GroenLinks


Kamervragen over homofobe ambulancebroeder

26 mei 2008

GroenLinks eist van de ministers van Justitie, VWS en OCW opheldering over de schorsing van een Haagse ziekenbroeder die weigerde medische hulp te bieden aan een saunabezoeker. Uiteindelijk overleed de man aan een gescheurde aorta. De ziekenbroeder verleende welbewust geen hulp omdat de man een homo zou zijn.

Iedereen heeft zonder aanziens des persoons recht op medische zorg. Wie daartoe niet bereid is hoort niet thuis in een medisch beroep. GroenLinks wil weten of dit incident op zichzelf staat of dat er meer gevallen van discriminatie in de medische hulpverlening bekend zijn en welke maatregelen daartegen genomen worden.Den Haag, 26 mei 2008

Femke Halsema, Naïma Azough en Ineke van GentSchriftelijke vragen van de leden Azough, Van Gent en Halsema (allen GroenLinks) aan de ministers van Justitie, OCW en VWS inzake de dood van een saunabezoeker door tekortschietende ambulancezorg


1. Kent u het bericht  dat een Haagse ziekenbroeder voor twee maanden is geschorst nadat hij ernstig tekortgeschoten is in de hulpverlening aan een saunabezoeker? Wat vindt u van de hoogte van de straf?


2. Bent u met ons van mening dat deze ziekenbroeder ongeschikt moet worden geacht voor een functie waarin zonder aanziens des persoons medische hulp geboden moet worden?


3. Staat dit incident op zichzelf of zijn er meer incidenten bekend waarbij acute medische zorg op grond van discriminatoire overwegingen onthouden wordt? Zo ja, hoe vaak komt dit voor en welke maatregelen neemt u?


4. Klopt het dat deze ziekenbroeder welbewust nagelaten heeft om medische zorg te bieden omdat, in zijn letterlijke bewoordingen, het zou gaan om een 'nichtenbende', waardoor de betrokkene uiteindelijk is overleden door een gescheurde aorta?


5. Welke tucht- en strafrechtelijke trajecten lopen er op dit moment tegen de betrokken ziekenbroeder?


6. Op welke wijze is gewaarborgd dat acute medische zorg zonder aanziens des persoons geboden wordt? Kunt u aangeven welke maatregelen er genomen kunnen worden indien ter plekke of tijdens de communicatie tussen de hulpverlener en de centrale het vermoeden bestaat dat niet de acute medische zorg geboden wordt die nodig is?Den Haag, 26 mei 2008