't Hoogt en Rialto bepleiten rijksbijdrage digitalisering filmtheaters
27/05/2008 10:56
Stichting Amsterdams Filmhuis
Nederland behoort binnen Europa tot de top vijf landen als het gaat om de kwaliteit en diversiteit van het aanbod van de artistieke film. Om die positie te handhaven is het nodig dat er de komende jaren geïnvesteerd wordt in de digitalisering van de filmdistributie en -vertoning. De hieraan verbonden kosten zijn echter hoog. Daarom bepleiten het Utrechtse filmtheater 't Hoogt en het Amsterdamse Rialto bij minister Plasterk van OCW een eenmalige substantiële bijdrage van het Rijk.
Ook de filmwereld wordt geconfronteerd met de gevolgen van de voortschrijdende digitalisering. Het gebruik van digitale technologie is in de filmproductie inmiddels heel gebruikelijk geworden. In de Verenigde Staten en in ons omringende landen als Denemarken, Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië is ook de digitalisering van de filmdistributie en -vertoning ter hand genomen, met steun van de overheid. In Nederland staat dit proces nog in de kinderschoenen. Als hierin geen verandering komt, zullen de gevolgen voor het artistieke filmaanbod verstrekkend zijn.
Nederland telt op dit moment 125 kleine en grote filmtheaters en arthouses die zich richten op de vertoning van artistieke films. Omdat steeds vaker films digitaal aangeboden zullen worden, is de aanschaf van hoogwaardige digitale projectieapparatuur een absolute noodzakelijkheid. De kosten zijn echter hoog: per filmzaal bedragen de aanschafkosten van dergelijke apparatuur tussen de
70.000 en 80.000 euro. De totale investering voor deze filmtheaters en arthouses zal naar schatting rond de 9 miljoen euro bedragen. Dit is een bedrag dat de theaters zelf niet kunnen opbrengen. Indien deze investering achterwege blijft, zal dat voor een groot aantal theaters betekenen dat zij hun deuren moeten sluiten.
De Werkgroep Digitalisering Filmtheaters en Arthouses, waarvan 't Hoogt en Rialto lid zijn, bepleit dan ook bij de minister van OCW, Ronald Pasterk, een Rijksbijdrage ter hoogte van vier miljoen euro, nog niet de helft van het benodigde bedrag. Het overige deel zal worden gefinancierd uit bijdrages van de filmdistributeurs, de vertoners zelf en uit het Investeringskrediet Filmtheaters 2009 - 2012.
Een brief met deze oproep en een plan van aanpak is onlangs aan de minister gestuurd.