Toespraak aanbieding Financieel Jaarverslag 2007
toespraak | 21-05-2008 | Den Haag, Minister
Mevrouw de voorzitter,
In het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen uit 1908 staat bij
het lemma `verantwoording': "Het in alle bijzonderheden blootleggen
onzer handelingen voor hem, die het recht heeft ze te kennen of er een
oordeel over uit te spreken." Wel, dat recht heeft u. En al die
bijzonderheden zitten in dit koffertje. In 29 boekjes, in 2500
bladzijden, in één koffertje.
Vorig jaar meldde ik u mijn gemengde gevoelens bij Verantwoordingsdag.
Hoe het enerzijds in een democratie onmisbaar is dat de regering
verantwoording af legt, niet slechts voor haar plannen maar vooral ook
voor wat er van haar plannen terecht komt, hoe er met de
belastingcenten van al die hard werkende Nederlanders -ja, daar zijn
ze weer- wordt om gegaan. Maar ook hoe we anderzijds onze pogingen om
zo'n verantwoording te organiseren langzaam zagen verzanden in een
proces dat steeds minder politiek werd en steeds technischer.
Dat vond ik niet gewenst en dat vond u niet gewenst. En dus proberen
we het dit jaar anders te doen. Ten eerste zijn de jaarverslagen van
drie ministeries, BuZa, VWS en LNV, dit jaar anders van opzet. In deze
jaarverslagen is sterker de nadruk gelegd op de politieke relevantie
van de behaalde resultaten en wordt niet meer voor elk
begrotingsartikel, groot en klein, op een zelfde manier verantwoording
afgelegd. Daarnaast willen we het debat over de verantwoording ook
politieker maken. Daarom staan de Minister President en ik hier morgen
ook om met u te debatteren over de andere innovatie in dit
verantwoordingsproces: de verantwoordingsbrief: een kabinetsbrede
toelichting op de voortgang van de prioriteiten uit het
beleidsprogramma van dit kabinet. Wij hopen dat deze nieuwe vorm van
verantwoorden u meer dan voorgaande jaren uitnodigt en uitdaagt om
morgen met ons het debat aan te gaan en uw politieke oordeel uit te
spreken over onze handelingen.
Maar nu de inhoud. Wat hebben we te melden?
Een eerste conclusie moet zijn dat Nederland zich in financieel
economisch opzicht bij het afsluiten van 2007 een goede
uitgangspositie heeft verworven nu we een economisch onzekerder fase
in gaan. In vergelijking met andere Europese landen groeit onze
economie harder, hebben we een lagere inflatie, een lagere
werkloosheid en meer solide Rijksfinanciën. In 2007 - het jaar waar
het Financi ële jaarverslag over gaat - liet het EMU-saldo een
overschot zien van 0,4% van het BBP; 0,2% méér.dan waar we in de
Miljoenennota van 2007 van uit gingen. Ook de EMU-schuld is gedaald
met 2 procentpunten. Verder daalde de werkloosheid in 2007 naar 4,5%.
Veel werklozen en bijstandgerechtigden kwamen weer aan de slag
Nu echter koelt de economie af. Terwijl het wellicht zo is dat de
financiële crisis over haar hoogtepunt heen is, staan we wellicht met
wat de reële economie daarvan gaat voelen, nog aan het begin. In dat
licht moeten we blij zijn dat we een buffer hebben opgebouwd van een
stevig begrotingsoverschot en een lage werkloosheid. Dat betekent dat
we een stootje kunnen hebben zonder bij tegenwind meteen tot
draconische maatregelen over te hoeven gaan. Maar ook geldt dat
voorzichtigheid geboden is en we het ons juist nu niet kunnen
veroorloven de financiële discipline te laten verslappen. Maar dat zeg
ik in dit huis uiteraard geheel ten overvloede.
Een tweede conclusie is dat de Nederlandse belastingbetaler wederom
mag terugzien op een jaar waarin rechtmatig is omgegaan met de
afgedragen belastingcenten. Voor minder dan 1% van de uitgaven was er,
zoals we dat dan eufemistisch opschrijven, sprake van `een fout in de
rechtmatigheid'. Dat is nog steeds een procent te veel maar, zeker in
vergelijking met de rest van Europa, een uitstekende prestatie. Van
politici, natuurlijk, maar zeker ook van een professioneel en
toegewijd apparaat van ambtenaren dat zich uitermate bewust is van het
feit dat ze met andermans' geld omgaan en wat dat vraagt in termen van
integriteit en verantwoording.
Niet dat we ook dit jaar geen problemen constateren. Er zijn weliswaar
het afgelopen jaar geen nieuwe grote problemen ontstaan op het gebied
van financieel beheer maar zeker bij Defensie en de Belastingdienst
blijven problemen aan de orde die om een voortvarende aanpak vragen.
Mevrouw de voorzitter, wat mij betreft blijft er boven deze
verantwoording en de gepaste trots die daar voor wat betreft onze
eigen begroting bij past, een donkere wolk hangen. Een
verantwoordelijk en verantwoord financieel beleid is niet alleen
belangrijk in eigen land. Ook als het om Europees geld gaat willen
mensen weten wat daarmee wordt gedaan. Het is nu al de dertiende keer
dat de Europese Rekenkamer geen algemeen goedkeurende verklaring heeft
kunnen afgeven over de Europese begroting. Daarom heeft Nederland
tegen het déchargeadvies over de EU-begroting van 2006 gestemd. Want
als je het geld kunt uitgeven, moet je het ook kunnen verantwoorden.
Daarom maakt Nederland gebruik van een Nationale Verklaring. Een
verklaring over de rechtmatige besteding van Europese fondsen in
gedeeld beheer. De Nationale Verklaring wordt afgegeven door mij, de
minister van Financiën, namens het kabinet aan u én aan de Europese
Commissie. Ook deze Verklaring bied ik u vandaag aan. In Europa wordt
dit goede voorbeeld gevolgd door Denemarken, het Verenigd Koninkrijk
en straks ook Zweden. En die stroom groeit meer en meer...!
Mevrouw de voorzitter, tenslotte nog dit. Verantwoorden gaat niet
alleen over de rechtmatigheid maar zeker ook over de doelmatigheid en
effectiviteit van ons beleid, niet alleen over cijfers maar over
resultaten. Hebben we met het uitgegeven geld onze
beleidsdoelstellingen gehaald? Is het onderwijs beter, de economie
sterker, de werkloosheid lager, de infrastructuur efficiënter, onze
leefomgeving duurzamer en veiliger?
Ik wil daar nu niet te veel over zeggen omdat we dat morgen in het
Verantwoordingsdebat ongetwijfeld met elkaar zullen bediscussiëren. En
dan mag u zeggen wat u er van vindt dat er eindelijk een generaal
pardon is geregeld, er voor het eerst iets aan excessieve topinkomens
wordt gedaan, de huren nauwelijks zijn gestegen, de corporaties een
extra bijdrage gaan leveren aan het creëren van leefbare wijken, de
verkoop van zuinige auto's is toegenomen, leraren kunnen uit zien naar
meer waardering en een betere beloning.
Toch hoop ik dat u ook dan het volgende in gedachten houdt. We
proberen het dit jaar politieker te maken en daarmee interessanter en
relevanter. Toch zal het ook over cijfers gaan en daar is op zich
niets mis mee. Zolang we de beperkingen daarvan maar onder ogen
blijven zien: "In de geduldige cijfers van het nationale inkomen telt
de elektrische tandenborstel evenzeer als de verpleeghulp, de
reclame-uitgaven voor het definitieve kalmeringsmiddel evenzeer als de
entreeprijzen voor de schouwburg, het commissarissentantième evenzeer
als de blindenrente. Groei van het nationale inkomen per hoofd van de
bevolking op zichzelf is geen waarborg voor het welzijn, voor de
verbetering van de kwaliteit van het bestaan."
Ik wens ons toe dat we die wijsheid voor ogen houden.
O ja, mijnheer Rutte, dat was Joop den Uyl, in 1963.
Afbeelding: Minister Bos en mevrouw Stuiveling
* Laatst aangepast: 21-05-2008
Ministerie van Financiën