Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl 2513AA22XA

Ons kenmerk AM/BR/2008/11785 Datum 15 mei 2008

Onderwerp Kamervragen van het lid Van Hijum

Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van het lid Van Hijum (CDA) over reïncarnatietherapie bij re-integratie.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(A. Aboutaleb)

Ons kenmerk AM/BR/2008/11785

2070818140

Vragen van het lid Van Hijum (CDA) aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over reïncarnatietherapie bij re-integratie.


1
Is het bericht waar dat de Maastrichtse sociale dienst uitkeringsgerechtigden onder druk zet om op kosten van de gemeente een reïncarnatietherapie te volgen?1
1 Dagblad de Limburger, 11 april 2008.

Nee, de gemeente Maastricht geeft aan geen uitkeringsgerechtigden te hebben aangezet tot het volgen van reïncarnatietherapie. Wel heeft de gemeente vorig jaar aan een cliënt op diens verzoek in een zeer bijzonder geval een dergelijke therapie vergoedt uit de middelen voor bijzondere bijstand. In het in Dagblad de Limburger genoemde geval is het vergoeden van een dergelijke door de cliënt voorgestelde therapie door de bijstandsconsulent ook gesuggereerd. Er is echter geen druk uitgeoefend of met een maatregel gedreigd.


2
Vindt u het aanvaardbaar dat een gemeente re-integratiemiddelen besteedt aan een behandeling die op zijn minst omstreden is in de psychiatrie en psychotherapie, en door deskundigen van de Universiteit Maastricht wordt betiteld als een «volstrekt obscure therapie die de naam therapie niet eens mag hebben»?

Het betreft hier de eigen verantwoordelijkheid van de gemeente die vrij is om per cliënt in de WWB individueel te bepalen welke middelen zij nodig acht voor toeleiding naar werk.


3
Is bekend of dergelijke therapieën in meerdere gemeenten worden toegepast als onderdeel van een re-integratietraject en of er een aantoonbaar effect is op het succes van de re-integratie?

In hoeverre dergelijke therapieën, zoals bedoeld in de vraag, in meerdere gemeenten worden toegepast is mij onbekend.


4
Acht u het toezicht op de besteding van de re-integratiemiddelen door gemeenten toereikend?

Zoals ik de Tweede Kamer onlangs heb geantwoord op schriftelijke vragen met betrekking tot de beleidsdoorlichting re-integratie staat het kabinet een ontwikkeling voor waarbij het Rijk in haar relatie met medeoverheden alleen op hoofdlijnen stuurt. In dat kader vindt toezicht in beginsel plaats via de verantwoording die de gemeente aflegt volgens de principes van `single information & single audit'. Mede gelet op het uitgangspunt dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, als verantwoordelijke voor het toezicht op de uitvoering van de WWB door gemeenten, niet treedt in de besluitvorming inzake individuele gevallen, acht ik het toezicht op de besteding van de re-integratiemiddelen door gemeenten toereikend.
---

Ons kenmerk AM/BR/2008/11785

5
Bent u bereid om in overleg met gemeenten te komen tot scherpere afspraken over de inkoop van re-integratietrajecten op gemeentelijk niveau, vergelijkbaar met de wijze waarop het UWV onlangs het inkoopkader voor trajecten heeft aangescherpt?

Het is aan gemeenten zelf om te bepalen welke afspraken zij maken en welke voorwaarden zij stellen met betrekking tot de inkoop van re-integratietrajecten. Het is niet aan mij met gemeenten hierover afspraken te maken. De Wet werk en bijstand legt de verantwoordelijkheid voor een doelmatig en doeltreffend re-integratiebeleid en een oordeel hierover bij de gemeente en de controle daarop bij de gemeenteraad. De inrichting van de WWB maakt dat zij daar ook alle financiële belang bij hebben. Gemeenten kunnen wel leren van elkaar. Daarom heb ik in het VAO re-integratie van 10 april 2008 aan u toegezegd dat ik graag, in het verlengde van de afspraken die zijn gemaakt in het bestuursakkoord, in overleg treedt met VNG om te bezien hoe gemeenten over adequate informatie kunnen beschikken om te kunnen bepalen welke aanpak voor welk type cliënt effectief is. Gemeenten kunnen ook leren van de ervaringen van het UWV met betrekking tot het inkoopkader. De totstandkoming van de Locaties Werk en Inkomen kan daarbij helpen.


---