De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Contactpersoon Ons kenmerk UB/S/2008/12054
Doorkiesnummer Datum 23 mei 2008
Onderwerp Stroomlijning indicatieprocessen in de uitvoering
In de brief van 19 december 2007 (Kamerstukken II, 2007/08, 29515, nr. 225) in reactie op de
motie Heerts, waarin wordt gevraagd om de mogelijkheden van één nationale, beoordelings-
en indicatieorganisatie te onderzoeken, (Kamerstukken II, 2007/08, 31224, nr 16) is toegezegd
dat wij in mei 2008 rapporteren over de mogelijkheden tot stroomlijning van
indicatieprocessen, daar waar dit functioneel mogelijk is. Ik geef u hierbij, mede namens de
staatssecretaris van VWS, een update van het Programma stroomlijning indicatieprocessen
zorg en sociale zekerheid.
Dit programma strookt met de doelstelling achter de motie. Een betere dienstverlening aan de
cliënt staat dan ook centraal. Het doel is een hogere klanttevredenheid en minder beleefde
administratieve lasten voor de doelgroep met een meervoudige problematiek die bij meerdere
instanties voorzieningen aanvragen. Wij werken langs twee sporen om verbeteringen te
realiseren, namelijk: de stroomlijning van de indicatieprocessen over domeinen heen en de
kwaliteitsverbetering van de afzonderlijke indicatiestelling.
Domeinoverstijgend samenwerken
In het Programma stroomlijning indicatieprocessen zorg en sociale zekerheid werken de
ministeries van VWS en SZW, het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), de Centrale
organisatie Werk en Inkomen (CWI), het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
(UWV) en een aantal pilotgemeenten domeinoverstijgend samen. De afgelopen periode is
geïnvesteerd in stroomlijning van indicatieprocessen in de uitvoering. Het programma heeft
praktische voorstellen ontwikkeld om het indicatieproces voor chronisch zieken,
gehandicapten en ouderen minder bureaucratisch te maken. De voorstellen voor verbetering
worden ontwikkeld vanuit de praktijk. Hier ontmoeten de professionals in de uitvoering en de
burger immers elkaar. Het karakter van het programma is om veranderingen eerst in een
pilotsituatie te ontwikkelen, te testen met cliënten en professionals en pas bij bewezen
kwaliteit in de werkprocessen te implementeren.
Deze werkwijze van het programma werpt zichtbaar vruchten af. Op 27 maart jl. heeft
Regelhulp.nl tijdens het innovatiefestival, dat de commissie Innovatie Openbaar Bestuur
Ons kenmerk UB/S/2008/12054
organiseerde, zowel de jury- als de publieksprijs gewonnen voor de beste innovatie bij de
overheid. Regelhulp helpt mensen bij het vinden van de juiste voorzieningen en organisaties
op het terrein van de zorg en sociale zekerheid. Zij kunnen er in één keer verschillende
voorzieningen aanvragen. Dit resulteert in een grotere overzichtelijkheid van regelingen en een
makkelijker aanvraagproces ten behoeve van de burger. Sinds 15 november 2007 is Regelhulp
landelijk beschikbaar. Op basis van de eerste positieve ervaringen bij een aantal
pilotgemeenten worden gemeenten actief uitgenodigd om op Regelhulp aan te sluiten. Ook zal
Regelhulp zich de komende periode verdiepen door, afhankelijk van de ontwikkelingen binnen
de e-overheid, extra functionaliteiten toe te voegen. Tevens worden de mogelijkheden van
verbreding van Regelhulp met andere relevante aanvraagformulieren voor chronisch zieken,
gehandicapten en ouderen bezien. Zo wordt op dit moment verkend of het gezamenlijke
aanvraagformulier van het Kader Integraal Indiceren Jeugdzorg Speciaal Onderwijs
AWBZ-zorg kan worden opgenomen in de aanvraagmodule van Regelhulp.
Onderzoeken mogelijkheden verdere stroomlijning
We onderzoeken, in de geest van de motie Heerts, via pilots hoe verdere verbeteringen in het
indicatieproces domeinoverstijgend kunnen worden bewerkstelligd, zodat chronisch zieken,
gehandicapten en ouderen beter worden bediend. In maart 2008 zijn in Doetinchem en
Leeuwarden pilots van start gegaan met als doel:
a) het vereenvoudigen van gegevensuitwisseling tussen betrokken organisaties,
b) het zoveel mogelijk gezamenlijk doen van onderzoek (dus waar mogelijk één medisch
onderzoek in plaats van meerdere) en
c) het (pro-actief) aanbieden van een zoveel mogelijk op de cliënt toegesneden pakket van
voorzieningen.
In de pilots wordt aan de verantwoordelijkheden van de organisaties niet getornd.
De pilots zijn er op gericht inzicht te bieden waar in de uitvoering de meeste meerwaarde door
stroomlijning kan worden gerealiseerd. De verwachting is dat de pilots ook meer licht werpen
op de informatie die voor indicatiestelling voor meerdere organisaties noodzakelijk is en de
wijze waarop die in de gegevensbestanden wordt bijgehouden en verwerkt. Kenmerkend voor
de pilots is een proactieve houding van de betrokken professionals. De cliënt met een
meervoudige problematiek die bij meerdere instanties voorzieningen aanvraagt, wordt vanuit
een integraal perspectief bezien om er voor te zorgen dat hij een indicatieproces op maat
ontvangt. De backoffices van de verschillende instanties sluiten hier vervolgens op aan
conform het reguliere werkproces.
De informatie uit de pilots over welke informatie hergebruikt kan worden, vormt een
belangrijke basis voor een prototype indicatiedossier. Via een kleinschalig prototype worden
de mogelijkheden van een indicatiedossier waar de klant de regie heeft over het hergebruik van
zijn gegevens onderzocht. Het gaat om het inzien, ophalen en kunnen selecteren van gegevens
voor hergebruik bij een volgende indicatievraag. Hiermee kan in potentie een aanzienlijke
---
Ons kenmerk UB/S/2008/12054
administratieve lastenverlichting worden bereikt en hoeft de cliënt zijn verhaal niet telkens
opnieuw te doen. Voor de bouw van een kleinschalig prototype wordt een pragmatische
aanpak gekozen. Het voornemen is om gebruik te maken van de bestaande oplossingen voor
gegevensuitwisseling via Suwinet. De met het prototype opgedane ervaringen zijn mede
bepalend voor de besluitvorming over de verdere realisatie van een indicatiedossier medio
2009.
Kortom, binnen het Programma stroomlijning indicatieprocessen zorg en sociale zekerheid
worden klantgerichtheid, doelmatigheid in de uitvoering en innovatie met elkaar
gecombineerd. Door slimme ICT-toepassingen (Regelhulp) is de aanvraag voor voorzieningen
voor de cliënt eenvoudiger. De pilots zijn gericht op verbetering van de samenwerking tussen
instanties wanneer een cliënt een aanvraag doet en op een grotere doelmatigheid, onder meer
door (her)gebruik van gegevens. Via het indicatiedossier worden de mogelijkheden onderzocht
om de cliënt de regie te geven over zijn gegevens.
Samenhang met andere trajecten binnen de zorg en sociale zekerheid
Naast de domeinoverstijgende stroomlijning van indicatieprocessen, zijn er diverse trajecten
gericht op de verdere optimalisering van de enkelvoudige indicatiestelling. De inschatting is
dat ongeveer 80% van de aanvragen van voorzieningen enkelvoudig is en betrekking heeft op
één organisatie.
Voor de AWBZ is het beleid erop gericht het proces van de indicatiestelling te
vereenvoudigen. Hierdoor kan de bureaucratie worden verminderd voor zowel de cliënt als de
zorgprofessional, de zorgaanbieder en de indicatiesteller en kan de cliënt uiteindelijk sneller
naar de voor hem of haar geïndiceerde zorg kan worden toe geleid. Vertrouwen in de
zorgprofessional en de zorgaanbieder is hierbij het uitgangspunt. In de brief aan de Tweede
Kamer van 29 mei 2007 (Kamerstukken II 2006/07, 30 800 XVI, nr. 145) is door de
staatssecretaris van VWS in dat kader een 12-tal voorstellen gedaan. Het CIZ heeft in de
afgelopen periode een aantal pilots gedraaid in het kader van eenvoudig en beter indiceren. De
Tweede Kamer is over deze pilots bij brief van 12 oktober 2007 (Kamerstukken II, 2007/08,
26631, nr. 227) geïnformeerd. De staatssecretaris van VWS heeft de Tweede Kamer toegezegd
de uitkomsten daarvan, voorzien van een beleidsstandpunt, in het tweede kwartaal van 2008
toe te sturen.
De indicatiestellingen voor de WIA, WAO en de Wajong worden door verzekeringsartsen en
arbeidsdeskundigen van het UWV uitgevoerd. Kwaliteitsverbetering en -borging is een
continu aandachtspunt van het UWV. Er wordt gewerkt aan de verdere professionalisering.
Het ontwikkelen en onderhouden van kennis op het gebied van verzekeringsgeneeskunde en
arbeidskunde is hierbij van groot belang.
---
Ons kenmerk UB/S/2008/12054
Voor de Wsw-indicatiestelling geldt dat met de recente Wetswijziging Wsw is geregeld dat per
1 januari 2008 de geldigheidsduur van een indicatie minimaal één en maximaal 50 jaar
bedraagt. Hiermee kunnen onnodige herindicaties en daarmee bureaucreatie en belasting van
de doelgroep worden voorkomen. Met de CWI zijn prestatie-afspraken gemaakt over de
tijdigheid van (her)indicatiebesluiten, de uniformiteit, vervolgdienstverlening bij negatief
(her)indicatiesbesluit en de klanttevredenheid. In het kader van de Wsw-indicatiestelling
hebben UWV en CWI praktische samenwerkingsafspraken gemaakt dat UWV aan CWI
informatie (de verzekeringsgeneeskundige rapportage, de functionele mogelijkhedenlijst en de
arbeidskundige rapportage) kan leveren als de cliënt UWV hiertoe machtigt.
Bij de ontwikkelingen van de voorgenomen fusie van CWI en UWV zal de indicatie Wsw
vooralsnog uitgevoerd gaan worden binnen het organisatieonderdeel Werkbedrijf. Veel
aandacht zal er zijn in organisatievorm en uitvoering voor het behouden van de uniformiteit en
de onafhankelijkheid.
Ontwikkelingen in de omgeving
Binnen de keten van de zorg en sociale zekerheid speelt momenteel een aantal fundamentele
vraagstukken. De invulling van deze vraagstukken kan van invloed zijn op de werkprocessen
in de uitvoering en daarmee de dienstverlening aan de cliënt. In een bredere context gaat het
bijvoorbeeld over de toekomst van de AWBZ, de aanpak Wajong, de commissie fundamentele
herbezinning Wsw. In de notitie Participatie jongeren met een beperking wordt uitgebreid
ingegaan op de aanpak Wajong. De commissie fundamentele herbezinning Wsw is gevraagd te
bezien in hoeverre stroomlijning van doelgroepen, doelgroepdefinities en indicatiestellingen
gericht op participatie van mensen met een arbeidsbeperking tot de mogelijkheden behoort.
Voor de indicatietrajecten van jeugdzorg, AWBZ-zorg en (voortgezet) speciaal onderwijs is
het Kader integraal indiceren vastgesteld. Inzet van het kader is dat indicatieorganen onderling
afspraken hebben over cliëntroute, trajectbegeleiding, informatie-uitwisseling en consultatie.
Wanneer ouders hun kind aanmelden bij één van de bestaande loketten (Bureau Jeugdzorg,
CIZ, MEE, Regionale Expertisecentra cluster 2, 3 of 4) signaleren professionals direct of er
sprake is van een gecombineerde hulpvraag. Als dat het geval is treden de gemaakte afspraken
van het Kader integraal indiceren in werking. De implementatie Kader integraal indiceren is in
volle gang. In 2009 zullen in de sectoren (voortgezet) speciaal onderwijs, jeugdzorg en
AWBZ-zorg indicatieorganen gecombineerde hulpvragen conform dit kader integraal
afhandelen.
Tot slot
Het kabinet is van mening dat goede dienstverlening vereist dat (in de uitvoering) meer
samenwerking en betere stroomlijning van indicatieprocessen plaatsvindt. Het Programma
stroomlijning indicatieprocessen zorg en sociale zekerheid is erop gericht om op het terrein
van indicatiestelling verbeteringen te bewerkstelligen.
---
Ons kenmerk UB/S/2008/12054
Met de werkwijze die het programma hanteert, wordt enerzijds recht gedaan aan de
complexiteit van het vraagstuk van indicatiestelling en zorgt anderzijds de gehanteerde
veranderstrategie ervoor dat de cliënt centraal blijft staan. Op basis van ervaringen met het
programma zullen wij u in juni 2009 informeren over de resultaten van het programma en
aanbevelingen doen hoe het proces van indicatiestelling klantgerichter en efficiënter kan
worden ingericht.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(J.P.H. Donner)
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid