Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Inhoud pagina: Antwoorden op kamervragen over het buiten functie stellen van
vier politiechefs bij de Nationale Recherche
23 mei 2008
Antwoorden op kamervragen van het lid Griffith (VVD) aan de ministers
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie over het
buiten functie stellen van vier politiechefs bij de Nationale
Recherche. (Ingezonden 14 april 2008)
1. Vraag
Heeft u kennisgenomen van het ontslag van vier chefs bij de afdeling
Observatie en techniek bij de Nationale Recherche? 1)
1. Antwoord
Ja. Hier is echter geen sprake van ontslag, maar van buitengewoon
verlof op basis van artikel 39 van het Besluit algemene rechtspositie
politie.
2. Vraag
Kunt u aangeven wat de redenen van deze buitenfunctiestelling zijn? Is
het waar dat er sprake is van seksuele intimidatie en machtsmisbruik?
Hoe lang is dit al gaande?
2. Antwoord
Sinds mei 2007 is het bij de dienstleiding van de Nationale Recherche
bekend dat er meldingen zijn van ongewenste omgangsvormen. In één
geval was hierbij sprake van verbale seksuele intimidatie. Dit
incident is tussen de betrokkenen uitgesproken en opgelost. Daarnaast
waren er berichten dat er op intimiderende manier leiding werd
gegeven. Op basis van deze signalen zijn een aantal maatregelen
genomen die erop zijn gericht om de cultuur en werkwijze binnen het
team te verbeteren. In de daaropvolgende periode bleek dat de
maatregelen voor het team onvoldoende waren om tot de gewenste
verbeteringen te komen. Daarop is besloten om een grondige analyse in
de vorm van een onafhankelijk cultuuronderzoek in te stellen. Het
hieruit voortgekomen rapport schetst een beeld van een slechte
werksfeer, slechte communicatie, intimiderend gedrag van de leiding en
het ontbreken van algemeen gedragen normen en waarden. De
dienstleiding heeft daarop geconcludeerd dat met de betrokken
leidinggevenden de gewenste verandering niet tot stand kan komen omdat
deze te zeer zijn verbonden met de ontstane cultuur.
3. Vraag
Welke regelingen zijn er binnen de Nationale Recherche om van dit
soort schendingen melding te maken? Zijn deze wegen bewandeld, en zo
ja, wanneer is voor het eerst melding van gemaakt en bij wie? Wat is
gedaan met de eerste meldingen en welke maatregelen zijn er genomen om
een eind te maken aan deze ernstige gang van zaken?
3. Antwoord
Het KLPD hanteert een reglement ongewenste omgangsvormen. Dit
reglement is voor iedere medewerker via het intranet beschikbaar. Een
medewerker van het KLPD die geconfronteerd is met ongewenste
omgangsvormen of ongewenst gedrag kan zich wenden tot c.q. melding
doen bij een vertrouwenspersoon (het KLPD heeft 27 decentrale
vertrouwenspersonen en een centrale vertrouwenspersoon) of een klacht
indienen bij de klachtencommissie. De klachtencommissie heeft een
onafhankelijke externe voorzitter. Er is geen klacht ingediend bij de
klachtencommissie. De dienstleiding van de DNR is via de decentrale
vertrouwenspersoon op de hoogte gesteld van het ongewenste gedrag.
Over het vervolg daarvan heb ik u in het antwoord op vraag 2
geïnformeerd.
4. Vraag
Wat is er gebeurd met de functionarissen die melding hebben gemaakt
van deze ernstige schendingen?
4. Antwoord
Het cultuuronderzoek, op basis waarvan de maatregelen zijn genomen,
heeft plaatsgevonden binnen het gehele organisatieonderdeel. In dit
onderzoek hebben medewerkers anoniem en in vertrouwen hun beeld van de
cultuur en werkwijze kunnen weergeven. Alle medewerkers zijn er voorts
op gewezen dat zij zich in verbinding kunnen stellen met de
vertrouwenspersoon, met het bedrijfsmaatschappelijk werk en met hun
interim-leidinggevenden, indien zij op welke manier dan ook hinder
ondervinden van de situatie en hun melding. Tevens vinden er momenteel
met alle medewerkers gesprekken plaats met de nieuwe aangestelde
interim-leidinggevenden. In deze gesprekken is bijzondere aandacht
voor begeleiding van de medewerkers.
5. Vraag
Hoe heeft het zover kunnen komen dat er in totaal vier chefs tegelijk
buiten functie zijn gesteld? Wat is het verband en de relatie tussen
deze functionarissen? Zijn er meer functionarissen zowel als verdachte
en als slachtoffer betrokken bij deze ernstige schendingen, zo ja
hoeveel, en wat is er met deze functionarissen gebeurd?
5. Antwoord
Zoals ik u in antwoord op vraag 2 heb geïnformeerd is besloten om een
uitgebreid cultuuronderzoek uit te laten voeren nadat eerdere
maatregelen onvoldoende effect bleken te hebben. De conclusie van het
cultuuronderzoek is dat leiderschap binnen het organisatieonderdeel
als geheel heeft gefaald en daarom heeft het onderzoek in gelijke mate
consequenties voor alle vier de betrokken leidinggevenden binnen het
betreffende organisatieonderdeel. Ook ten aanzien van de overige
medewerkers is het uitgangspunt dat de situatie - hoewel niet voor
eenieder in gelijke mate - van invloed was op de cultuur en werkwijze
van het gehele organisatieonderdeel. Daarom wordt, zoals hierboven
vermeld, voor iedere medewerker begeleiding aangeboden om zowel
collectief als individueel de ongewenste situatie op een goede manier
af te sluiten en tot een verbeterde en stabiele werksituatie te komen.
6. Vraag
Wanneer heeft u voor het eerst kennisgenomen van de ernstige
schendingen en van de gang van zaken bij de Nationale Recherche? Welke
stappen heeft u naar aanleiding daarvan ondernomen?
6. Antwoord
In september 2007 ben ik voor het eerst geïnformeerd over de
ongewenste omgangsvormen binnen de dienst Nationale Recherche. Ik heb
mij hierbij op de hoogte laten stellen van de maatregelen die reeds
waren getroffen in het korps. Ik heb de korpsleiding verzocht om zich
persoonlijk bij het betrokken organisatieonderdeel op de hoogte te
laten stellen door de medewerkers om op basis daarvan verdere
maatregelen te kunnen nemen. Een van de maatregelen was het
uitgebreide cultuuronderzoek.
7. Vraag
Welke stappen worden er nu nog in de organisatie ondernomen om de
volledige toedracht boven tafel te krijgen?
7. Antwoord
Naar aanleiding van een aantal afzonderlijke berichten is besloten om
een onafhankelijk cultuuronderzoek uit te laten voeren om een volledig
beeld van de situatie en de toedracht te krijgen. Het rapport, dat
inmiddels is opgeleverd, geeft hier thans voldoende zicht op.
8. Vraag
Wat zijn de consequenties geweest voor de aanpak en opsporing van de
zaken waarmee de Nationale Recherche is belast? Welk effect van deze
buitenfunctiestelling ziet u voor de korte termijn voor het
functioneren van de organisatie? Worden de buitenfunctie geplaatste
functionarissen vervangen en zo ja binnen welke termijn?
8. Antwoord
Hoewel ongewenste omgangsvormen nooit bevorderlijk zijn voor de
prestaties van een organisatieonderdeel is er geen indicatie dat
opsporingsonderzoeken van de dienst NR hebben geleden onder de
ontstane situatie. Op dit moment worden de leidinggevende posities op
interim basis ingevuld. Het is de bedoeling om zo spoedig mogelijk met
vaste krachten de stabiliteit van het organisatieonderdeel te
herstellen.
9. Vraag
Vindt u dat de Tweede Kamer actief geïnformeerd moet worden over dit
soort ernstige schendingen? Waarom heeft u dat niet gedaan?
9. Antwoord
Indien personele aangelegenheden binnen de Nederlandse politie een
breder en landelijk maatschappelijk belang raken zal ik u hierover
informeren. Ik ben van mening dat dit in deze kwestie niet aan de orde
is.
10. Vraag
Bent u bereid het rapport van het extern onderzoekbureau naar de
Tweede Kamer te sturen?
10. Antwoord
Het cultuuronderzoek is bedoeld voor de interne verbetering van een
dienstonderdeel van het Korps landelijke politiediensten. Met de
antwoorden op uw vragen heb ik u reeds geïnformeerd over de conclusies
van het onderzoek.
1) De Telegraaf, 10 april 2008
Naar boven
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties