Aan
De Voorzitter van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA 's-GRAVENHAGE
Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n)
22 mei 2008 208-160 EP/AEP / 8058907
Onderwerp
Reactie op het rapport 'Hoofdkantoren een hoofdzaak' van The Boston Consulting Group
en de consequenties voor het kabinetsbeleid inzake versterking vestigingsklimaat
Bezoekadres Doorkiesnummer Telefax
Bezuidenhoutseweg 30 070 - 379 6016 070 - 379 7747
Behandeld door
D. Piljic
Hoofdkantoor
Bezuidenhoutseweg 30
Postbus 20101
2500 EC 's-Gravenhage
Telefoon (070) 379 89 11
Telefax (070) 347 40 81
Email ezpost@minez.nl
Website www.minez.nl Verzoeke bij beantwoording van deze brief ons kenmerk te vermelden
Onlangs heeft The Boston Consulting Group het rapport "Hoofdkantoren een
hoofdzaak"gepubliceerd, waarin de economische waarde van de aanwezigheid van
hoofdkantoren voor de Nederlandse economie in kaart is gebracht. Uw Kamer heeft mij
verzocht te reageren op de bevindingen van dit rapport en in te gaan op de consequenties
voor het kabinetsbeleid inzake het Nederlandse vestigingsklimaat. Voordat ik hierop in
ga, wil ik graag aangeven dat de toenemende internationalisering al lang niet meer alleen
tot uiting komt in de sterke groei van internationale handel. Minstens zo belangrijk is de
sterke groei van grensoverschrijdende beleggingen en investeringen, waardoor het aantal
internationale fusies en overnames toeneemt. Nederland is hierin een actieve deelnemer.
In de afgelopen jaren kochten Nederlandse bedrijven, zoals Ahold en Aegon, op grote
schaal bedrijven in het buitenland. Tegelijkertijd zijn Nederlandse bedrijven aantrekkelijk
voor buitenlandse investeerders, zoals de recente overnames van Numico en ABN Amro
aantonen. Dit heeft het maatschappelijke debat aangewakkerd over het belang van de
aanwezigheid van hoofdkantoren voor de Nederlandse economie. Het rapport
'Hoofdkantoren een hoofdzaak' toont aan dat het een permanente uitdaging is om ervoor
te zorgen dat binnen- en buitenlandse bedrijven Nederland als een aantrekkelijke
vestigingsplaats van hun hoofdkantoor (blijven) zien.
In het vervolg van deze brief wordt ingegaan op de positie van Nederland wat betreft
hoofdkantorenactiviteiten, de toegevoegde waarde van de aanwezigheid van de
hoofdkantoren voor de Nederlandse economie en de vraag hoe deze hoofdkantoren voor
ons land te behouden en nieuwe aan te trekken.
2
1. Nederland vestigingsland
Nederland is een belangrijk vestigingsland voor buitenlandse bedrijven. Ons land telt
ruim 6.000 vestigingen van buitenlandse bedrijven, die goed zijn voor bijna 600.000
arbeidsplaatsen, oftewel ruim 8% van de totale werkgelegenheid in Nederland.1 Uit het
rapport "In actie voor acquisitie" van het Ministerie van Economische Zaken blijkt dat
buitenlandse bedrijven voornamelijk productie & assemblage, management, sales &
advies, logistieke centra en hoofdkantoren in Nederland onderbrengen.2
Nederland, een aantrekkelijke vestigingslocatie voor hoofdkantoren
Nederland is al jaren een belangrijke thuishaven voor internationale activiteiten
waaronder hoofdkantoren. Van de 500 grootste bedrijven ter wereld (in 2006) zijn er 16
in Nederland gevestigd met hun mondiale hoofdkantoor en 14 buitenlandse
multinationals hebben in ons land hun Europese hoofdkantoor. Deze 30 hoofdkantoren
creëren in totaal 150.000 banen, hetgeen jaarlijks circa ¤ 13 miljard bijdraagt aan de
Nederlandse economie. Het rapport van The Boston Consulting Group concludeert dat
Nederland een wereldspeler is als het gaat om aantrekken van hoofdkantoren.
Gecorrigeerd voor het aantal inwoners staat Nederland op de tweede plaats wat betreft
mondiale hoofdkantoren en de vijfde plaats als het gaat om Europese hoofdkantoren.3
Hoofdkantoren belangrijk voor Nederland
De aanwezigheid van de buitenlandse bedrijven zorgt niet alleen voor (in)directe
werkgelegenheid, maar versterkt ook de Nederlandse innovatiekracht, houdt het
Nederlandse bedrijfsleven scherp en geeft ons land aansluiting op internationale
netwerken van bedrijvigheid. Hoofdkantoren vertegenwoordigen een nog groter
economisch belang.
De aanwezigheid van hoofdkantoren van aansprekende bedrijven, zoals Unilever, Philips
en Shell, vormt voor het economische imago van Nederland een belangrijke pre. Tevens
leveren hoofdkantoren een positieve uitstraling op de bedrijven/netwerken in hun
omgeving in de vorm van (hoogwaardige) directe en indirecte werkgelegenheid. Zoals
eerder aangegeven, zijn de 30 in Nederland gevestigde hoofdkantoren van topbedrijven
goed voor 150.000 banen. Met het eventuele wegtrekken van hoofdkantoren bestaat het
gevaar voor financieel-juridische brain drain, oftewel het beperken van de carrièrekansen
voor jongere generaties binnen de Nederlandse landsgrenzen, waardoor juist de excellente
afgestudeerden hun heil buiten Nederland zoeken. Tot slot zijn er aanwijzingen dat
1 'Operations of foreign companies in the Netherlands in 2006', Stec Group for NFIA Ministry of Economic
Affairs, mei 2007.
2 'In actie voor acquisitie: hoe Nederland profiteert van buitenlandse investeringen', Ministerie van
Economische Zaken, Den Haag augustus 2006.
3 'Hoofdkantoren een hoofdzaak. Tijd voor industriepolitiek nieuwe stijl', The Boston Consulting Group,
Amsterdam maart 2008.
3
bedrijven relatief meer investeringen doen in het land waar hun hoofdkantoor is
gevestigd. Dit verschijnsel staat bekend als 'home country bias'.4
Waarom kiezen hoofdkantoren voor Nederland?
(Buitenlandse) bedrijven - al dan niet met Europese of mondiale hoofdkantoren - hebben
uiteenlopende redenen om in Nederland gevestigd te blijven of voor ons land als
thuishaven te kiezen. In algemene zin profiteert Nederland van de gunstige geografische
ligging, de uitgebreide infrastructuur en de beschikbaarheid van distributieopslag. Andere
belangrijke vestigingsfactoren zijn de hoogopgeleide beroepsbevolking die meerdere
talen spreekt, internationale oriëntatie, leefklimaat en ICT-infrastructuur. Daarnaast heeft
Nederland een uitgebreid stelsel van fiscale verdragen, overeenkomsten op het gebied van
investeringsbescherming (IBO's) en ondersteuning door economische diplomatie.
Uit een in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken door Ernst & Young
uitgevoerde internationale benchmark naar Europese hoofdkantoorlocaties, blijkt
Nederland van de zeven onderzochte landen, ná Zwitserland, over het beste
vestigingsklimaat voor Europese hoofdkantoren te beschikken. Bedrijven die hun
Europese hoofdkantoor in Nederland hebben gevestigd, deden dat vanwege de goede
transportmogelijkheden en bereikbaarheid en nabijheid tot een groot vliegveld/haven in
Nederland, aldus het onderzoek van Ernst & Young. Zij waarderen het Nederlandse
vestigingsklimaat met een 7,8 en 86% van deze Europese hoofdkantoren zou opnieuw
voor Nederland kiezen als vestigingslocatie.5
2. Sterke positie van Nederland als vestigingsland niet vanzelfsprekend
Uit het voorgaande blijkt dat hoofdkantoren van belang zijn voor de Nederlandse
economie en Nederland een aantrekkelijke vestigingslocatie is voor hoofdkantoren.
Echter, deze positie staat als gevolg van een aantal (inter)nationale ontwikkelingen onder
4 Het onderzoek van McGuckin et al. 'The Structure of Business R&D: Recent Trends and Measurement
Implications' uit 2005 concludeert o.b.v. interviews met 42 multinationals dat research in veel gevallen wordt
gevestigd in de buurt van hoofdkantoren wegens de mogelijkheden voor samenwerking, terwijl development
wordt gevestigd in de buurt van de uiteindelijke afzetmarkt. EU survey uit 2006 'Monitoring Industrial
Research: The 2005 EU Survey on R&D Investment Business Trends in 10 Sectors' naar de trends in R&D
investeringen onder 449 Europese bedrijven uit 10 sectoren concludeert dat Duitsland, Verenigd Koninkrijk
en Frankrijk gevolgd door Nederland de meest aantrekkelijke EU-lidstaten zijn voor het vestigen van R&D
centra. Tevens geeft 60% van de ondernemingen aan een voorkeur te hebben voor het doen van R&Dinvesteringen
in eigen land. Beide surveys tonen aan dat de home country bias in enige mate aanwezig is bij
internationale ondernemingen; de rapporten geven echter niet de mogelijkheid dit te ondersteunen met
daadwerkelijke investeringscijfers.
5 'European Headquarters: Location decision and establishing sequential company activities' Ernst &
Young, Utrecht 2005. De onderzochte landen zijn: België, Frankrijk, Duitsland, Verenigd Koninkrijk,
Luxemburg en Zwitserland.
4
druk. In het rapport van The Boston Consulting Group worden drie ontwikkelingen
gesignaleerd die de Nederlandse positie kunnen beïnvloeden.
In de eerste plaats is, onder invloed van internationalisering, het gunstige economische tij
en verdere liberalisering en deregulering van markten, het aantal internationale fusies en
overnames sterk toegenomen. Deze ontwikkeling heeft meestal tot gevolg dat één van de
twee fuserende hoofdkantoren verdwijnt. Het is moeilijk op dit moment te voorspellen
hoe deze ontwikkeling de positie van Nederland als hoofdkantorenland zal beïnvloeden.
In de tweede plaats is de sterke Nederlandse positie vooral historisch bepaald. De huidige
wereldspelers zijn veelal oudere ondernemingen. De 'jongste' Nederlandse
topondernemingen, zoals ASML en TomTom, dateren uit respectievelijk 1968 en 1995.
Kortom, Nederland is in de afgelopen decennia weinig effectief geweest in het ontplooien
van nieuwe grote activiteiten en er zijn weinig jonge bedrijven doorgegroeid naar de top.
In de derde plaats zijn hoofdkantoren steeds mobieler, ongeacht of er sprake is van een
fusie of overname. Kiezen voor een vestigingslocatie is voor steeds meer bedrijven een
bewuste afweging op basis van economische gronden. Daarbij speelt ook de sterke groei
van de opkomende economieën en de relatief zeer internationale samenstelling van de
Nederlandse raden van bestuur6 een rol. Kiezen voor Nederland als vestigingslocatie
wordt daarmee mogelijk minder vanzelfsprekend. Als gevolg van technologische
ontwikkelingen en nieuwe vormen van kapitaal worden bedrijven zo steeds meer een
internationaal netwerk van samenwerkende onderdelen.7 Uit het rapport van The Boston
Consulting Group blijkt dat dit vooral speelt bij individuele onderdelen van
hoofdkantoren. Waar vroeger expertisecentra, zoals R&D-centra, in de buurt van het
besliscentrum van hoofdkantoren werden gevestigd, is dat tegenwoordig steeds minder
het geval.
3. Beleidsimplicaties
Al met al benoemt het rapport van The Boston Consulting Group enkele zeer relevante
ontwikkelingen op het terrein van hoofdkantoren. In de Industriebrief 2008, die in juni
naar de Tweede Kamer wordt verstuurd, zal uitgebreid worden ingegaan op het beleid ter
(verdere) versterking van het vestigings- en ondernemingsklimaat.
Om de Nederlandse positie wat betreft de aanwezigheid van (buitenlandse) bedrijven, en
hoofdkantoren in het bijzonder, in de toekomst te behouden en zelfs te versterken, is naar
6 In Nederland is 46,4% van het topmanagement van buitenlandse afkomst, in het VK is dit 25,2%, in
Duitsland 21,4% en in België 19,6%. EMS 2008, K. Veen (RUG) & I. Marsman
7 'Nederland in de Wereld. Versterken van de concurrentiekracht voor de toekomst van Nederland',
Innovatieplatform, Den Haag april 2008.
5
de mening van dit kabinet eveneens gericht beleid nodig. Dit beleid bestaat op
hoofdlijnen uit onderstaande zaken.
Versterking fiscaal vestigingsklimaat
In de afgelopen jaren zijn maatregelen doorgevoerd om het fiscale vestigingsklimaat voor
(buitenlandse) bedrijven te verbeteren. Zo is het tarief voor de vennootschapsbelasting
verlaagd naar 25,5%. De kapitaalsbelasting, die in de praktijk door met name
buitenlandse investeerders als knelpunt werd ervaren, is afgeschaft. Deze hervormingen
zijn onder buitenlandse bedrijven niet onopgemerkt gebleven. Uit een onderzoek van
KPMG in maart 2006 onder senior finance executives van 50 Engelse bedrijven bleek dat
Nederland als een van de meest aantrekkelijke locaties wordt gezien vanuit fiscaal
perspectief, vóór landen als het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland. Dit wordt
eveneens bevestigd in het rapport van The Boston Consulting Group. Dit kabinet zal zich
in de komende periode eveneens inspannen voor het behouden en versterken van een
gunstig fiscaal vestigingsklimaat in internationaal perspectief.
Versterking van de groeiclusters
The Boston Consulting Group concludeert in zijn rapport dat succesvolle clusters, zoals
technologiecluster in Eindhoven, een sterke aantrekkingskracht hebben op
(inter)nationale bedrijven. Het kabinet ziet de aanbevelingen in dit rapport dan ook als
ondersteuning van het beleid ten aanzien van de groeiclusters in de zes gebiedsgerichte
Pieken in de Delta-programma's. Het innovatiebeleid is meer specifiek van karakter
geworden en richt zich nu, naast het generieke beleid, ook op excellentie in
sleutelgebieden. De innovatieprogramma's, zoals Point-One en Food & Nutrition Delta,
zorgen voor de clustering binnen een bepaald thema. Daarnaast wil het kabinet met het
Urgentieprogramma Randstad eraan bijdragen dat de Randstad zich ontwikkelt tot een
duurzame en concurrerende Europese topregio.8 Zo werkt het kabinet aan het verbeteren
van de bereikbaarheid door te streven naar de invoering van een kilometerprijs
gedifferentieerd naar tijd, plaats en milieukenmerken.
Vernieuwing van bestaande en creëren van nieuwe bedrijven
Dit kabinet stelt zich tot doel het aantal innovatieve starters in 2016 te verhogen met 50%,
waarvan 12% snelgroeiende bedrijven. Dit kan bijdragen aan het ontstaan van bedrijven
die de potentie hebben uit te groeien tot de nieuwe 'kroonjuwelen' van Nederland. In de
Industriebrief 2008 zal nader worden ingegaan op maatregelen om het aantal starters en
doorgroeiers te verhogen.
Kenniswerkers
Met de onlangs versoepelde toelatingsregels voor kenniswerkers is een belangrijke stap
gezet om Nederland aantrekkelijker te maken voor deze groep, ook van buiten de EU.
8 'Samen werken samen leven', Beleidsprogramma Kabinet Balkenende IV 2007-2011, Den Haag 2007
6
Met voorstellen voor een modern migratiebeleid, waarvan de uitvoering naar verwachting
in 2010 kan starten, krijgt dit beleid nader vorm.
Topinkomens
Recent is in de publiciteit relatie gelegd tussen de discussie over topinkomens en het
vestigingsklimaat. Dit kabinet is van mening dat het vestigingsklimaat erbij gebaat is
dat goede prestaties goed worden beloond. Zelfregulering is daarbij het uitgangspunt.
Bestuurders, de raden van commissarissen en aandeelhouders hebben daarin ieder hun
eigen verantwoordelijkheid. De Monitoring Commissie Corporate Governance Code
heeft diverse goede aanbevelingen gegeven die in dit kader een goede leidraad kunnen
zijn voor de raden van commissarissen en aandeelhouders. Ter ondersteuning van de
Code en de aanbevelingen van de Commissie en om excessieve beloningen (i.e. geen
inzichtelijke relatie tussen de geleverde prestaties en de beloning) aan te pakken, heeft het
kabinet een aantal nieuwe maatregelen voorgesteld, die eerder aan uw Kamer zijn bekend
gemaakt en ook daar zijn besproken (zie hiervoor de kabinetsreactie op het Rapport
Monitoring Commissie Corporate Governance Code, 14 maart 2008 en kamerstukken
31 459, 19 mei 2008).
Dienstverlening overheid aan buitenlandse hoofdkantoren
De Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) bemiddelt onder andere bij het
vinden van geschikte huisvesting en bedrijfslocaties om de transitie van buitenlandse
bedrijven en werknemers naar Nederland zo soepel mogelijk te laten verlopen. Grote
projecten, waaronder het aantrekken van Europese en mondiale besliscentra, krijgen in de
dienstverlening door de NFIA voorrang.
Dit kabinet is van mening dat met de bovengenoemde inspanningen Nederland ook in de
toekomst een aantrekkelijke vestigingslocatie voor buitenlandse bedrijven, en
hoofdkantoren in het bijzonder, zal blijven.
(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven
Ministerie van Economische Zaken