Motie lid Waalkens over het koudmerken
19 mei 2008 - kamerstuk
Kamerbrief over verlening van de overgangstermijn van koudmerken met
drie jaar. Na deze overgangsperiode is het echt afgelopen met
koudmerken. Het is geen noodzakelijke ingreep voor identificatie.
Meer informatie
* Motie lid Waalkens over het koudmerken
Kamerstuk | 19-05-2008 | PDF-Document, 33 kB
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel
Geachte Voorzitter,
Tijdens het VAO Landbouw- en Visserijraad van 13 december 2007 heeft het Tweede
Kamerlid Waalkens een motie ingediend om de overgangstermijn voor het koudmerken in
het Ingrepenbesluit van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren met drie jaar te
verlengen tot 1 juli 2011 (Kamerstukken II 2007-2008, 21501-32, nr. 254). Deze motie is
aangenomen.
Ik geef uitvoering aan deze motie en zal derhalve de Vrijstellingsregeling dierenwelzijn
wijzigen.
Vele jaren geleden is na een brede discussie besloten, uit het oogpunt van de integriteit
van het dier, het aantal ingrepen bij dieren zoveel mogelijk te beperken. Dit is vastgelegd
in het Ingrepenbesluit (1996). In dit Ingrepenbesluit is ook vastgelegd dat vanaf september
2001 geen ingrepen ter identificatie zijn toegestaan als er al twee of meer identificatieingrepen
bij wettelijk voorschrift zijn toegestaan of verplicht. Koudmerken is vanaf dat
moment verboden, maar om de sector te laten wennen en de gelegenheid te geven
alternatieven te zoeken, is er een overgangstermijn ingesteld. Deze overgangstermijn is
op verzoek van uw Kamer keer op keer verlengd.
Inmiddels maakt meer dan 80% van de ondernemers voor de individuele koeherkenning
gebruik van alternatieven zoals een halsband, gele oornummers of uiterlijke kenmerken
van de koe. Na zeven jaar is het hoog tijd dat ook de resterende groep ondernemers
overschakelt op alternatieven voor koudmerken. Ik zal de sector dan ook aanspreken om
haar verantwoordelijkheid te nemen, zodat met ingang van uiterlijk 1 juni 2011 koudmerken
echt verleden tijd is.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit