Brussel, 21 mei 2008
Staatssteun: uit het laatste scorebord blijkt dat de lidstaten meer steun
verlenen voor milieubescherming
Uit het laatste scorebord voor staatssteun van de Europese Commissie blijkt
dat de lidstaten in toenemende mate gebruik hebben gemaakt van de door de
EU-staatssteunregels geboden mogelijkheden om projecten op het gebied van
milieubescherming te ondersteunen. Staatssteunuitgaven ten behoeve van het
milieu zijn in de EU in de afgelopen zeven jaar aanzienlijk gestegen, ten
dele als gevolg van de toegenomen verlaging of vrijstelling van
milieubelastingen. Deze toename strookt met de inspanningen van de Commissie
om de lidstaten ertoe aan te zetten hun steun beter te "richten". Met de
nieuwe richtsnoeren die in januari zijn vastgesteld en die meer
mogelijkheden bieden inzake de toekenning van milieusteun (zie IP/08/80 en
MEMO/08/31) verwacht de Commissie een toename van het aantal door de
lidstaten aangemelde milieumaatregelen.
Commissaris voor Concurrentie, mevrouw Neelie Kroes verklaarde: "Het
is bemoedigend dat de lidstaten hun steun op milieumaatregelen
richten. Te verwachten valt dat deze ontwikkeling door de nieuwe
kaderregeling milieusteun zal worden versterkt".
Steun ten behoeve van milieubescherming
Het onderhavige scorebord behandelt de toepassing van staatssteun voor
milieudoeleinden door de lidstaten. Tijdens de geldigheidsduur van de
voorgaande kaderregeling milieusteun (2001-2007) heeft de Commissie
circa 350 beschikkingen gegeven. In verreweg de meeste gevallen (98%)
stelde de Commissie vast dat de steun verenigbaar was. In veel van
deze gevallen worden de mededingingsproblemen tijdens het eerste
onderzoek opgelost, zodat de Commissie het project zonder diepgaand
onderzoek kan goedkeuren.
Hoewel het aantal nieuwe milieusteunmaatregelen voor de meeste
lidstaten sinds 2001 stabiel is gebleven zijn de totale uitgaven voor
milieudoeleinden tussen 2001 en 2006 verdubbeld van 7 tot 14 miljard
euro. In relatieve zin is het aandeel van milieusteun in het BBP met
50% gestegen.
Onder dit gemiddelde gaan aanzienlijke verschillen tussen de lidstaten
schuil. De grootste steunverleners in 2004-2006 waren Zweden (0,77%
van het BBP), Denemarken (0,35%) en Duitsland (0,32%), gevolgd door
Oostenrijk, Nederland en Finland die elk meer steun toekenden dan het
EU-gemiddelde. De uitgaven voor milieusteun in het VK bedroegen de
helft van het gemiddelde van de EU-27, terwijl alle overige lidstaten
bedragen uitgaven die in termen van BBP minder dan een kwart van het
gemiddelde van de EU-27 beliepen (zie tabel).
Bij elk onderzoek naar staatssteunuitgaven voor milieudoeleinden moet
rekening worden gehouden met het feit dat een groot deel van de steun
(naar schatting 53%) bestaat uit vrijstellingen van milieubelasting,
die gewoonlijk ten goede komen aan energie-intensieve industrieën,
waaronder zich soms grote vervuilers bevinden die moesten worden
geaccepteerd om de invoering van bepaalde maatregelen mogelijk te
maken welke verder gingen dan de minimale maatregelen die door de EU
richtlijnen worden opgelegd. Deze steun wordt geacht het milieu
indirect ten goede te komen.
Terugvordering van onwettige en onverenigbare steun
Verder is volgens het scorebord de terugvordering van onwettige en
onverenigbare steun aanmerkelijk verbeterd. Eind 2007 waren er 49
hangende terugvorderingsbesluiten tegen 93 eind 2004 en 60 eind 2006.
Het totale steunbedrag dat op basis van de tussen 2000 en 2007
vastgestelde besluiten moet worden terugbetaald bedraagt ten minste
9 miljard euro, waarvan circa 7 miljard euro eind 2007 daadwerkelijk
was terugbetaald naast nog eens 2,4 miljard euro aan rente.
Ter vergelijking, de Commissie legde tussen 2003 en 2007 circa
7 miljard euro aan boetes op in kartelzaken (zie
http://ec.europa.eu/comm/competition/cartels/statistics/statistics.pdf
)).
Minder administratieve rompslomp
De Commissie heeft de interne procedures verbeterd om onderzoek op het
gebied van staatssteun te versnellen. De gemiddelde duur van het
eerste onderzoek van aangemelde zaken is teruggebracht tot 5,2 maanden
(van 6,4 maanden). Thans beëindigt de Commissie de eerste
onderzoekfase van een staatssteunzaak gemiddeld binnen 1,8 maanden na
de ontvangst van de volledige aanmelding. In circa 80% van de gevallen
is de oorspronkelijke aanmelding evenwel niet volledig en moet de
Commissie om aanvullende inlichtingen verzoeken. Hierdoor wordt de
gemiddelde duur met meer dan drie maanden verlengd. Om tot een verdere
reductie te komen moeten de lidstaten zich er derhalve toe verplichten
de kwaliteit en de volledigheid van de bij de Commissie ingediende
informatie te verbeteren.
In 2007 stelden de lidstaten meer dan 1100 steunmaatregelen vast
zonder deze vooraf bij de Commissie aan te melden. Deze maatregelen
vielen onder een van de verordeningen waarbij bepaalde soorten
steunmaatregelen van de aanmeldingsverplichting zijn vrijgesteld, mits
zij aan bepaalde voorwaarden voldoen. In 2006 waren dit er 410. Deze
stijging is in overeenstemming met de toezegging van de Commissie om
de toekenning van niet-problematische steun via vrijstellingen te
vergemakkelijken en haar onderzoek op de meest mededingingsbeperkende
soorten steun te concentreren.
De Commissie is in juli 2008 voornemens een algemene
groepsvrijstellingsverordening goed te keuren waarin de vijf bestaande
vrijstellingen voor steun aan kmo's, onderzoek- en
ontwikkelings(O&O)steun voor kmo's, werkgelegenheidssteun,
opleidingssteun en regionale steun in één tekst worden samengevoegd.
Volgens de nieuwe verordening zouden nog drie soorten steun kunnen
worden vrijgesteld: milieusteun, steun in de vorm van risicokapitaal
en O&O-steun voor grote ondernemingen.
Verder bevat het scorebord gegevens over 2006 van de nieuwe lidstaten
Bulgarije en Roemenië. Het scorebord dat in het najaar van 2008 zal
verschijnen zal uitgavencijfers bevatten voor 2007 met betrekking tot
alle lidstaten.
Zie ook MEMO/08/321.
Het scorebord is te vinden op de Europa website:
http://ec.europa.eu/comm/competition/state_aid/studies_reports/studies
_reports.html
Ontwikkeling van de milieusteun als percentage van het BBP, 2001-2006
NB: De lidstaten worden in afdalende volgorde vermeld overeenkomstig
hun milieusteunuitgaven als percentage van het BBP. De gegevens voor
Roemenië en Bulgarije in de eerste kolom hebben betrekking op de
periode 2002-2003. In Duitsland en Zweden is een groot deel van de
totale milieusteun het gevolg van belastingvrijstellingen. Een
vermindering van CO2-belasting voor het bedrijfsleven en een
vrijstelling van de energiebelasting op elektriciteit (C 42/2003, PB L
165 van 25 juni 2005, N 156/2004, PB C 137 van 4 juni 2005, N
588/2005, PB C 72 van 24 maart 2006) hebben vanaf 2003 in Zweden tot
een opmerkelijke stijging van de steunuitgaven geleid. In Duitsland
zijn de uitgaven gestaag toegenomen na de goedkeuring in 2002 van een
maatregel waarmee verscheidene vrijstellingen van de Duitse
energiebelasting op elektriciteit en minerale oliën werden verlengd
(N 449/2001, PB C 137 van 8 juni 2002).
European Union