekend. Uit het onderzoek blijkt
niet dat mevrouw Herfkens zich bewust is geweest dat de ontvangst van
de vergoedingen strijdig was met de interne VN-regelgeving.
Eerder, onder andere in de brief van 22 februari jl. (Kamerstuk 2007
-2008, nr. 1500), heb ik u bericht dat de feiten zoals die ons bekend
waren over deze zaak gelet op het beginsel van rechtszekerheid
onvoldoende aanknopingspunten boden om tot juridische actie over te
gaan. Dat zou anders kunnen liggen indien het UNDP-rapport nieuwe
informatie zou bevatten met name op het punt of mevrouw Herfkens zich
bewust was van de strijdigheid met de VN-regels. Uit het rapport
blijkt dit niet. De brief van UNDP stelt dat er geen bewijs is dat
mevrouw Herfkens niet te goeder trouw heeft gehandeld. Verder
bevestigt het rapport dat er ook door Nederland en door UNDP fouten
zijn gemaakt in deze kwestie.
Tegelijkertijd stel ik echter vast dat de conclusies van het
VN-rapport op een punt nieuwe relevante informatie bevatten, nl. dat
mevrouw Herfkens bij haar indiensttreding de relevante regelgeving
heeft gekregen en voor de ontvangst daarvoor heeft getekend. Daardoor
behoorde zij in ieder geval te weten dat zij de vergoedingen niet
mocht ontvangen en had zij bij twijfel navraag behoren te doen. Dat
zij zich kennelijk niet van de inhoud van de ontvangen regelgeving op
de hoogte heeft gesteld en daardoor deze vermoedelijk onbewust heeft
overtreden, is iets wat haar is aan te rekenen en daarom voor haar
risico komt. Dat ook van de kant van het ministerie fouten zijn
gemaakt doet daar niets aan af, omdat het niet-mogen ontvangen van de
vergoedingen voortvloeit uit de arbeidsrelatie tussen de VN en mevrouw
Herfkens en het ministerie daarbij geen partij is.
Ik ben dan ook van plan op basis van de huidige informatie actie te
ondernemen die kan leiden tot gehele of eventueel gedeeltelijke
terugbetaling van ten onrechte uitgekeerde vergoedingen (bijvoorbeeld
middels een schikking), waarbij ik een formele actie tot
terugvordering niet uitsluit.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken