Inspectie v/h Onderwijs



* Home

* Naslag

* Alle berichten

* Toezicht op voor- en vroegschoolse educatie in de G4

Toezicht op voor- en vroegschoolse educatie in de G4

15 mei. 2008

In 2007 heeft de Inspectie van het Onderwijs op verzoek van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de wethouders van onderwijs van de gemeenten Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht een onderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (vve) in de vier grote steden (G4).

Vve vindt plaats in zogenaamde voor- en vroegscholen. In het kader van het onderwijs-achterstandenbeleid werken peuterspeelzalen en basisscholen (met name in de groepen 1 en 2) samen in voor- en vroegscholen. Het doel is mogelijke (taal)achterstanden bij kinderen zo vroeg mogelijk op te sporen en te bestrijden.

Samenvattend kan worden gesteld dat de kwaliteit van de uitvoering van voor - en vroegschoolse educatie in de G4 van voldoende niveau is. De voorwaardelijke aspecten zijn goed op orde. De uitvoering van vve voldoet voor een groot deel aan de verwachtingen; een enkel onderdeel kan verbeterd worden. In de context van vve valt nog winst te behalen. Gegeven de uitkomsten van deze toezichtpilot moet nu de volgende stap in het implementatieproces worden gezet, waarbij met name gekeken wordt naar de effectiviteit: "Kunnen kinderen die vve gehad hebben, inderdaad `gewoon' mee in groep 3?"

De inspectie zet in 2008 en 2009 het toezicht op vve in de vier grote steden voort. Meer risicogestuurd; dit betekent dat het toezicht zich zal concentreren op vve-locaties waar relatief veel verbeteringen wenselijk zijn en op thema's die in het bijzonder aandacht behoeven zoals de kwaliteitszorg, het beoordelen van de opbrengst van vve en de (interne en externe) zorg en begeleiding.

Binnenkort stuurt de staatssecretaris een brief naar de Tweede Kamer waarin wordt aangekondigd hoe het toezicht op vve in de rest van Nederland wordt georganiseerd.