Ministerie van Economische Zaken - Beantwoording vragen van de leden Ortega-Martijn en Wiegman-Van Meppelen over subsidieregelingen voor duurzame energie
Aan
De Voorzitter van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA 's-GRAVENHAGE
Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n)
22 mei 2008 2070817120 ET/ED / 8060126
Onderwerp
Beantwoording vragen van de leden Ortega-Martijn en Wiegman-Van Meppelen over
subsidieregelingen voor duurzame energie
Bezoekadres Doorkiesnummer Telefax
Bezuidenhoutseweg 30, Den Haag (070) 379 7086
Behandeld door
ir. A.A. Swets
Hoofdkantoor
Bezuidenhoutseweg 30
Postbus 20101
2500 EC 's-Gravenhage
Telefoon (070) 379 89 11
Telefax (070) 347 40 81
Email ezpost@minez.nl
Website www.minez.nl Verzoeke bij beantwoording van deze brief ons kenmerk te vermelden
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen die zijn gesteld door de leden Ortega-
Martijn en Wiegman-Van Meppelen Scheppink (beiden ChristenUnie) aan de Ministers
van Economische Zaken en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
over subsidieregelingen voor duurzame energie (Energie Onderzoek Subsidie-demo
regeling), kenmerk 2070817120, gedateerd 9 april 2008.
1
Deelt u de mening dat professionele uitvoering van gesubsidieerde projecten voor een
kansrijke uitvoering essentieel is en dat projectmanagementkosten, kosten van overhead
en kosten voor onvoorzien hiervoor een wezenlijk onderdeel van een projectbegroting
zijn?
Antwoord
Professionele uitvoering van gesubsidieerde projecten is een essentiële voorwaarde om
voor subsidie in aanmerking te komen (zie artikel 11, tweede lid, sub b van het Besluit
EOS: demo en transitie-experimenten).
Afhankelijk van de keuze van uitvoering van het project kunnen kosten als
projectmanagement, overhead en onvoorzien een belangrijk deel uitmaken van de kosten
die de uitvoerende partijen moeten maken. Op grond van het Besluit EOS: demo en
transitie-experimenten maken kosten van overhead en kosten onvoorzien echter geen deel
uit van de subsidiabele projectkosten (artikel 4 lid 1 van het Besluit EOS: demo en
transitie-experimenten). In mijn antwoord bij vraag 2 ga ik nader in op de vraag waarom
sommige kosten niet worden gesubsidieerd.
2
2
Klopt het dat artikel 37 van de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten
behoeve van het milieu (2001/C 37/03) alleen maar spreekt over extra investeringen en
daarbij de kosten van overhead en onvoorzien, gerelateerd aan de extra investeringen, niet
uitsluit. Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Nee, de Communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu
(2001/C37/03) (verder: Communautaire kaderregeling) spreekt van de extra
investeringskosten en sluit daarbij de kosten van overhead en kosten onvoorzien uit
doordat deze kosten niet in de limitatieve opsomming genoemd worden. In punt 36 van
de Communautaire kaderregeling wordt de reikwijdte van de voor steun in aanmerking
komende kosten van de milieu-investeringen beperkt tot investeringen in gebouwen,
installaties en uitrustingen, welke erop gericht zijn vervuiling of hinder te beperken of te
beëindigen of de productiemethoden aan te passen met het oog op de bescherming van
het milieu. Dit is een limitatieve opsomming. De Europese Commissie heeft in haar
goedkeuring van het Besluit EOS: demo en transitie-experimenten, aangegeven dat de
reikwijdte van de in aanmerking komende kosten beperkt is.
Ter toelichting: Artikel 87, eerste lid, van het EG-verdrag verbiedt in principe alle
staatssteun aan ondernemingen. In het tweede en derde lid van dit artikel zijn de
uitzonderingen op dit principe geformuleerd. De Communautaire kaderregeling is een
kaderregeling die door de Europese Commissie is uitgevaardigd onder artikel 87, derde
lid, onder c, van het EG-verdrag en geeft aldus het kader waarbinnen staatssteun voor het
milieu aan ondernemingen mogelijk is. Het principeverbod op staatssteun brengt met zich
mee dat uitsluitend die kosten voor steun in aanmerking komen die als zodanig in de
kaderregeling worden benoemd. De kosten van overhead en kosten onvoorzien worden
niet in de kaderregeling als voor steun in aanmerking komende kosten benoemd. De
betreffende kosten zijn daarom ook niet in het Besluit EOS: demo en transitieexperimenten
als subsidiabele kosten opgenomen. Dit betekent dat subsidie voor deze
kostensoorten niet mogelijk is. Ook kosten die op grond van de woorden "in elk geval" in
artikel 4, tweede lid van het Besluit EOS: demo en transitie-experimenten worden
meegenomen moeten passen binnen de kosten die in punt 36 van de Communautaire
kaderregeling genoemd zijn.
3
Zijn deze projectmanagementkosten in artikel 4 lid 1 en 2 van Besluit EOS: demo en
transitie-experimenten1 impliciet in de projectkosten opgesloten? Zo ja, ziet u reden dit
artikel aan te passen, zodat er bij SenterNovem en aanvragers helderheid op dit punt
bestaat en kosten die door aanvragers expliciet zichtbaar worden gemaakt niet onterecht
worden uitgesloten van subsidie?
1 www.senternovem.nl/eos
3
Antwoord
Nee, de projectmanagementkosten zijn niet impliciet opgesloten in de projectkosten. De
subsidiabele projectkosten zijn met in achtneming van de Communautaire kaderregeling
vastgesteld in artikel 4 van het Besluit EOS: demo en transitie-experimenten. Bij de
staatsteunmelding van dit besluit aan de Europese Commissie is aangegeven welke extra
kosten ook in aanmerking komen (die passen binnen punt 36 van de Communautaire
kaderregeling). Dit betreft de kosten die worden genoemd in artikel 4, tweede lid 2, sub e,
van het Besluit EOS: demo en transitie-experimenten: "kosten van onderhoud en
inspectie, administratie en beheer, ontmanteling, onvoorziene reparaties, verplichte
milieumonitoring en verzekeringen" en alleen voor zover deze additioneel zijn ten
opzichte van de referentie-investering.
4
Is artikel 4 lid 1b uit het Besluit subsidies energieprogramma's, dat aan loonkosten die
aan het project zijn toe te rekenen een toeslag van 40% voor algemene kosten (overhead)
mag worden gerekend, vanwege gelijkheid van behandeling ook op het EOS Demo
regeling van toepassing? Bent u bereid de regeling op dit punt aan te passen?
Antwoord
Nee. De Uitvoeringsregeling EOS: demo is gebaseerd op het Besluit EOS: demo en
transitie-experimenten en niet op het Besluit subsidies energieprogramma's. Het Besluit
subsidies energieprogramma's is daarom niet van toepassing op de projecten die worden
gesubsidieerd op grond van de het Besluit EOS: demo en transitie-experimenten en de
Uitvoeringsregeling EOS: demo.
Ik ben niet bereid de Uitvoeringsregeling EOS: demo aan te passen. Het Besluit subsidies
energieprogramma's is op 1 april 1994 in werking getreden, ruim voor de
inwerkingtreding van de Communautaire kaderregeling. Het steunkader waaraan het
Besluit subsidies energieprogramma's moet voldoen is daarom niet de Communautaire
kaderregeling, maar de Communautaire kaderregeling voor Onderzoek en Ontwikkeling.
Deze kaderregeling kent een geheel andere definitie van subsidiabele kosten dan de
Communautaire kaderregeling; het Besluit subsidies energieprogramma's kent om die
reden ook een andere definitie van subsidiabele kosten dan het Besluit EOS: demo en
transitie-experimenten. Ook is er een verschil tussen de soort projecten: binnen het
Besluit subsidies energieprogramma's ligt de nadruk op onderzoek en ontwikkeling,
binnen het Besluit EOS: demo en transitie-experimenten ligt de nadruk op
marktintroductie. Als ik de Uitvoeringsregeling EOS: demo (of het Besluit EOS: demo en
transitie-experimenten) op dit punt zou willen aanpassen, zou ik de Europese Commissie
om goedkeuring van deze wijziging moeten vragen. De Europese Commissie zal die
goedkeuring niet verlenen omdat een toeslag van 40% voor algemene kosten op de
loonkosten niet in de limitatieve lijst van subsidiabele kosten van de Communautaire
kaderregeling is opgenomen.
4
5
Zijn er door het uitsluiten van bovengenoemde projectmanagementkosten in de EOSDemo
regeling tekorten op ingediende projectbegrotingen ontstaan waardoor de
uitvoering van innovatieve en energiebesparende projecten gevaar loopt? Zo ja, bent u
bereid deze begrotingen opnieuw te laten beoordelen?
Antwoord
In de afgelopen drie jaar heb ik voor 95 projecten subsidie verleend in het kader van de
Uitvoeringsregeling EOS: demo. Geen van deze projecten is niet doorgegaan of stopgezet
omdat projectmanagementkosten niet subsidiabel zijn.
6
Hoeveel bezwaarprocedures bij SenterNovem zijn in de afgelopen 5 jaar gegrond,
gedeeltelijk gegrond en ongegrond verklaard? Hoeveel bezwaarprocedures hebben geleid
tot een beroep en wat zijn daarvan de resultaten?
Antwoord
Ervan uitgaande dat uw vraag zich richt op de Uitvoeringsregeling EOS: demo, merk ik
op dat het pas sinds 2005 mogelijk is subsidie aan te vragen. De eerste bezwaarschriften
zijn ook in 2005 ingediend. Er zijn in de eerste tot en met de achtste tender van de
Uitvoeringsregeling EOS: demo in totaal 245 subsidieaanvragen ingediend. Aan 95
aanvragers is subsidie verleend.
De cijfers ten aanzien van de afgeronde bezwaarschriften en beroepschriften zijn als
volgt:
Bezwaren
Jaar Gegrond Gegrond
afwijkend
Ongegrond Ingetrokken/
niet ontvankelijk
2005 4 - 2 2 -
2006 14 1 1 9 1/2
2007 13 1 - 11(*) 1/-
2008 6 1 - 5 -
Totaal 37 3 3 27 4
(*) Twee bezwaren wel 'gegrond', maar aanvragen alsnog afgewezen op anderen
gronden.
5
Beroepen
Jaar Gegrond Ongegrond Ingetrokken/
niet ontvankelijk
2005 - - - -
2006 - - - -
2007 2 1 - -/1
2008 2 - - 1/1
Totaal 4 1 0 3
Op dit moment lopen er voor de Uitvoeringsregeling EOS: demo geen bezwaarschriften
bij SenterNovem en is er één zaak bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven in
behandeling.
(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven
Ministerie van Economische Zaken