Eerste Kamer der Staten Generaal

Ruim 100 vragen vanuit senaat over Irak-oorlog

woensdag 21 mei 2008

Vanuit de Eerste Kamer zijn meer dan honderd schriftelijke vragen aan de regering gesteld over de oorlog met het Irak van Saddam Hoessein die de VS en Groot-Brittannië op 18 maart 2003 begonnen met politieke steun van Nederland. Dit blijkt uit een brief met bijlagen

Voor vragen over dit pdf-document kunt u contact opnemen met de redactie van deze website: telefoon 070-3129200; e-mail cip@eerstekamer.nl. U kunt ook via het reageerformulier een bericht sturen aan de Redactie.

van de voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking van de senaat. De commissie verzoekt de regering om voor 1 juli 2008 een indicatie te geven van de datum waar zij de antwoorden tegemoet kan zien.

Bijzondere positie Nederland
Het leeuwendeel van de vragen (64) is afkomstig van de PvdA-fractie. De fracties van SP, GroenLinks, D66 en de PvdD brachten 39 vragen in. Deze vier fracties motiveren hun vragen o.a. door een verwijzing naar de bijzondere positie die Nederland in een internationale vergelijking inneemt. In tal van landen waaronder het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten zijn er parlementaire onderzoeken geweest naar de oorlog in Irak en is een redelijk gedetailleerd beeld ontstaan over hoe de besluitvorming in deze landen heeft plaatsgevonden. In Nederland heeft een dergelijke gedetailleerde reconstructie niet plaatsgevonden en is daarom niet duidelijk of en zo ja welke lering wij hier in ons land uit wat is gebeurd kunnen trekken, schrijven SP, GroenLinks, D66 en de Partij voor de Dieren.

Lessen trekken
De PvdA-vragen zijn ook bedoeld om lessen te trekken. De PvdA verwijst naar de bespreking van het rapport van de Parlementaire Enquêtecommissie Screbrenica, waarbij het toenmalige kabinet Kok constateerde dat het er bij zo'n onderzoek vooral om gaat lessen te trekken uit het falen van personen, organisaties en politieke en militaire processen. Ook zou de les van 'Srebrenica' zijn dat informatie zo snel mogelijk naar voren moet komen. Vraag 1 van de PvdA is: 'Acht de minister-president deze observaties ook van toepassing op de besluitvorming van ons land met betrekking tot de oorlog in Irak?' De PvdA-vragen snijden algemene aspecten aan van de besluitvorming in het kabinet en de voorbereiding daarvan. Ook de volkenrechtelijke aspecten komen ruim aan bod. Over het doel van de oorlog, de proportionaliteit van het geweldsgebruik en de effectiviteit van het proces van wederopbouw gaan eveneens een reeks vragen van de PvdA.

Standpunt regering
In de vragen van zowel de PvdA als de andere fracties wordt nadrukkelijk geïnformeerd naar een mogelijke verandering in standpunt van de regering in de aanloop naar de besluitvorming om politieke steun aan de oorlog te geven. Aanvankelijk was het hebben van massavernietigingswapens van Irak de aanleiding en later meer de herhaaldelijke weigering van Saddam Hoessein om resoluties van de VN over wapeninspecties uit te voeren. Ook is het de vragenstellers opgevallen dat uit diverse publicaties zou blijken dat president Bush en zijn Britse evenknie Blair al half januari 2003 tot de beslissing waren gekomen om Irak met militair geweld tot de orde te roepen, terwijl de Nederlandse regering nadien nog enkele malen in het parlement suggereerde dat een compromis mogelijk zou zijn. Aan de informatie op deze site kunnen geen rechten worden ontleend.