Kamerbrief inzake Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en Externe
Betrekkingen (RAZEB) van 26 en 27 mei 2008
16-05-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bieden wij u hierbij de geannoteerde agenda aan van de Raad
Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 26 en 27 mei 2008.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De minister van Defensie,
E. van Middelkoop
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. A.G. Koenders
De staatssecretaris voor Europese Zaken,
Drs. F.C.G.M. Timmermans
Geannoteerde agenda van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen
(RAZEB) van 26 en 27 mei 2008
Algemene Zaken
Geannoteerde agenda Europese Raad juni
De Raad zal de geannoteerde agenda van de Europese Raad van 19-20 juni
bespreken. Op het moment van redigeren van deze brief was nog niet
bekend welke specifieke onderwerpen zullen worden geagendeerd door het
Sloveense voorzitterschap.
Externe Betrekkingen
Bijeenkomst van Ministers van Buitenlandse Zaken
Westelijke Balkan
De Raad zal de uitkomst van de verkiezingen in Servië op 11 mei jl.
bespreken. Ondanks de ruime verkiezingswinst van de pro-Europese
partij van President Tadic lijkt het niet eenvoudig te zijn om een
pro-Europese meerderheidsregering te vormen. De politieke
meningsverschillen blijven groot en er moet rekening worden gehouden
met voortdurende politieke spanningen in Servi ë tijdens de
coalitiebesprekingen, die een maximale termijn van drie maanden mogen
beslaan. De nieuwe regering zal moeten worden gevormd nadat het
parlement voor de eerste keer bijeen is gekomen. Voor de eerste
parlementszitting staat een maximale termijn van een maand, zodat de
coalitie uiterlijk op 15 september aanstaande moet zijn gevormd.
Een nieuwe regering zal de nodige stappen moeten zetten om verdere
toenadering tot de EU mogelijk te maken, overeenkomstig de twee
besluiten die door de RAZEB zijn genomen direct voorafgaand aan de
ondertekening van de Stabilisatie en Associatie Overeenkomst (SAO) met
Servië op 29 april jl. Uw Kamer werd in het verslag van de RAZEB nader
geïnformeerd over deze Raadsbesluiten waarin is vastgelegd dat de
SAO-ratificatie niet ter goedkeuring aan de parlementen mag worden
voorgelegd zonder uitdrukkelijke instemming van de Raad. Ook is daarin
vastgelegd dat de eventuele voorlopige toepassing pas zal plaatsvinden
als de Raad bij unanimiteit zal hebben vastgesteld dat sprake is van
volledige samenwerking van Servië met het ICTY.
De Raad zal ook van gedachten wisselen over Kosovo en voortgang in de
ontplooiing van de civiele EVDB missie EULEX. Er wordt nog steeds
vanuit gegaan dat op 15 juni a.s. de Kosovaarse grondwet in werking
treedt, datum waarop ook de formele aanvang van EULEX is voorzien. De
opbouw van de missie wordt voortgezet. Er kan evenwel niet worden
uitgesloten dat de ontplooiing van EULEX vertraging op zal lopen en de
missie later dan 15 juni operationeel wordt. In ieder geval zal de
ontplooiing in Noord-Kosovo voorlopig moeizaam verlopen. De Raad zal
bespreken op welke wijze een dergelijke vertraging voorkomen dan wel
zo beperkt mogelijk gehouden kan worden. Nederland zal er op
aandringen dat KFOR en UNMIK voorlopig zichtbaar aanwezig blijven in
Noord-Kosovo.
De ontwikkelingen kunnen UNMIK ertoe nopen in gewijzigde vorm haar
presentie voort te zetten. De VN beraadt zich daar momenteel over.
De lidstaten en de Commissie zullen voorts in de marge van de RAZEB de
Stabilisatie- en Associatie Overeenkomst met Bosnië-Herzegovina
ondertekenen, zoals besloten tijdens de RAZEB op 29 april jl, indien
daartoe de benodigde vertalingen gereed zijn.
Afghanistan
Twee weken voor de grote Afghanistan-conferentie in Parijs (12 juni
a.s.) zal de Raad, mede op verzoek van Nederland, spreken over de
beleidsprioriteiten van de EU in Afghanistan. Nederland zal
vertegenwoordigd worden door de ministers van Buitenlandse Zaken en
voor Ontwikkelingssamenwerking. Zowel op het gebied van economische en
justitiële ondersteuning (Commissie-programma van ruim EUR 100 miljoen
per jaar), als op het gebied van politie (EUPOL) meent Nederland dat
de EU een grote rol moet spelen in Afghanistan.
Mede naar aanleiding van de reis van de minister van Buitenlandse
Zaken naar Afghanistan (7-9 mei jl.) zal Nederland ervoor pleiten dat
vroegtijdig wordt gestart met de voorbereiding van de internationale
assistentie aan het verkiezingsproces in Afghanistan. Voorts zal
Nederland aandacht vragen voor donorcoördinatie en financiering van
wederopbouwprogramma's via de Afghaanse overheid. Tot slot zal
Nederland aandacht vragen voor mensenrechten en het herstel van het
moratorium op de tenuitvoerlegging van de doodstraf.
Afrika
Tijdens de RAZEB zal de politieke, veiligheids- en humanitaire
situatie in Somalië worden besproken, alsmede de inzet van de VN en de
Transitional Federal Government (TFG) om te komen tot stabilisatie van
de situatie. De situatie in Somalië is de afgelopen tijd verder
verslechterd. De veiligheid is afgenomen, grotere aantallen mensen
zijn afhankelijk van noodhulp en de politieke situatie is instabiel.
De RAZEB zal bespreken op welke wijze de EU concreet kan bijdragen aan
verbetering van de situatie.
Het ligt in de lijn der verwachting dat tevens de situatie in Zimbabwe
besproken zal worden, mede om op zichtbare wijze de aandacht voor
Zimbabwe, alsmede de internationale druk op president Mugabe, in stand
te houden. De EU dient zich in dat kader sterk te blijven maken voor
het zenden van internationale waarnemers naar Zimbabwe.
MOVP
De Raad zal spreken over de toestand in de regio en de stand van zaken
in de onderhandelingen tussen Israël en de Palestijnen. Zoals in het
verslag aan uw Kamer gemeld, is tijdens de RAZEB van 29 april jl.
slechts summier over het MOVP gesproken. Nederland hoopt dat tijdens
de komende RAZEB meer aandacht aan het MOVP besteed kan worden,
daaronder vallen onderwerpen die u tijdens het vorige AO aan de orde
stelde, zoals verdieping van de EU-Israël relaties met het oog op de
Associatieraad van 16 juni a.s.
De regionale situatie biedt een somber beeld: de vijandelijkheden in
en rond Gaza houden aan, terwijl het binnenlandse geweld in Libanon
toeneemt. In een week die voor Israël in het teken stond van de
viering van het zestigjarig bestaan, raakte de binnenlandse politiek
in de greep van een mogelijk corruptieschandaal, waarbij premier
Olmert nauw betrokken zou zijn.
In deze context zijn de besprekingen tussen Israël en de Palestijnen
in het kader van het Annapolis-proces doorgegaan. Het bezoek van
president Bush aan de regio moet een extra impuls geven aan de
vredesbesprekingen. Eenzelfde positieve impuls dient uit te gaan van
de bijeenkomst van de EU-Israël Associatieraad op 16 juni a.s.
Nederland streeft ernaar dat tijdens deze bijeenkomst nadere afspraken
worden gemaakt over het proces dat strekt tot verbreding en verdieping
van de relaties tussen de EU en Israël. Zodoende kunnen positieve
ontwikkelingen in de EU-Israë l relatie en het Annapolis-proces elkaar
versterken.
Nederland blijft zich, zowel in EU-verband als bilateraal, inspannen
voor de verbetering van de humanitaire en economische situatie in de
Palestijnse Gebieden, alsook op de Westoever. Nederland verwelkomt de
inspanningen van Egypte om te komen tot een verbetering van de
toestand in Gaza.
De EU Border Assistance Mission to the Rafah Crossing Point (EUBAM
Rafah) zorgt, op verzoek van zowel de Israëlische als de Palestijnse
Autoriteiten, voor de aanwezigheid van een derde partij bij de
grensovergang in Rafah tussen de Palestijnse Gazastrook en Egypte.
Ondanks de huidige moeilijke omstandigheden voor de missie acht de
Nederlandse regering deze van grote waarde. Het is van belang dat de
EU aantoont klaar te staan om de missie direct te reactiveren zodra de
politieke omstandigheden dat mogelijk maken. De Raad zal in mei EUBAM
Rafah met zes maanden verlengen. Bij de verlenging van de missie wordt
uitgegaan van een afgeslankte vorm waarbij het grootste deel van de
functionarissen op afroep beschikbaar is en op korte termijn naar het
gebied kan worden gestuurd als de grens open is. Nederland zal wederom
drie marechaussees beschikbaar houden.
De Raad zal tevens spreken over de situatie in Libanon in het licht
van de ontwikkelingen in het land. Het voorzitterschap beraadt zich
nog over de precieze aard van de bespreking. Nederland hecht in ieder
geval aan deze bespreking aangezien het van groot belang is dat de
gespannen situatie in Libanon wordt gestabiliseerd. Nederland steunt
dan ook de bemiddelingspogingen van de Arabische Liga in Libanon.
Daarnaast dient de EU de democratisch gekozen regering van premier
Siniora en het Libanese leger actief te blijven steunen..Nederland
beschikt niet over concrete informatie over mogelijke opening van het
onderhandelingsspoor tussen Israël en Syrië, waartoe Turkije mogelijk
als bemiddelaar optreedt. Nederland zou zulke onderhandelingen
toejuichen.
WTO/DDA
Mogelijk zal de RAZEB spreken over de stand van zaken in de
WTO/Doha-ronde, op basis van informatie van de Europese Commissie.
Begin februari jl. brachten de voorzitters van de Geneefse
ondelingsgroepen over industrieproducten (non-agricultural market
access - NAMA) en landbouw nieuwe onderhandelingsteksten uit.
Bij de besprekingen hierover is enige vooruitgang geboekt, vooral op
technische onderwerpen, zoals de behandeling van de zgn. gevoelige
producten bij landbouw.
Het is de bedoeling dat zij genoeg draagvlak zullen hebben onder de
WTO-leden om, na eventuele verdere tekstherziening naar verwachting
medio mei, een ministeriële bespreking in juni mogelijk te maken. Een
doorbraak op landbouw en NAMA op korte termijn - en daarnaast
voldoende perspectief op resultaat op andere dossiers (met name
diensten en regels) - is noodzakelijk om tot een afronding van de
Doha-ronde per eind 2008 te kunnen komen.
In het geval de ministeriële WTO-bijeenkomst wordt aangekondigd vóór
de RAZEB zal de bespreking van dit punt overigens vervallen, omdat de
betrokken EU ministers elkaar dan in Genève zullen spreken.
Irak
De Raad zal met het oog op bijeenkomst van de International Compact
with Iraq (ICI) op 29 mei a.s. in Stockholm spreken over de relatie
van de EU met Irak.
De ICI wordt voorgezeten door zowel de Iraakse regering als de VN en
heeft als doel de samenwerking en steun bij de wederopbouw vanuit de
internationale gemeenschap te bespreken in samenhang met de
inspanningen en resultaten aan Iraakse zijde in het politieke proces
en op de hervormingsagenda. De ICI werd in mei 2007 op een bijeenkomst
in Egypte gelanceerd.
De Nederlandse regering acht een voortgezette en waar mogelijk geï
ntensiveerde betrokkenheid van de Europese Unie bij de opbouw van een
stabiel, democratisch en welvarend Irak van groot belang, evenals het
bieden van humanitaire hulp aan Iraakse vluchtelingen en intern
ontheemden. Tegelijkertijd dient de EU bij de Iraakse regering
onverminderd aan te dringen op verdere en substantiële vooruitgang in
het politiek proces en op het terrein van nationale verzoening. De
Iraakse regering dient zich tot het uiterste in te spannen wat betreft
de bescherming van de mensenrechten waaronder die van vrouwen,
etnische en religieuze minderheden. Voorts dient zij ook van haar kant
de benodigde hulp te bieden aan intern ontheemden en de vluchtelingen
in buurlanden.
Georgië
De Raad zal spreken over de gespannen situatie in de relatie tussen
Georgië en de Russische Federatie. Rusland heeft in de afgelopen weken
een aantal maatregelen getroffen, zoals het aanhalen van de banden met
de regio Abchazië (die zich van Georgië wil afscheiden) en het zenden
van extra vredestroepen (in GOS-kader) naar die regio. Daarnaast zijn
onbemande Georgische vliegtuigen neergeschoten, waarbij van Georgische
zijde beschuldigingen aan Rusland zijn gedaan.
De achtergrond van deze oplopende spanningen vormt de geleidelijke
toenadering van Georgië tot de Euro-Atlantische instellingen en de
aanloop naar de parlements-verkiezingen in Georgië op 21 mei a.s.
De EU heeft de partijen opgeroepen tot kalmte en zoekt naar wegen om
een meer actieve bijdrage te kunnen leveren aan de dialoog tussen
Georgië, de Russische Federatie en vertegenwoordigers van de afvallige
regio's Abchazië en Zuid-Osseti ë. De internationale overlegfora,
onder VN-, respectievelijk OVSE-auspiciën hebben in de afgelopen jaren
weinig vooruitgang kunnen boeken.
Birma^1
Als vervolg op de buitengewone zitting van de RAZEB die op 13 mei jl.
bijeen kwam om over de situatie in Bima te spreken, zal de Raad op 26
mei a.s. zich naar verwachting opnieuw hierover buigen.
De cycloon Nargis die op 2 en 3 mei jl. over Birma trok heeft volgens
de Birmese staatsmedia op moment van schrijven aan 34.000 mensen het
leven gekost en er zouden 27.000 vermisten zijn. De VN verwacht echter
dat de aantallen veel hoger zullen liggen en dat ruim anderhalf
miljoen mensen humanitaire hulp nodig hebben.
Het Birmese regime accepteert ten tijde van schrijven wel
internationale noodhulptransporten, maar beperkt de toegang voor
hulpverleners door geen of niet tijdig visa af te geven. Tot grote
teleurstelling van VN en hulporganisaties is de toegang tot het
rampgebied voor internationale hulpverleners welhaast onmogelijk.
Hiernaast kan de hulp de getroffen gebieden maar moeizaam bereiken,
als gevolg van zowel gebrekkige transportcapaciteit als
infrastructuur, maar ook schade aan de transportroutes.
Europees Commissaris Michel heeft op 15 mei jl. gesproken met de
Birmese ministers van Planning, Sociale Zorg en Gezondheid om
onbeperkte toegang te bepleiten bij de Birmese autoriteiten voor
internationale humanitaire hulpverleners alsook voor het gebruik van
het vliegveld Pathein voor hulpvluchten.
Dit werd direct afgewezen door de Birmese autoriteiten. Andere
specifieke verzoeken van de Commissaris, zoals visumverstrekking aan
internationale hulporganisaties, werden door de Birmese autoriteiten
in beraad genomen. Commissaris Michel heeft het rampgebied niet kunnen
bezoeken, maar ontving van lokale hulporganisaties een appreciatie van
de ernst van de humanitaire situatie in de delta. Deze strookte niet
met het optimistischer verslag van de Birmese autoriteiten.
Als gevolg van de humanitaire ramp heeft het referendum over de
grondwet niet in alle provincies plaatsgevonden. De opstelling van het
Birmese militaire regime na de cycloon zal vermoedelijk verdere
gevolgen hebben voor de politieke situatie in het land. Naast het
gebrek aan voortgang op het gebied van mensenrechten en
democratisering zal ook het feit dat miljoenen Birmese burgers recht
hebben op noodhulp en een adequate overheidsrespons ter spake moeten
komen.
Nederland verzoekt de VN-Veiligheidsraad om via een resolutie een
klemmend beroep te doen op de Birmese autoriteiten om hulp toe te
laten, omdat de omvang van de menselijke tragedie een bedreiging vormt
voor de vrede en veiligheid. Ook de mogelijkheid om het beginsel van
responsibility to protect (R2P) in te roepen wordt nadrukkelijk open
gehouden en verder onderzocht.
Bijeenkomst van ministers van Defensie
Europees Defensie Agentschap
Het hoofd van het Europees Defensie Agentschap (EDA), HV/SG Solana,
zal de Raad informeren over de activiteiten van het agentschap en in
het bijzonder over de voortgang van het capaciteitenontwikkelingsplan.
De ministers van Defensie zullen in een aparte sessie bijeenkomen in
de samenstelling van de EDA bestuursraad.
De bestuursraad zal spreken over een advies aan de Raad om de
vaststelling van een driejarig financieel raamwerk een jaar uit te
stellen. Het is tot nu toe niet mogelijk gebleken hierover
overeenstemming te bereiken. Bovendien zal pas in de loop van 2009
duidelijk worden wat de invloed zal zijn van het Verdrag van Lissabon
op het werk van het EDA. Nederland is voorstander van uitstel van het
driejarig raamwerk. De Raad kan in november een budget voor 2009
vaststellen.
De Bestuursraad zal de voortgang bespreken van de implementatie van de
Europese strategie voor onderzoek en ontwikkeling, van de strategie
voor de technologische en industriële basis en van de EDA gedragscode
voor defensieaankopen. Noorwegen heeft een verzoek gedaan om deze
gedragscode te mogen onderschrijven en daarmee toe te treden tot het
EDA-regime voor een open Europese defensiemarkt. Nederland juicht
wederzijdse openstelling van de Noorse en Europese defensiemarkten toe
en zal instemmen met Noorse ondertekening van de gedragscode.
Op initiatief van Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk wordt binnen de
NAVO en de EU gewerkt aan verbetering van de inzetbaarheid van de
Europese helikopter-capaciteit. Het EDA zoekt de steun van de
bestuursraad om hieraan bij te dragen. Nederland is voorstander van
initiatieven die bijdragen aan oplossing van dit belangrijke tekort in
Europa. Voorts ligt aan de ministers een besluit voor over de
oprichting van een cel voor de afstemming tussen de Lidstaten van de
inkoop van satellietcommunicatiecapaciteit. Nederland overweegt
deelname aan deze cel, omdat dit voordelen bij de inkoop van deze
capaciteit kan opleveren.
EVDB-operaties
De Raad zal onder dit agendapunt spreken over de lopende militaire
EVDB-operaties. Het betreft EUFOR Althea, EUFOR Tchad/RCA, EUSEC RD
Congo en EUSSR Guinee Bissau. De regering onderschrijft de noodzaak
van voortgezette aanwezigheid van EUFOR Althea in Bosnië-Herzegovina
en acht het wenselijk aan de militaire EU-missie te blijven deelnemen.
Op 29 april j.l. bent u geïnformeerd over het besluit de Nederlandse
militaire bijdrage aan EUFOR Althea te verlengen voor de duur van 12
maanden tot juni 2009 (29521, nr. 70). In relatie tot EUFOR Tchad/RCA
is het van belang dat voortvarend wordt gewerkt aan de overname van de
missie door de VN indien uit de evaluatie medio september blijkt dat
opvolging nodig is. Nederland steunt momenteel EUSEC RD Congo (met
drie man) en is niet voornemens een bijdrage te leveren aan EUSSR
Guinee Bissau.
Militaire Capaciteiten
De verdere ontwikkeling van militaire capaciteiten zal vooral aan de
hand van het capaciteitenontwikkelingsplan van het Europees Defensie
Agentschap moeten gebeuren. Nederland zal in dit verband aandringen op
goede coördinatie tussen de EU en de NAVO. Het is van belang dat de
NAVO en de EU dezelfde prioriteiten stellen ten aanzien van de
ontwikkeling van militaire capaciteiten. Ook zal de Raad worden
geïnformeerd over de stand van zaken van het EU-battlegroup-concept.
Lunchbijeenkomst ministers van Defensie
Gedurende de lunchbijeenkomst zullen de ministers van Defensie spreken
over de relatie tussen de EU en de strategische partners (NAVO en VN).
Operaties zoals in Afghanistan en Kosovo laten het belang zien van
goede samenwerking van de EU met de NAVO en met de VN. Constructieve
samenwerking is onontbeerlijk omdat de organisaties steeds vaker zij
aan zij opereren. Nederland acht het van belang in missiegebieden aan
pragmatische oplossingen te werken. Daarnaast moeten echter ook de
bestaande politieke hindernissen die de samenwerking tussen de EU en
de NAVO bemoeilijken worden weggenomen. Nederland zal zich hiervoor
blijven inspannen.
Gezamenlijke Sessie Ministers van Buitenlandse Zaken en Ministers van
Defensie
EVDB
- Afghanistan
De Raad zal spreken over Afghanistan en in het bijzonder over de
EU-politiemissie EUPOL. Het mandaat van EUPOL omvat de ondersteuning
van de Afghaanse overheid bij de ontwikkeling van beleid op
politiegebied en de ontwikkeling van een nationale strategie voor de
politie in samenwerking met de internationale partners. Daartoe levert
EUPOL adviseurs en mentors voor de Afghaanse ministeries van
Binnenlandse Zaken en Justitie, voor het politiekorps en voor de
International Police Coordination Board.
De opbouw van EUPOL Afghanistan is 17 juni 2007 gestart en in maart
van dit jaar voltooid. Op dit moment werken 126 personen van EUPOL in
Afghanistan en is de missie ontplooid in negen provincies. EUPOL is
eveneens ontplooid in Uruzgan met drie Nederlandse marechaussees die
in samenwerking met de Task Force Uruzgan en Amerikaanse Police
Mentoring Teams werken aan de opbouw van het provinciale politiekorps.
Daarnaast levert Nederland een gender-expert en de Chief of Finance
voor het hoofdkwartier in Kabul en zullen vier Nederlandse
marechaussees worden ontplooid op het regionale hoofdkwartier in
Kandahar.
Duitsland heeft voorgesteld de omvang van de EUPOL-missie aanzienlijk
te vergroten en heeft daartoe aangeboden de eigen bijdrage te
verdubbelen. Nederland staat hier positief tegenover en is bereid bij
een dergelijke uitbreiding een eigen aandeel te leveren. Het
Nederlandse ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
beziet thans of de bijdrage van de Nederlandse politie aan EUPOL kan
worden uitgebreid.
- Kinderen in gewapend conflict
De Raad zal spreken over de situatie van kinderen in gewapend
conflict, in het kader van de onlangs herziene EU guidelines on
children and armed conflict.
De richtlijnen benadrukken de speciale behoeften van kinderen ten
tijde van en na gewapend conflict. De EU zet uiteen hoe ze kinderen
wil beschermen tegen de effecten van conflict door aan te dringen op
implementatie van het internationale recht, door politieke dialoog en
door multilaterale samenwerking. De richtlijnen noemen ondermeer het
actief vervolgen van verdachten van het rekruteren van kindsoldaten en
het opzetten van een follow-up forum ter coördinatie van
internationale steun voor de Parijse verklaring inzake
donorharmonisatie.
Nederland erkent het belang van een genuanceerde aanpak van dit
prangende probleem, ondersteunt de EU- richtlijnen en zal een
constructieve rol in de implementatie daarvan spelen.
Bijeenkomst van ministers van Ontwikkelingssamenwerking
Kinderen in het Externe EU-beleid/Kinderarbeid
Begin dit jaar publiceerde de Commissie een mededeling en een
werkdocument over kinderen in het externe optreden van de EU. Hiermee
willen de Commissie en het Sloveens voorzitterschap een kader scheppen
voor een brede EU-aanpak voor de bescherming en bevordering van de
rechten van kinderen in derde landen.
De Commissiedocumenten werken dit uit op een aantal deelterreinen,
waaronder ontwikkelingssamenwerking, handelsbeleid, politieke dialoog,
regionale en mondiale maatregelen, weerbaarheid van kinderen en
jongeren en humanitaire hulp.
Nederlandse inzet is om bij de Raad conclusies aan te nemen waarin
niet alleen de OS- en humanitaire dimensie aan bod komt, maar ook de
noodzaak kinderrechten via alle instrumenten van het EU externe beleid
te bevorderen, inclusief handel en politieke dialoog.
Nederland wenst dat specifiek aandacht gevraagd wordt voor het
bestrijden van kinderarbeid. Nederland bepleit dat de Commissie
onderzoek gaat doen naar de mogelijkheden om handelsmaatregelen in te
zetten ter bestrijding van kinderarbeid.
Hulpeffectiviteit: EU bijdrage aan de MDG
De Europese Commissie heeft in april een pakket gepubliceerd bestaande
uit een mededeling en vijf papers over effectiviteit van de hulp en de
MDG's (Millennium Ontwikkelingdoelen). Het voorzitterschap wil
hierover raadsconclusies vaststellen tijdens de RAZEB. Deze zullen de
basis vormen voor de Europese inbreng in de ministeriële conferenties
in Accra in september en Doha eind van dit jaar, alsmede de
VN-bijeenkomst over de MDG's in New York in september a.s.
De beoogde onderwerpen zijn: de Millennium Ontwikkelingsdoelen in het
algemeen, de omvang van de hulp (Monterrey-afspraken), de
Accra-conferentie over effectiviteit van de hulp, beleidscoherentie
voor ontwikkelingssamenwerking en handelsgerelateerde hulp.
- Millennium Ontwikkelingsdoelen
De beoogde raadsconclusies zullen het grote belang moeten onderstrepen
van de Millennium Ontwikkelingsdoelen en de ambitie van de EU om
hieraan een sterke bijdrage te leveren. Een extra inspanning van
donoren en ontvangende landen is noodzakelijk om deze te halen. Het
bereiken van de Millennium Ontwikkelingsdoelen is een gezamenlijke
verantwoordelijkheid, waarbij ook lokale overheden, de private sector
en het maatschappelijk middenveld betrokken moet zijn.
- Monterrey afspraken
In 2007 is de gezamenlijke EU-hulp voor het eerst in jaren (licht)
afgenomen2. Nederland vindt dit een slecht signaal in een jaar waarin
we internationaal de Monterrey afspraken evalueren en tevens -
halverwege 2015- de balans opmaken van de verwezenlijking van de
Millennium Ontwikkelingsdoelen. Het is daarom van belang dat de
lidstaten in de raadsconclusies de eerdere afspraken nadrukkelijk
herbevestigen. Vorig jaar heeft Nederland er al op aangedrongen dat
lidstaten realistische nationale tijdschema's opstellen voor de groei
van hun hulpvolume om de afgesproken 2010 en 2015 doelstellingen te
bereiken. Een aantal lidstaten (o.a. Spanje, VK, Slovenië en Roemenië)
heeft die tijdschema's daadwerkelijk opgesteld. Nederland zal erop
aandringen dat ook de lidstaten die dat nog niet hebben gedaan vóór de
conferentie in Doha zo'n planning opstellen.
- Conferentie in Accra
Tijdens de ministeriële conferentie in Accra in september wordt de
Parijs Verklaring geëvalueerd en zullen de leden van OESO/DAC samen
met de partnerlanden een Accra Agenda voor Actie (AAA) opstellen. De
raadsconclusies over effectiviteit van de hulp vormen als het ware de
Europese routekaart richting die AAA.
In EU-kader zijn werkverdeling en voorspelbaarheid van de hulp de
belangrijkste thema's voor Accra. De Nederlandse inzet is tevens dat
er afspraken worden gemaakt om structureel gebruik te maken van de
begrotingssystemen van de ontvangende landen zelf.
Op het gebied van werkverdeling is sinds de vaststelling van de
gedragscode voor werkverdeling en complementariteit in mei 2007
beperkte voortgang geboekt. In verschillende partnerlanden is
gezamenlijk programmeren van de hulp in een vergevorderd stadium, de
EU-gedragsregels dragen daaraan bij. Meerdere lidstaten hebben
inmiddels aangegeven dat zij bereid zijn in bepaalde partnerlanden de
leiding te nemen bij de verdere implementatie van de gedragscode.
Om de voorspelbaarheid van de hulp te verhogen heeft de Commissie een
aantal voorstellen gedaan, waaronder de eerder genoemde
meerjarenplanning van de ophoging van de hulpuitgaven en het
gezamenlijk opstellen van landenstrategie documenten. Om ook de
voorspelbaarheid van begrotingssteun te verbeteren is de Commissie
bezig met het ontwikkelen van zogenaamde MDG contracten. Deze
contracten zijn bedoeld voor het geven van meerjarige begrotingssteun
aan landen die hebben bewezen de hulp effectief en efficiënt aan te
wenden. Nederland is een voorstander van die MDG-contracten, mits er
duidelijke mogelijkheden zijn om tussentijds uit te stappen als een
partnerland onvoldoende presteert. Nederland heeft voorgesteld om te
gaan werken met 3-jarige voortrollende contracten.
- Beleidscoherentie voor ontwikkelingssamenwerking
Het Europese streven naar beleidscoherentie voor
ontwikkelingssamenwerking moet ervoor zorgen dat ook op andere
beleidsterreinen rekening wordt gehouden met de effecten van beleid
voor ontwikkelingslanden. Nederland juicht toe dat beleidscoherentie
integraal deel uitmaakt van de Europese inzet voor de MDGs.
Tijdens het Sloveense voorzitterschap heeft de Commissie gekozen voor
het uitwerken van dit beginsel op de beleidsterreinen milieu en
energie (en dan meer specifiek biobrandstoffen), migratie en
onderzoek. Op het terrein van biobrandstoffen steunt Nederland de
inzet van de Commissie om ontwikkelingslanden te helpen gebruik te
maken van de mogelijkheden die deze markt biedt om armoede te
bestrijden en tegelijkertijd CO2-reductie op een duurzame wijze te
realiseren zonder ontwikkelingskansen aan te tasten. Het is belangrijk
daarbij de mogelijke negatieve effecten voor met name voedselprodu
ctie, landgebruik en milieu, goed te blijven volgen;
duurzaamheidscriteria zijn voor Nederland essentieel.
De teksten over migratie besteden vooral aandacht aan aspecten van
brain drain en brain gain. Ten aanzien van onderzoek zal Nederland een
gemeenschappelijke strategie voor ontwikkelingsonderzoek verwelkomen.
Daarbij is een goede afstemming wenselijk met de voor later dit jaar
aangekondigde EU-strategie voor onderzoeks-samenwerking met derde
landen, waaronder ontwikkelingslanden.
- Hulp voor handel
De raadsconclusies over hulp voor handel (Aid for Trade, AfT) zullen
waarschijnlijk de afspraken bevestigen die lidstaten en Commissie
hebben gemaakt om in 2010 te komen tot EUR 2 miljard aan jaarlijkse
uitgaven voor handelsgerelateerde assistentie, alsmede een extra
inspanning voor de bredere AfT-agenda. Daarbij zal ongeveer de helft
van deze middelen worden ingezet in de ACS-landen (Afrika Caraïben,
Stille Oceaan). Nederland heeft onder meer aangedrongen op een
sterkere focus op concrete resultaten (en niet alleen op
input-doelstellingen) en heeft tevens het belang van ontbinding van de
hulp op dit terrein benadrukt.
Economische Partnerschaps Akkoorden
Het vervolg van de EPA-onderhandelingen (Economic Partnership
Agreements) met de ACS-landen is door het Sloveense voorzitterschap op
de agenda gezet. Er zijn raadsconclusies voorzien.
Zoals bekend is het niet gelukt de EPA-onderhandelingen in alle
regio's met volledige akkoorden af te ronden vóór de in het Cotonou
Verdrag beoogde einddatum van 1 januari 2008. Wel kwam de Commissie op
de valreep interim-EPA's overeen met bijna de helft van de betrokken
ACS-landen (regionaal, sub-regionaal of individueel), in het bijzonder
met de niet-MOLs (Minst Ontwikkelde Landen) waarvoor op 1 januari jl.
een verslechtering in markttoegang tot de EU dreigde. Op basis van
deze voorlopige WTO-conforme akkoorden kunnen deze landen sinds begin
dit jaar gebruik maken van het EPA-aanbod voor vrije markttoegang tot
de EU, met verbeterde oorsprongsregels.
De Commissie blijft aankoersen op het afsluiten van volledige EPA's
met alle ACS-regio's op zo kort mogelijke termijn. Alle ACS-regio's
hebben inmiddels officieel aangegeven de onderhandelingen te willen
voortzetten.
Het perspectief op spoedige afronding van volledige regionale EPA's
verschilt per regio. Met de Caraïben is al een volledige EPA
overeengekomen met alle leden van de regionale organisatie
(Cariforum); ondertekening is voorzien deze zomer. De Stille Oceaan
regio kent weinig samenhang en heeft beperkte handelsrelaties met de
EU; het vervolgtraject is onzeker. Gezien de gebleken knelpunten in
meerdere Afrikaanse regio's zal het op korte termijn afronden van
volledige regionale EPA's daar lastig worden.
Nederland steunt de inzet van de Commissie die blijft gericht op het
afsluiten van volledige EPA's met ACS-regio's in 2008 of 2009. Het is
wel van belang dat dit nu heel zorgvuldig wordt aangepakt. Dat
betekent onder meer dat bestaande regionale samenwerkingstructuren
(m.n. de douane-unies) in de ACS-regio's de basis moeten zijn voor de
vervolgonderhandelingen. Deze samenwerkingsverbanden moeten door het
EPA-proces worden versterkt en niet verdeeld.
De Commissie moet daarbij maximale flexibiliteit betrachten en
pragmatisch omgaan met de interim-EPAs die eerder met individuele
landen of sub-regionale groepen zijn geïnitieerd. Alle ruimte die het
WTO-kader biedt voor asymmetrische akkoorden moet kunnen worden benut
door alle ACS-regio's.
Nederland steunt het streven naar uitbreiding van de huidige
goederenakkoorden naar volledige EPA's (dus inclusief zaken als
investeringen, mededinging, overheidsaanbestedingen en diensten) onder
de voorwaarde dat de betreffende ACS-landen hiervoor open staan; als
dat niet het geval is kan het akkoord beperkter van reikwijdte
blijven. Het blijft uiteindelijk aan de ACS-landen zelf om te bepalen
hoe zij van hun kant de handelsrelatie met de EU vorm willen geven,
binnen de beschikbare opties.
Voedselcrisis
Tijdens de lunch zullen de ministers voor ontwikkelingssamenwerking,
in aanwezigheid van vertegenwoordigers van de FAO en het WFP, spreken
over de huidige voedselcrises. Het bereiken van het eerste
millennium-ontwikkelingsdoel (bestrijden van extreme armoede en
honger) is door de recente voedselprijsstijgingen extra onder druk
komen te staan. Een additionele inzet is nu vereist van alle partners
op het terrein van voedselproductie en voedselzekerheid. In de notitie
Landbouw, rurale bedrijvigheid en voedselzekerheid is de Nederlandse
aanpak onlangs uitgewerkt.
Verder zal tijdens het diner informeel worden gesproken over het thema
` vrouwen en gewapend conflict'. Voor Nederland is hierbij de
uitvoering van resolutie 1325 van de VN-veiligheidsraad een centraal
aandachtspunt.
1: Op het moment van redigeren van deze geannoteerde agenda was dit
onderwerp nog niet voor de RAZEB geagendeerd. Indien Birma alsnog
geagendeerd wordt, zal dit onderwerp naar verwachting aan de orde
komen zowel bij de bijeenkomst van ministers van Buitenlandse Zaken,
als bij die van de ministers voor Ontwikkelingssamenwerking.
2: Zie ook de beantwoording van Kamervragen van mevrouw Ferrier over
de OESO cijfers (kenmerk 2070817580), d.d. 28 april 2008.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken