Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Eerste Kamer en Tweede kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
PG/E 2847020
16 mei 2008
Met genoegen zend ik u het jaarverslag van de Centrale Commissie
Mensgebonden Onderzoek (CCMO) over het jaar 2007.
Het jaarverslag geeft een goede indruk van de voortgang van de
werkzaamheden van de CCMO. Naast haar wettelijke taken besteedt de
CCMO veel aandacht aan verbetering van de werkprocessen die met deze
taak samenhangen. Zo worden onder meer nieuwe stappen gezet op het
traject van de digitalisering. Een toenemend aantal deelnemers, zowel
bij de toetsingscommissies als bij de indieners, maakt gebruik van de
internetportal ToetsingOnline. Eind 2007 werkten 23 van de 32
toetsingscommissies met ToetsingOnline, waaronder vijf van de acht
academische commissies. Hiermee is bij driekwart van de beoordelingen
het proces inzichtelijk voor de indieners. Ook het aandeel van de
online registratie van beoordelingen is in de loop van 2007 fors
gestegen. Het aantal geregistreerde gebruikers, indieners, is van 2400
gestegen naar ruim 4500 eind 2007.
De voortschrijding van de digitalisering zal ook ten goede komen aan
de transparantie. Een ander gunstig bericht is dat de bereidheid tot
openbaarmaking van enkele kerngegevens uit het Algemeen Beoordeling en
Registratieformulier is toegenomen van 37% in 2003 tot 70% in 2007.
Helaas vormt de industrie hierbij nog steeds de achterhoede. Naar
verwachting zal in 2008 de openbaarmakingmodule van de webportal
ToetsingOnline in gebruik worden genomen. Dan zal iedereen met toegang
tot internet het openbare landelijke register kunnen raadplegen. In
2008 zal ook de zogenaamde bijwerkingenmodule in gebruik genomen
worden. Met deze module kunnen onderzoekers en bedrijven eenvoudig
online de bijwerkingen indienen.
Op grond van artikel 4 van de Embryowet dient de CCMO in haar
jaarverslag met name aandacht te besteden aan nieuwe ontwikkelingen
betreffende handelingen met geslachtscellen en embryo's. Uit een
oogpunt van doelmatigheid is afgesproken dat de CCMO zich bij deze
signaleringstaak beperkt tot hetgeen haar uit de onderzoeksprotocollen
ter kennis komt. Een bredere signalering wordt gedaan door het Centrum
Ethiek en Gezondheid en neergelegd in de "Signalering Ethiek en
Gezondheid".
Een belangrijke ontwikkeling ligt op het terrein van de echografie
tijdens de zwangerschap. Sinds de totstandkoming van de Embryowet is
deze techniek aanzienlijk verbeterd en verfijnd. Dit heeft geleid tot
toekomstige mogelijkheden voor diagnostiek waarvan de waarde door
wetenschappelijk onderzoek moet worden vastgesteld.
De CCMO heeft in 2007 kennis gekregen van vier onderzoeksvoorstellen
op dat terrein. Eén onderzoeksvoorstel is daadwerkelijk ingediend.
Echter de eisen in de Embryowet staan niet toe dat bij een foetus in
de baarmoeder onderzoek wordt verricht dat de foetus zelf niet mede
ten goede komt, ook als dit zonder risico is. Het ingediende
onderzoeksvoorstel heeft dan ook een negatief oordeel gekregen.
Toen mijn voorgangster het standpunt op de evaluatie van de Embryowet
aan de Kamer zond (Kamerstukken II, 2006/07, 30 486, nr.3) was er nog
nauwelijks casuïstiek op dit terrein. Het standpunt kondigde aan dat
de vinger aan de pols zou worden gehouden. In dat kader heeft de CCMO
ons op de hoogte gesteld van de voornemens voor onderzoek waarvan zij
kennis kreeg.
Ik ben van mening dat nu duidelijk is dat de regeling in de Embryowet
voor wetenschappelijk onderzoek met foetussen daadwerkelijk
belemmerend is voor belangrijk wetenschappelijk onderzoek. Dergelijk
onderzoek kan immers bijdragen aan verbetering van de perinatale zorg.
In het wetsvoorstel ter wijziging van de Embryowet dat opgesteld zal
worden om de in het standpunt op de evaluatie toegezegde wijzigingen
gestalte te geven zal tevens een wijziging worden opgenomen van de
paragraaf wetenschappelijk onderzoek met foetussen. Daarbij zal in
ieder geval ruimte gecreëerd worden voor risicoloos wetenschappelijk
onderzoek.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker