Gemeenten en lokale partners werken aan arbeidsmarktbeleid

22/05/2008 16:03

VNG

Gemeenten maken goede vorderingen met de uitwerking van regionaal arbeidsmarktbeleid.

Overal zijn contacten met partners als UWV, CWI, brancheorganisaties, het onderwijsveld, werkgeversorganisaties, het MKB en de KvK gelegd of verstevigd. Ook hebben gemeenten een omslag gemaakt van aanbodgericht naar vraaggericht arbeidsmarktbeleid. Het beleid wordt verschillend ingevuld, met verschillende accenten en prioriteiten, en afgestemd op de sociaal-economische situatie in de desbetreffende regio.

Dat blijkt uit de eerste tussenrapportage van de VNG over de uitwerking van het regionaal arbeidsmarktbeleid. De rapportage is een weergave van 50 gesprekken die de VNG voerde met zogenaamde ambassadeurs: bestuurders van gemeenten die regionale samenwerking binnen hun eigen regio oppakken en uitbouwen. Hiermee is 90% van de ambassadeursgemeenten bereikt en kan er een betrouwbaar beeld van de ontwikkelingen worden geschetst.

Samenwerking tussen gemeenten

In tweederde van de geïnterviewde gemeenten heeft men inmiddels een nieuwe structuur ontwikkeld waarin partijen die bij het regionaal arbeidsmarktbeleid betrokken zijn, elkaar treffen en concrete afspraken maken.

In ongeveer 15% van de gemeenten is de samenwerking vooralsnog projectmatig: er is een plan of een voorstel voor activiteiten op een bepaald terrein vastgesteld, met een begin- en een eindpunt.

Slechts in een paar regio's is de samenwerking niet goed van de grond gekomen.

Samenwerking binnen gemeenten

De samenwerking binnen de gemeente tussen de verschillende afdelingen die bij het arbeidsmarktbeleid betrokken zijn, is de laatste jaren sterk verbeterd. Het kan echter nog beter, meent een aanzienlijk deel van de gemeenten. Dit staat dan ook hoog op de prioriteitenlijst.

Van aanbod naar vraaggericht

In meer dan de helft van de gemeenten is een werkgeversservicepunt opgericht en in eveneens meer dan de helft van de gemeenten is de werkgeversbenadering inmiddels geïntegreerd. In ruim een kwart van de gemeenten is men met deze instrumenten in een vergevorderd stadium (in opbouw) en is realisering op korte termijn te verwachten. Met andere woorden: de aanpak is gewijzigd van aanbodgericht in vraaggericht, de vraag van de werkgevers is het uitgangspunt geworden.

Veel energie wordt gestoken in 'de toekomst'. Gemeenten helpen, daar waar nodig, de ondernemers en de branches bij het formuleren van de toekomstige vraag naar personeel zodat zij daarop in kunnen spelen. Ook het onderwijs wordt hierbij betrokken.

Het onderwijsveld

De samenwerking met het onderwijsveld wordt ook steeds beter. ROC's nemen meer dan vroeger het initiatief en sluiten aan bij de vraaggerichte benadering. Het is belangrijk de mensen die een baan zoeken, klaar te stomen voor het beschikbare werk. Als grootste knelpunt noemen de gemeenten het ontbreken van de mogelijkheid om flexibel (op meerdere momenten in het jaar) in het onderwijs in te kunnen stromen.

UWV en CWI

Gemeenten oordelen verschillend over de samenwerking met UWV en CWI: in sommige regio's loopt het goed, in andere regio's gaat het minder goed. Het grootste knelpunt is de verschillende wijze van aansturing en verantwoording. De gemeenten voeren zelf de regie over het arbeidsmarktbeleid en de wijze waarop zij de uitkering verstrekken en de reïntegratieactiviteiten inrichten. Zij leggen daarover verantwoording af aan de gemeenteraad. UWV en CWI worden daarentegen centraal aangestuurd en leggen verantwoording af aan het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Ook de financiering is een bottle-neck: gemeenten ontvangen een budget waaruit zij uitkeringen en reïntegratie-activiteiten moeten betalen, terwijl er bij UWV en CWI geen verband is tussen de financiering en het aantal mensen dat geholpen moet worden. UWV, CWI en gemeenten zouden graag zien dat dat gelijk getrokken wordt zodat zij hetzelfde type prestatie-indicatoren kunnen hanteren. Dat is belangrijk omdat zij inmiddels druk bezig zijn met de invoering van de geïntegreerde dienstverlening. Die moet er toe leiden dat de klant (de werkzoekende en de werkgever) beter en sneller wordt geholpen. Gemeenten pleiten er voor om elkaars instrumenten in te kunnen zetten, zodat gemeenten meer kunnen doen voor UWV-cliënten en het UWV voor mensen met een bijstandsuitkering.

Nu of nooit

Er is al veel in gang gezet, maar er moet ook nog veel gebeuren. Gemeenten zijn zich dat bewust. Gemeenten (en partijen) hopen dat de door hen geconstateerde knelpunten op niet al te lange termijn kunnen worden opgelost, met als doel het regionaal arbeidsmarktbeleid tot een succes te maken en ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk mensen de komende jaren gaan participeren.

Bestuursakkoord

VNG en Rijk spraken vorig jaar af in de huidige kabinetsperiode het aantal bijstandsgerechtigden met 75.000 huishoudens te laten afnemen en 25.000 niet-uitkeringsgerechtigden (nuggers) aan het werk te helpen of maatschappelijk te laten participeren. Een belangrijk instrument hiervoor is regionale samenwerking, waarmee vraaggerichte reïntegratie, een betere aansluiting van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt en het voorkomen van uitval door ziekte en werkloosheid van de grond kan komen. In 2007 richtte de VNG het project Ruimte voor de regio op. De hoofddoelstelling van dit project is dat er overal in Nederland regionaal arbeidsmarktbeleid wordt gevoerd dat aansluit op de natuurlijke schaal van de arbeidsmarkt. 56 ambassadeurs hebben de taak op zich genomen om binnen hun eigen regio netwerken op te richten en samenwerking met partners te zoeken.

Den Haag, 20 mei 2008