Vlaamse Overheid
onbestaande, wanneer men rekening houdt met soort scholen en
achtergrond leerlingen
Verschil onderwijsprestaties netten quasi onbestaande, wanneer men rekening
houdt met soort scholen en achtergrond leerlingen
Frank Vandenbroucke vice-minister-president van de Vlaamse Regering en
Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming
woensdag 21 mei 2008
Uit cijfers die door MR-senator Destexhe werden bezorgd aan De
Standaard, zou blijken dat leerlingen uit scholen van het katholiek
onderwijs beter scoren op PISA-resultaten dan leerlingen van officiële
scholen (Gemeenschapsonderwijs, stedelijk en provinciaal onderwijs).
En dit zowel voor Vlaanderen als voor de Franse Gemeenschap. Een veel
meer genuanceerde voorstelling van zaken is echt wel noodzakelijk.
De PISA-onderzoeken zijn niet het geschikte instrument om op een
internationaal vergelijkbare basis verschillen in leerresultaten
tussen de onderwijsnetten te meten. In de internationaal afgesproken
onderzoeksinstrumenten en dataset is er een variabele opgenomen die
toelaat het onderscheid op te nemen tussen `publieke' en `private'
onderwijsverstrekkers. In vele landen betekent dit onderscheid echter
iets helemaal anders dan in ons land. De Gentse en Luikse
onderzoeksteams hanteren deze variabele om het onderscheid te maken
tussen `officieel' en `vrij' onderwijs, maar in de internationale en
nationale rapporten wordt hiermee niet gewerkt omdat dit een heel
andere definitie van deze variabele is dan internationaal afgesproken.
Voor alle landen die meerdere soorten onderwijsverstrekkers en scholen
tellen, geldt dat een onderscheid tussen deze `netten' in PISA zeer
moeilijk te maken is. Dat is de reden, en niet één of andere obscure
wens om hierover geheimzinnig te doen, dat deze gegevens niet in de
PISA-rapporten te vinden zijn.
Wanneer men voor België deze variabele toch wil gebruiken, hetgeen in
de cijfers van Destexhe gebeurt, dan moet men dat wel op een
statistisch correcte wijze doen:
* De cijfers vermelden niet de standaardfout, die bij de gemiddelde
scores moet in rekening gebracht worden: verschillen in scores
kunnen ook aan het toeval te wijten zijn. Enkel wanneer ook de
standaardfout wordt meegeteld, kan men zeggen of verschillen
statistisch betekenisvol zijn.
* Verschillen in de gemiddelde scores van leerlingen van een net
zeggen weinig over de scores van scholen in dat net, eenvoudigweg
omdat er binnen elke groep zeer grote verschillen tussen de
scholen bestaan. Heel veel officiële scholen halen veel betere
scores dan veel vrij scholen.
Belangrijker nog is de verklaring van de cijfers. Je kan niet zonder
meer besluiten dat de verschillen in scores te wijten zijn aan het
verschil in onderwijskwaliteit. De ruwe scores en de verschillen
ertussen kunnen ook het gevolg zijn van andere factoren: het verschil
in onderwijsaanbod bijvoorbeeld (meer algemeen vormend onderwijs in
een net zal betere resultaten voor dat net opleveren) of verschillen
in kenmerken van de leerlingen die in het ene en andere net worden
aangetrokken (thuistaal, sociaal-economische en culturele situatie van
het gezin, geslacht, enz.). Om geen appelen met citroenen te
vergelijken, moet men eerst het effect van die factoren neutraliseren
waarover de school geen controle heeft. Daarvoor bestaan statistische
technieken. Elke onderzoeker en wetenschapper weet dat het klakkeloos
vergelijken van ruwe scores, zonder controle voor deze
achtergrondvariabelen, ongeoorloofd is.
Ik heb enkele onderzoekers gevraagd om deze statistische analyses uit
te voeren. Wat blijkt? Wanneer men controleert voor de factoren waarop
scholen geen invloed kunnen hebben, namelijk geslacht van de
leerlingenpopulatie, land van herkomst, sociale en culturele
achtergrond van de leerlingen, en de aangeboden onderwijsvormen (ASO,
TSO, BSO), dan smelt het verschil tussen de gemiddelde scores voor de
beide groepen scholen als sneeuw voor de zon weg. Er blijft een heel
klein verschil ten voordele van het vrije net over, dat statistisch
echter niet significant is. Dit betekent dat men er moet van uitgaan
dat het aan het toeval te wijten is. Met andere woorden, in de Vlaamse
PISA-gegevens is er geen aanwijzing te vinden dat de verschillen in
scores iets te maken zouden hebben met de onderwijskwaliteit in de
scholen. Voor de Franse Gemeenschap is er nog een klein verschil in
scores tussen officieel en vrij onderwijs wanneer men controleert voor
de factoren waarover een school geen controle heeft. Er zijn landen
waar deze verschillen zelfs groot blijven, maar dat is dus zoals
gezegd niet het geval voor Vlaanderen.
Deze resultaten zijn beschikbaar voor elke onderzoeker. Overigens is
ook de PISA-databank publiek beschikbaar.
Voor meer persinformatie kunt u terecht bij:
Ward Verhaeghe, woordvoerder van minister Vandenbroucke
Tel: 02 552 68 00
GSM: 0476 60 02 15
Email: persdienst.vandenbroucke@vlaanderen.be