ChristenUnie




ChristenUnie legt politici niet langs checklist

maandag 19 mei 2008 06:00 De ChristenUnie maakt geen checklist met `uitsluitingsgronden' voor politieke vertegenwoordigers. Dat stelt het landelijk bestuur voor, in lijn met het advies van de Commissie Representatie. De levenswijze van ChristenUnie-politici is van belang voor hun politieke geloofwaardigheid en is daarom onderwerp van selectie- en supervisiegesprekken. Maar dat gebeurt op een christelijke manier: `Niet centraal stellen wat niet mag, maar vertrekken vanuit het uitgangspunt dat vertegenwoordigers van de ChristenUnie te allen tijde aanspreekbaar zijn op de Bijbel als het Woord van God'.

De Commissie Representatie (`commissie Cnossen') heeft vorige week haar advies uitgebracht aan het landelijk bestuur van de ChristenUnie. Het bestuur heeft vervolgens besloten de conclusies van de commissie in hun samenhang over te nemen. De Gedragscode voor ChristenUnie-politici wordt met een kleine aanpassing aan het Uniecongres (14 juni) ter vaststelling voorgelegd. Het feit dat ChristenUnie-politici zich in heel hun doen en laten willen laten leiden door de Bijbel en daarop aanspreekbaar zijn, komt voorop te staan. Maar er wordt geen lijst aan toegevoegd met levenswijzen of gedragingen die uitsluiten dat iemand de ChristenUnie kan vertegenwoordigen.

Gedragscode
Het landelijk bestuur had voor het vorige partijcongres (november 2007) voorgesteld een Gedragscode voor ChristenUnie-politici vast te stellen. Het idee voor zo'n code was ontstaan als antwoord op discussie over het declaratiegedrag van politici. In de aanloop naar het congres kwam echter een heel andere `gedragskwestie' op de agenda van media en partij: namelijk of `praktiserende homoseksuelen' de ChristenUnie kunnen vertegenwoordigen. Omwille van de zorgvuldigheid heeft het landelijk bestuur de gedragscode toen van de agenda gehaald en een brede adviescommissie ingesteld onder leiding van de Zwolse wethouder en oud-partijvoorzitter Janco Cnossen.

De commissie kreeg twee vragen mee: 1. of alle commotie aanleiding gaf om de geagendeerde Gedragscode te herzien; 2. wat eigenlijk de argumenten zijn op basis waarvan de ChristenUnie over het gedrag van haar politici mag oordelen, en hoever de partij daarin mag gaan.

Oordeel
De commissie stelt dat een partij zich een oordeel mag vormen over het gedrag van haar vertegenwoordigers, omdat en voor zover dat relevant is voor het uitdragen van haar politieke overtuiging. Ieder partij doet dat. Maar daarvoor moet de partij geen register van `onacceptabele gedragingen' opstellen, en zeker niet één bepaalde kwestie eruit pikken. De vraag of een levenswijze past bij de politieke boodschap van de ChristenUnie, komt aan de orde in persoonlijke gesprekken op een basis van vertrouwen: het gaat immers altijd over partijleden, christenen die van tevoren hebben uitgesproken dat ze aanspreekbaar zijn op de Bijbel.

De commissie constateert dat de in november voorgestelde tekst voor een gedragscode op één punt versterkt zou kunnen worden. `Aanspreekbaarheid op de Bijbel' was opgenomen in een rijtje van meer menselijk geformuleerde kernwaarden. Daar zou het bovenuit getild moeten worden. Daarom stelt de commissie een wijziging voor: de bepaling dat ChristenUnie-vertegenwoordigers zich politiek en persoonlijk laten leiden door de Bijbel en daarop aanspreekbaar zijn, gaat als een soort `preambule' vooraf aan overige kernwaarden (betrokken en diensbaar, eerlijk en betrouwbaar, open en onafhankelijk, deskundig en verantwoordelijk').

Eén van de negen leden van de Commissie Representatie, de heer Meindert Leerling, steunt het commissie standpunt niet. Hij staat op het standpunt dat de partij bepaalde gedragingen of levenswijzen expliciet in haar gedragscode moet afwijzen, waaronder het samenleven in een andere relatie dan het wettig huwelijk tussen man en vrouw. Ook wil hij uitsluiten dat rooms-katholieken de partij kunnen vertegenwoordigen.

---


* Hier kunt u de documenten downloaden Zie het origineel