Ingezonden persbericht
Internationale kritiek op Wet inburgering buitenland terecht
Rotterdam, 15 mei 2008
Art.1 deelt de kritiek die Human Rights Watch (HRW) heeft op het examen voor inburgering in het buitenland. De internationale mensenrechtenorganisatie adviseert om het verplichte examen af te schaffen omdat de wet inwoners van landen als Turkije en Marokko discrimineert ten opzichte van anderen. Ook vindt HRW dat de Nederlandse wet geen bijdrage levert aan de inburgering van mensen die voor gezinshereniging naar Nederland komen. Art.1 heeft eerder al gewezen op discriminerende elementen in de wet.
Verboden onderscheid
Art.1 onderschrijft de kritiek van HRW op de Wet inburgering buitenland (WIB). De wet, die mensen uit een aantal landen verplicht om een examen Nederlands en kennis van de Nederlandse samenleving af te leggen voordat zij zich in Nederland bij hun partner mogen voegen, maakt onderscheid tussen inwoners van verschillende landen.
Partners uit de lidstaten van de Europese Unie en een aantal andere landen, waaronder de Verenigde Staten, Australië, Zuid-Korea en Japan hoeven het examen niet af te leggen.
Met name de vrijstelling van inwoners van deze landen levert discriminatie op ten opzichte van inwoners van andere landen, voor wie het examen wel verplicht is. Dergelijk onderscheid is op grond van verschillende internationale verdragen niet toegestaan.
Nut examen twijfelachtig
Uit het HRW-rapport blijkt dat verschillende deskundigen sterk twijfelen aan de effecten van de wet op de inburgering in Nederland zelf. Het leren van de taal in een omgeving waar niemand die spreekt heeft beperkte waarde. Vaak wordt de overkomst naar Nederland uitgesteld, terwijl bekend is dat mensen op latere leeftijd meer moeite hebben zich aan te passen in hun nieuwe woonomgeving.
De WIB was volgens de Nederlandse regering bedoeld om nieuwkomers een stevige basis te geven voor hun inburgering in Nederland. De regeling zou niet bedoeld zijn om de immigratie te beperken. Uit jaarcijfers van de Immigratie- en naturalisatiedienst komt echter naar voren dat onder andere door de invoering van de WIB, het aantal gezinsherenigers uit de landen waar traditioneel veel partners en gezinsleden vandaan komen, drastisch is gedaald.
Kritiek internationaal gedeeld
Art.1 deelt de kritiek van HRW en meent dat de discriminerende elementen uit de WIB moeten worden aangepast. Verder dringt Art.1 er bij het kabinet op aan om de effecten van de WIB op het inburgeringsproces zo spoedig mogelijk te onderzoeken.
Overigens merkt Art.1 op dat dit de tweede internationale organisatie is die op het discriminerende karakter van de WIB wijst. Ook het rapport uit februari 2008 van ECRI, de antiracismecommissie van de Raad van Europa, wijst er op dat de WIB niet strookt met internationale beginselen van gelijke behandeling.
In 2007 heeft Art.1 al aandacht gevraagd voor het discriminerende karakter van de WIB. Art.1 heeft het VN-Comité tegen Rassendiscriminatie om een standpunt daaromtrent verzocht (
Ingezonden persbericht