Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

logoocw

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk 21 mei 2008 PO/ZO/10986

Onderwerp
Inspectierapport toezicht VVE G4

In 2007 heeft de inspectie van het Onderwijs een toezichtpilot uitgevoerd naar de voor- en vroegschoolse educatie (VVE) in de vier grote steden (G4). Hiervoor heeft het vorige kabinet 1 miljoen uit de FES middelen beschikbaar gesteld. In totaal zijn bijna 300 locaties beoordeeld aan de hand van een voor deze pilot in samenwerking met de GGD ontwikkeld toezichtskader. De inspectie heeft hierover aan mij gerapporteerd. Er is afzonderlijk gerapporteerd per stad en er is een "overallrapportage"gemaakt. Deze rapportages treft u hierbij aan.

De pilot is gericht op de beantwoording van de volgende vragen:
1. Wat is de kwaliteit van de uitvoering van VVE?
2.In welke mate wordt aan de voorwaardelijke aspecten van VVE voldaan?
3. Wat is de kwaliteit van de VVE-context?

4 Hoe effectief is VVE: kunnen doelgroepkinderen die VVE hebben gehad `gewoon' mee in groep 3?

Wat is de kwaliteit van de uitvoering van VVE?

De inspectie constateert dat in de vier grote steden de afgelopen jaren veel geïnvesteerd is in de certificering van de peuter - en de kleuterleidsters. Hoewel verbeteringen natuurlijk altijd mogelijk zijn, is het totaalbeeld dat de kwaliteit van het aanbod, van het pedagogisch klimaat en van het educatief handelen voldoende en in sommige gevallen zelfs ´een voorbeeld voor anderen´is. Hooguit kan de taalcomponent van VVE op verschillende plekken nog verbeterd worden. Wel is gebleken dat het gericht en bewust differentiëren op basis van de ontwikkelbehoeften van de kinderen voor veel leidsters nog niet zo vanzelfsprekend is.

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl

blad 2/3

Kwaliteit uitvoering VVE
De constatering dat de kwaliteit van het pedagogisch klimaat en het educatief handelen voldoende is en in sommige gevallen `een voorbeeld voor anderen' is een verheugende constatering en laat zien dat de investeringen die in de afgelopen jaren in de VVE zijn gepleegd in de G4 en het scholingstraject Vversterk de nodige effecten hebben gesorteerd.
Omdat is gebleken dat VVE nog onvoldoende is ingebed in het curriculum van de lerarenopleidingen wordt in het kader van het traject Vversterk ook de kwaliteit van de lerarenopleidingen versterkt. Dat zal er ondermeer in moeten resulteren dat bewust differentiëren op basis van de ontwikkelbehoeften van de kinderen voor veel leidsters uiteindelijk meer vanzelfsprekend zal gaan worden.

In welke mate wordt aan de voorwaardelijke aspecten van VVE voldaan?

De inspectie constateert dat in de G4 aan het gebruik van erkende programma's, een dubbele bezetting, gecertificeerde leidsters, voldoende uren van VVE en gewenste omvang van de groepen in de praktijk doorgaans goed blijkt te worden voldaan. Voorwaardelijke aspecten van een andere orde zijn de verordeningvoorwaarden waaraan de peuterspeelzalen moeten voldoen in het kader van het gemeentelijke beleid met betrekking tot huisvestings-, veiligheids- en gezondheidseisen. Deze voorwaarden zijn onderdeel van het VVE-waarderingskader. Omdat de gemeentelijke verordening een afgeleide is van de Wet op de kinderopvang zijn er hier in beginsel geen verschillen. Ook op het gebied van de toegankelijkheid en het aantal dagdelen dat peuters en kleuters VVE (per week) krijgen verschillen de vier steden niet of nauwelijks van elkaar.

Kwaliteitskader peuterspeelzalen
De constatering dat aan het gebruik van erkende programma's, een dubbele bezetting, gecertificeerde leidsters, voldoende duur van VVE, de grootte van de groepen is voldaan, is eveneens verheugend en laat ook hier zien dat de investeringen die in de afgelopen jaren in de VVE in de G4 zijn gepleegd voor wat betreft de voorwaardelijke aspecten van VVE hun vruchten hebben afgeworpen.

Wat is de kwaliteit van de VVE-context

De inspectie constateert dat VVE door de peuterspeelzalen en zéker door de basisscholen wordt beschouwd als een op zichzelf staand traject met eigen regels en voorschriften, waarbij de gemeente een sturende rol heeft. In de meeste schoolplannen en schoolgidsen van de basisscholen wordt er niet of nauwelijks gerept over VVE, en als dat wel gebeurt wordt er doorgaans geen relatie gelegd met de rest van het kwaliteitsbeleid en de kwaliteitszorg van de basisschool. Er wordt op vertrouwd dat het voldoen aan de gemeentelijke voorwaarden en de certificering van de leidsters, voldoende is. VVE is, mede daardoor, vaak een eiland in het beleid van de basisscholen.

Focus op vroegschoolse educatie
De constatering dat VVE vaak een eiland is in het beleid van met name de basisscholen is een signaal dat ik serieus neem. Om de aandacht te vestigen op de doorgaande leerlijn van de voor- naar de vroegschoolse educatie werk ik samen met de VNG, besturen- en schoolleiderorganisaties aan de

blad 3/3

totstandkoming van een agenda `Focus op vroegschoolse educatie'. Dit moet zorgen voor een goede doorlopende leerlijn. Hiermee kan worden voorkomen dat de effecten van VVE in het basisonderwijs uitdoven. In het kader van deze agenda wil ik met besturen- en schoolleiderorganisaties in overleg treden met als doel om vroegschoolse educatie een meer integraal onderdeel van het schoolbeleid uit te laten gaan maken.

Toezicht
De inspectie constateert dat er aanzienlijke verschillen zijn bij voorscholen ten aanzien van de kwaliteitszorg en dat dit is toe te schrijven aan de manier waarop het toezicht op de peuterspeelzalen is geregeld en op de verschillende opvattingen die de overkoepelende welzijnsorganisaties over VVE hebben. In mijn brief Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie zal ik binnenkort ingegaan op de wijze waarop het toezicht op de kinderopvang en op de peuterspeelzalen gestalte zal krijgen. De inspectie zal ook in 2008 en 2009 het toezicht op VVE in de vier grote steden voortzetten. Het toezicht zal zoals aangegeven dan meer risicogestuurd worden vormgegeven.

Hoe effectief is VVE: kunnen doelgroepkinderen die VVE hebben gehad `gewoon' mee in groep 3?

De inspectie constateert dat in de pilot is gebleken dat in groep 3 onvoldoende systematisch bekend is welke kinderen VVE op een peuterspeelzaal gehad hebben, hoe lang ze dat hebben gehad en wat het effect van VVE is geweest.

Deze bevinding is een eyeopener geweest voor de VVE-locaties en is aanleiding om vanaf 2008 in elk van de vier grote steden de effectiviteit van VVE op een meer betrouwbare en valide manier vast te stellen.

Effectiviteit
Het gegeven dat in groep 3 haast niet systematisch bekend is welke kinderen VVE op een peuterspeelzaal hebben gehad, hoe lang ze dat hebben gehad is een zorgelijk signaal met het oog op een doorgaande leerlijn en het risico van het uitdoven van de effecten van de voorschoolse educatie. Ik zal met de G4 bespreken hoe de effectiviteit van VVE op een meer betrouwbare manier kan worden vastgesteld. Dat past in de aandacht van het meer opbrengstgericht werken waarover ik met de scholen in gesprek wil treden.

De resultaten van het inspectieonderzoek zal ik verder betrekken in de uitwerking van het beleid voor VVE zoals ik binnenkort zal schetsen in de brief Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie en het bredere kwaliteitsbeleid voor het primair onderwijs.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Sharon A.M. Dijksma