Antwoorden op kamervragen van Schippers over spoedeisende hulp
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
CZ-K-U-2849309
26 mei 2008
Antwoorden van minister Klink op Kamervragen van het Kamerlid
Schippers (VVD) over spoedeisende hulp (2070819170).
Vraag 1
Herkent u de volgende signalen van mensen werkzaam in de ziekenhuizen
die de VVD-fractie in toenemende mate bereiken?
a. Op de spoedeisende hulp kloppen mensen aan met een hulpvraag die
geen specialistische hulp behoeven. Deze mensen worden bekeken door
een assistent van de chirurg en worden weer naar huis gestuurd, met
een declaratie van de specialist.
b. Mensen die een wondje hebben dat gehecht is op de spoedeisende
hulp, werden in het verleden naar de huisarts verwezen om de hechting
eruit te halen. Dit is een handeling die een assistente van de
huisarts kan doen. Sinds begin van dit jaar echter, laten de chirurgen
deze mensen op de poli van het ziekenhuis terugkomen om de hechting
eruit te halen, dit levert hen een extra polibezoek, dus extra geld
op.
Antwoord 1
a. Het is mij bekend dat een deel van de patiënten met een acute
zorgvraag direct (zonder verwijzing van de huisarts) naar de
Spoedeisende Hulp Afdeling (SEH) van ziekenhuizen gaan. Het gaat
veelal om patiënten die ook wel worden aangeduid als zelfverwijzers.
Uit gegevens blijkt dat circa 60% van de patiënten op de SEH van
ziekenhuizen zelfverwijzers zijn. Ziekenhuizen kunnen deze
zelfverwijzers niet ongezien wegsturen, maar het is inderdaad een
onwenselijke situatie.
Personen die worden behandeld op een SEH vallen binnen de
bekostigingssystematiek van de medisch specialistische zorg van de
ziekenhuizen. De declaratie verloopt derhalve via het betreffende
ziekenhuis, waar een honorarium component voor de medisch specialist
in is meegenomen.
b. Het signaal dat dit systematisch voorkomt, ken ik niet. Als het zo
zou zijn, dan vind ik dat onwenselijk. Ik vind het wenselijk dat
indien een terugverwijzing naar de huisarts kwalitatief verantwoord
is, dit ook gebeurt. Bij de verdere vormgeving van mijn beleid ga ik
er van uit dat het niet mag uitmaken waar of door wie deze zorg
geleverd wordt. Of het hechten van een wond door de huisarts of op de
SEH wordt uitgevoerd. Een zelfde prijs geldt dan voor een zelfde
product.
Vraag 2
Staan deze voorbeelden op zichzelf? Gaat het hier om een topje van de
ijsberg? Bereiken u meer van dit soort signalen? Zo ja, wat doet u
hiermee?
Antwoord 2
Concrete voorbeelden en signalen zoals weergegeven zijn mij niet
bekend. Het fenomeen van de zelfverwijzers op de SEH is wel bekend.
In dit verband kan ik u melden dat mijn beleid er op is gericht om een
zo doelmatig en kwalitatief verantwoorde keten van acute zorg te
organiseren, die tot goede zorg leidt voor de consument. Daarbij
worden duidelijke afspraken gemaakt over taken en
verantwoordelijkheden van de verschillende partners in de acute zorg.
Een optimale prijs/kwaliteitverhouding is daarbij uitgangspunt. Een
goede afstemming en samenwerking tussen huisartsen c.q.
Huisartsenposten (HAP) en medisch specialistische zorg c.q. SEH
afdelingen van ziekenhuizen maakt daar deel van uit. Zie ook mijn
antwoord op vraag 4.
Vraag 3
Als hier sprake is van een tendens, wat betekent dat dan voor de
kosten en wat zegt dit over ons afrekeningssysteem?
Antwoord 3
Het is mij bekend dat de verschillende wijzen van bekostiging van
onderdelen van de acute zorgketen momenteel niet altijd leiden tot een
doelmatige en kostenefficiënte inrichting van de acute zorg.
Vraag 4
Bent u bereid maatregelen te nemen? Zo ja, welke?
Antwoord 4
De afgelopen jaren is al veel ondernomen om de keten van acute zorg te
verbeteren. Onderdeel van deze verbeterslag is ook de bekostiging van
de keten van acute zorg. Een doelmatige organisatie van acute zorg
betekent immers dat voor de consument binnen gestelde voorwaarden van
toegankelijkheid en kwaliteit van zorg sprake is van optimale
prijs/kwaliteitverhouding. Daarom heb ik in januari 2007 advies
gevraagd aan de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) over de wijze waarop
de bekostiging in keten van de acute zorg soepeler, klantgerichter en
efficiënter kan worden ingericht. In februari 2008 heeft de NZa mij
hierover advies uitgebracht in een rapport met als titel `Met Spoed'.
Op 20 maart 2007 heb ik het rapport aan de Tweede Kamer gestuurd met
een begeleidende brief (CZ/EK2836852). Momenteel ben ik met relevante
partijen in overleg over dit advies, om de diverse voorstellen van de
NZa op zijn (praktische) uitvoerbaarheid te toetsen. Ik informeer u
eind van dit jaar over het vervolgtraject.