Gezondheidsraad Nederland
Foetale therapie. Update van de stand van de wetenschap
Met echoscopisch onderzoek kunnen veel afwijkingen van de foetus
tijdens de zwangerschap worden vastgesteld. Enkele foetale ziekten
kunnen ook al vóór de geboorte behandeld worden. Eerder heeft de
Gezondheidsraad in 1990 advies uitgebracht over deze ontwikkelingen.
Dit signalement geeft een update van de stand van de wetenschap, in
Nederland en daarbuiten. Daarnaast wil het een bijdrage leveren aan de
discussie over de vraag hoe een hoge kwaliteit van zorg op het terrein
van de foetale therapie ook in de toekomst verzekerd kan blijven.
De meest uitgevoerde invasieve foetale behandelingen zijn de
intra-uteriene bloedtransfusie voor ernstige foetale bloedarmoede en
foetoscopische lasercoagulatie van bloedvaten op de placenta van
tweelingen met het tweelingtransfusiesyndroom. Het gaat in Nederland
jaarlijks om respectievelijk 100 en 45 ingrepen.
Non-invasieve behandeling van de foetus door toediening van medicijnen
aan de moeder is onder andere mogelijk voor hartritmestoornissen,
schildklierafwijkingen en bij antistoffen tegen bloedplaatjes. Per
aandoening betreft dit vijf tot tien zwangerschappen per jaar. Enkele
malen per jaar wordt een foetus behandeld door via een dikke naald een
afvoerbuisje (shunt) in de borstholte of de blaas te plaatsen. In
Nederland wordt open foetale chirurgie, waarbij de buik en baarmoeder
worden geopend en na operatie van de foetus weer gesloten, niet
verricht.
De in Nederland uitgevoerde foetale behandelingen zijn niet of weinig
invasief. De risico's van die behandelingen voor de zwangere zelf zijn
zeer gering. Meestal wordt pas voor foetale behandeling gekozen als
afwachten en pas na de geboorte behandelen vrijwel zeker tot een
slechte afloop leidt. Bij de meerderheid van de in ons land
uitgevoerde foetale behandelingen geldt bovendien dat bij succes de
kans op volledige gezondheid van de kinderen groot is. Een nieuwe
veelbelovende toepassing is het al voor de geboorte behandelen van
zeldzame stofwisselingsziekten. Dat gebeurt door de zwangere een
speciaal dieet of voedingssupplementen te geven.
In het buitenland wordt momenteel onderzoek gedaan naar foetale
behandeling van een breuk in het middenrif, open rug en
hartklepvernauwing. De resultaten laten nog wel drie tot vijf jaar op
zich wachten. Mochten deze studies gunstige resultaten laten zien dan
zal daarnaar ook in Nederland vraag ontstaan. Stamcel- en gentherapie
zijn nog in de laboratoriumfase, maar anticiperen op toepassing bij
menselijke foetussen lijkt verstandig.
Gelet op de geringe aantallen en de complexiteit van (invasieve)
foetale therapie zijn concentratie in een klein aantal centra,
volledige en transparante rapportage, gedegen wetenschappelijk
onderzoek en (internationale) samenwerking belangrijke voorwaarden.
Essentieel voor een juiste beoordeling van het nut en de nadelen van
foetale therapie is het volgen en onderzoeken van de behandelde
kinderen later in hun leven.
27 mei 2008
---
Samenvatting | Persbericht PDF | PDF | Citeertitel
---