Kamervragen over weidegang
19 mei 2008 - kamerstuk
Kamerbrief met antwoorden op vragen over het verdwijnen van de koe uit
de wei. De minister meldt dat de voorlichting van Stichting Weidegang
onafhankelijk is. Het opstallen van koeien draagt o.a bij aan
ontbossing.
Meer informatie
* Kamervragen over weidegang
Kamerstuk | 19-05-2008 | PDF-Document, 61 kB
Voor downloaden van PDF-bestanden:
Zie het origineel
Geachte Voorzitter,
In deze brief beantwoord ik de vragen van het lid Thieme (PvdD) over het verdwijnen van
de koe in de wei.
1
Kent u het bericht 'Papa waar zijn de koeien'? 1)
Ja.
2
Kunt u uiteenzetten of en zo ja hoeveel voorlichters die boeren adviseren over al dan niet
weiden in het kader van het project van de Stichting Weidegang, afkomstig zijn van of
werkzaam zijn geweest bij veevoerleveranciers? Zo neen, hoe garandeert u dat en bent u
bereid de CVs van de adviseurs openbaar te maken?
Ja, de Stichting Weidegang heeft een dertigtal senior melkveeadviseurs geselecteerd, die
vanuit hun functie vaker op melkveebedrijven komen, daaronder negen adviseurs uit de
diervoedersector. Daarnaast zijn er nog adviseurs uit andere sectoren zoals accountancyen
adviesbureaus en leveranciers van automatische melksystemen.
Op www.weidegangadvies.nl vindt u de bedrijven waar deze adviseurs werkzaam zijn.
3
Kunt u uiteenzetten waarom u de training betaalt van voorlichters van de Stichting
Weidegang terwijl deze voorlichters op verzoek ook advies kunnen geven over het
permanent opstallen van melkkoeien? Kunt u uiteenzetten hoe deze opstaladviezen aan
melkveehouders passen binnen uw beleid om weidegang juist te stimuleren?
De voorlichters geven een onafhankelijk advies over weidegang in de individuele context
van een ondernemer. De voorlichters hebben een training gekregen in de meest up-todate
informatie over weidegang die uit het project Koe & Wij is gekomen, een project dat
overigens mede door LNV is gefinancierd.
Het project heeft concrete knelpunten voor weidegang onderzocht die voor ondernemers
vaak een argument zijn om dieren op te stallen en naar mogelijkheden gezocht om toch te
weiden. Door deze informatie ter beschikking te stellen aan deze voorlichters, kan de
afweging voor ondernemers om op te stallen of juist de dieren te weiden gebaseerd
worden op de nieuwste inzichten op het gebied van weidegang. Deze laten zien dat in
moderne bedrijfssystemen weidegang beter kan dan voorheen werd mogelijk geacht en
dat er voor de veehouder naast nadelen vaak grote voordelen zitten aan weidegang. Door
ondernemers de keuze te laten wordt niet een bedrijfssysteem opgedrongen, maar is het
daadwerkelijk een vrije keuze van ondernemers. Dit past in mijn beleid geen blauwdruk
van een duurzame veehouderij aan de sector op te leggen.
4 en 5
Deelt u de mening dat van deze voorlichters niet kan worden verwacht dat zij onafhankelijke
adviezen geven over het weiden of opstallen van melkkoeien? Zo ja, welke stappen
gaat u ondernemen en binnen welke termijn om onafhankelijke adviezen te garanderen?
Zo neen, waarom niet en waar blijkt uit dat zij onafhankelijke adviezen verstrekken?
Kunt u uiteenzetten op welke wijze u de kwaliteit van de adviezen van deze beweidingsadviseurs
beoordeelt of evaluaties van de kwaliteit en de effecten van de adviezen
plaatsvinden en welke resultaten dat tot op heden heeft opgeleverd? Zo ja, kunt u deze
met ons delen? Zo neen, waarom niet en op welke wijze controleert u dan of u gemeenschapsgeld
om beweiding te stimuleren op de juiste wijze inzet?
Nee, ik deel de mening dat deze voorlichters geen onafhankelijke adviezen kunnen geven
niet. Er zijn harde afspraken gemaakt over de onafhankelijkheid van de voorlichters. Er
wordt op de onafhankelijkheid toegezien, mede ook uit concurrentieoogpunt. Er zijn
adviseurs van verschillende concurrerende bedrijven actief binnen de stichting Weidegang.
Na de gesprekken met ondernemers wordt er steekproefsgewijs gemonitord of
adviseurs onafhankelijke informatie hebben verstrekt. De voorlichters van stichting
Weidegang zijn in januari 2008 begonnen met het verstrekken van adviezen aan ondernemers.
Er kan dus op dit moment nog geen meetbaar effect verwacht worden. De
geluiden die ik uit het veld ontvang, zijn zeer enthousiast. De adviezen worden ervaren als
zeer nuttig. Ook kan ik melden dat er uitsluitend adviezen tot weiden zijn gegeven.
6 en 7
Deelt u de mening dat het permanent opstallen van melkkoeien leidt tot meer krachtvoergebruik
in het rantsoen en daardoor een grotere impact heeft op de ontbossing, het
biodiversiteitsverlies en de concurrentie met plantaardige voedselproductie ten behoeve
van mensen? Zo ja, bent u voornemens hier beleid op te ontwikkelen om ook vanuit dit
perspectief weidegang te stimuleren? Zo neen, waarom niet en uit welke wetenschappelijke
resultaten blijkt dat permanent opstallen niet leidt tot een verhoogd aandeel
krachtvoergebruik?
Deelt u de mening dat de wereldvoedselcrisis mede veroorzaakt wordt door de productie
van krachtvoer ten behoeve van onder meer opgestalde koeien? Zo ja, in hoeverre acht u
deze relatie aanwezig? Zo neen, waarom niet?
Nee, de mening dat opstallen tot meer krachtvoer gebruik leidt deel ik niet. Uit wetenschappelijk
onderzoek blijkt dat opgestalde koeien een beperkte hoeveelheid meer
krachtvoer gebruiken dan dieren die geweid worden, maar er is grote variatie tussen
ondernemers. Uit deze variatie concludeer ik dat het geen automatisme is om meer
krachtvoer te voeren als dieren worden opgestald. Milieukundig gezien blijkt een
opstalsysteem iets efficiënter, zowel de bemesting als het voer wordt efficiënter gebruikt.
Ik baseer mij hier op de ASG-onderzoek "Weidegang in beweging", en uit de gegevens die
uit het project Koe & Wij komen.
8
Deelt u de mening van de onderzoekers dat de melkrobot ertoe leidt dat melkkoeien meer
zullen worden opgestald? Zo ja, welk beleid gaat u ontwikkelen om het permanent
opstallen van melkkoeien in geval van overschakeling op een melkrobot tegen te gaan?
Zo neen, waarom niet en op welk wetenschappelijk onderzoek baseert u deze mening?
Nee, de mening dat een automatisch melksysteem tot opstallen leidt, deel ik niet.
Ondernemers maken een afweging tussen weiden en opstallen, waarbij het optimaal
gebruik van het automatisch melksysteem een rol speelt. Uit ervaringen van het project
Koe & Wij blijkt dat het goed mogelijk is om een bedrijfsvoering te voeren waar koeien
zowel automatisch gemolken worden en tevens kunnen weiden. Ik maak u tevens attent
op de innovatie van de "Natureluur" een mobiel automatisch melksysteem. Deze maakt
het mogelijk om dieren die de gehele dag buiten zijn automatisch te melken. Ik zie dit als
een mooi voorbeeld waar de praktijk oplossingen vind voor maatschappelijke vraagstukken.
9
Deelt u de mening dat het huidige beleid waarin het kiezen voor weidegang wordt
overgelaten aan de markt en aan de sector faalt? Zo ja, welke stappen gaat u zetten om
weidegang in het beleid te verankeren? Zo neen, waarom niet en hoe verhoudt zich dit tot
het alarmerende bericht dat het permanent opstallen van koeien in acht jaar tijd is
verdubbeld?
Nee, de mening dat het beleid faalt deel ik niet. De laatste cijfers van het CBS en de
effectmeting van het project Koe & Wij laten een stabilisatie van het aantal opgestalde
dieren in 2007 ten opzichte van 2006. Veel boeren kiezen voor een systeem waarin de
dieren, in het weideseizoen, 's nachts op stal gehouden worden en overdag naar buiten
kunnen. Het is nog te vroeg om te kunnen vaststellen of er daadwerkelijk een trendbreuk
heeft plaatsgevonden, maar weidegang blijft onder mijn aandacht. Ik ben voornemens om
het project Koe & Wij te vervolgen, om vraagstukken die rondom weidegang spelen op te
lossen.
Daarnaast ben ik verheugd dat marktpartijen samen met maatschappelijke organisaties
initiatieven hebben genomen om weidegang onder aandacht van het grote publiek te
brengen en om de consument de keuze te geven om weide-melk te kopen, om zo vorm te
geven aan mijn visie om verduurzaming uiteindelijk door de maatschappij gedragen te
laten zijn.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit