20 mei 2008
<
br/> Onderdeel: Wageningen Universiteit
Nummer: P031
Wanneer de groente- en fruitsector in Nederland zich meer laat leiden
door wensen van de consument is de ondermaatse groente- en
fruitconsumptie postief te beïnvloeden. Dat stelt prof.dr. Ernst
Woltering bij de aanvaarding van het ambt van buitengewoon hoogleraar
Productfysiologie en kwaliteit op 22 mei aan Wageningen Universiteit.
Daartoe moet de sector wel innoveren in producten en ketenprocessen.
De leerstoel wordt gefinancierd door The Greenery en
zaadveredelingsbedrijf Rijk Zwaan.
De consumptie van groente en fruit loopt in Nederland achter bij de
norm voor een gezonde voeding, zoals vastgesteld door de Voedingsraad
op basis van wetenschappelijk onderzoek. Die norm ligt bij 200 gram
groente en twee stuks (200 gram) fruit per dag. De gemiddelde
Nederlandse consument eet echter steeds minder groente en fruit, zodat
we gemiddeld maar aan de helft van de aanbevolen hoeveelheden komen.
Slechts zeven procent van de 18-30 jarigen haalt die norm. Minder dan
een kwart van alle kinderen eet voldoende groente en fruit.
Ondanks overheidscampagnes en projecten zoals het verstrekken van
fruit op scholen en het imago van groente en fruit als gezond
voedingsproducten, ontmoet de consument kennelijk talloze barrières
om aan de norm te kunnen voldoen, zo constateert prof. Woltering in
zijn rede 'Fresh Chain 2.0, Tuinbouwproductieketens in een
veranderende samenleving'. Naast sociale en economische factoren noemt
hij omgevingsfactoren als school, werkplek en sportkantine,
productgebonden factoren zoals smaak en gemak en individuele factoren,
waaronder genetische achtergronden, waarom consumenten een gezond of
ongezonder eetgedrag vertonen.
Om een 'deel van de oplossing' aan te dragen pleit prof. Woltering er
dan ook voor de gezonde keuze voor consumenten te vergemakkelijken
door het aantrekkelijker maken van groente en fruit. Dit concept omvat
veel meer dan het leveren van een gezond product; hier spelen ook
beschikbaarheid, variatie, positionering, smaak, geur, eetgemak, de
consistentie van kwaliteit, houdbaarheid, betaalbaarheid en de
aansluiting van het product bij maatschappelijke trends een rol.
Een voorbeeld van deze werkwijze is de plaatsing van snackgroenten in
de supermarkt bij de kassa waarbij het product, op basis van smaak,
gemak en aantrekkelijkheid de concurrentie aangaat met calorierijke
candy bars en ander snoep.
De groenteproducent zal zich niet alleen moeten laten leiden door
maximalisatie van de opbrengst maar ook door producteigenschappen die
de consument aangaan, zoals smaak, inhoudstoffen en houdbaarheid. Ook
moeten er meer nieuwe aantrekkelijke producten komen. Rode spruitjes,
paprika's in diverse kleuren, snoepfruit en âgroenten, voorbewerkte en
âready to eatâ producten, zijn recente voorbeelden.
Dit type productvernieuwing vereist echter een groot aantal
innovaties. Om een vraaggestuurde keten te vormen waarin rekening
wordt gehouden met de wensen en verwachtingen van de eindgebruikers en
waarin een duurzame relatie met de consument wordt opgebouwd, dienen
de ketens 'van kas tot kassa' integraal beheersbaar te zijn. Dit
vereist volledige inzichtelijkheid en verregaande samenwerking tussen
de ketenpartners, zoals telers, tussenhandel en supermarkten.Een
superieure en consistente kwaliteit van het wispelturige natuurproduct
is nodig om een blijvende positie te verwerven.
Het onderzoek binnen de nieuwe leerstoel zal zich vooral richten op
ontwikkelen van kennis en methoden voor borging van deze
kwaliteitseigenschappen in de productieketens.