De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Uw brief 14 april 2008
Ons kenmerk AV/CAM/2008/11255
Datum 15 mei 2008
Onderwerp Uitspraken Europees Hof van Justitie
Bij brief van 14 april 2008 heeft u mij verzocht om, in het licht van de aanstaande
implementatie van de Dienstenrichtlijn, in te gaan op de arresten in de zaken Viking, Laval en
Rüffert van het Europese Hof van Justitie en de uitspraak van een Poolse rechter
(Kamervragen van het lid Ulenbelt) en de consequenties daarvan voor de Nederlandse situatie.
Aan dit verzoek kom ik graag tegemoet.
Allereerst wil ik echter opmerken dat deze arresten en de eventuele gevolgen daarvan los
moeten worden gezien van de implementatie van de Dienstenrichtlijn. De arresten betreffen
arbeidsrechtelijke kwesties. Het arbeidsrecht is uitdrukkelijk uitgezonderd van de
werkingssfeer van de Dienstenrichtlijn.
Van belang is hier vooral de Detacheringsrichtlijn (96/71/EG). De Detacheringsrichtlijn
beoogt de naleving van een kern van dwingende bepalingen voor minimale bescherming van
ter beschikking gestelde werknemers te garanderen. Daartoe is bepaald dat op ter beschikking
gestelde werknemers de arbeidsvoorwaarden en omstandigheden met betrekking tot een
aantal in de richtlijn expliciet genoemde aangelegenheden (de zogenaamde `harde kern'1 van
de arbeidsvoorwaarden) moeten worden toegepast, die in de lidstaat van ontvangst zijn
vastgelegd in wettelijke bepalingen en/of algemeen verbindend verklaarde collectieve
arbeidsovereenkomsten (cao's). Bij ontbreken van een stelsel voor het algemeen verbindend
verklaren mag een collectieve arbeidsovereenkomst die algemene rechtsgevolgen heeft voor
alle gelijksoortige ondernemingen in een bepaald geografisch gebied of in een bepaalde
beroepsgroep of bedrijfstak, of een collectieve arbeidsovereenkomst die door de nationaal
meest representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties is gesloten voor toepassing op
het gehele nationale grondgebied, als uitgangspunt worden genomen.
Viking en Laval
De arresten in de zaken Viking en Laval dateren van respectievelijk 11 en 18 december 2007.
1 loon, vakantiedagen, werk- en rusttijden, regels en voorwaarden voor uitzendwerk, veiligheidsmaatregelen,
maatregelen voor jongeren en zwangere werknemers en gelijke behandeling
Ons kenmerk AV/CAM/2008/11255
In de zaak Viking ging het om stakingsacties naar aanleiding van het plan van de Finse
veerdienst Viking Line om een Fins schip formeel te vestigen in Estland (om te vlaggen) om
zo een goedkopere Estse bemanning aan te kunnen nemen. Met de acties probeerde de Finse
vakbond Viking Line te bewegen om een cao met haar af te sluiten op grond waarvan voor de
bemanning de Finse arbeidsvoorwaarden zouden gelden.
In de zaak Laval ging het om collectieve acties van Zweedse vakbonden die erop gericht
waren een bouwonderneming ertoe te brengen om zich aan te sluiten bij de Zweedse bouw-cao
en de in Zweden ter beschikking gestelde Letse werknemers een bepaald loon te garanderen.
In deze arresten is eerst door het Hof vastgesteld dat de verdragsbepalingen over de
fundamentele vrijheden (vrij werknemersverkeer, vrij verkeer van goederen, vrije vestiging en
vrije diensten verkeer) niet alleen gelden voor overheidshandelen, maar ook voor collectieve
regelingen van arbeid in loondienst, zelfstandige arbeid en het verrichten van diensten. Omdat
collectieve acties van vakbonden onlosmakelijk verbonden zijn aan het sluiten van collectieve
arbeidsovereenkomsten, kunnen deze aan die verdragsbepalingen worden getoetst. Indien
collectieve acties derhalve een inbreuk opleveren op deze fundamentele vrijheden, zijn zij
slechts toelaatbaar indien zij kunnen worden gerechtvaardigd door een dwingende reden van
algemeen belang en daartoe noodzakelijk en proportioneel zijn.
Zo was in de zaak Viking de vraag of de stakingsacties een verboden belemmering van de
vrijheid van vestiging vormden of gerechtvaardigd waren doordat daarmee het legitieme doel
van de werknemersbescherming werd nagestreefd. In de zaak Laval was de vraag of
collectieve acties van een vakbond om in andere lidstaten gevestigde ondernemingen te
bewegen zich aan te sluiten bij de eigen bouw-cao en loononderhandelingen te voeren, niet een
beperking van het vrij verrichten van diensten was.
Volgens het Hof mogen vakbonden voor tijdelijk op het grondgebied werkzame werknemers
proberen gunstiger arbeidsvoorwaarden af te dwingen, maar die voorwaarden mogen niet
verder gaan dan de door de overheid via wet of algemeen verbindend verklaring vastgestelde
regelingen, noch andere aangelegenheden betreffen dan die genoemd in de
Detacheringsrichtlijn. Het beschermingsniveau dat verlangd mag worden van in andere
lidstaten gevestigde ondernemingen is dus beperkt tot een limitatieve lijst van thema's, althans
voor zover deze in de lidstaat van ontvangst in wettelijke bepalingen en/of algemeen
verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten zijn vastgelegd. Aan buitenlandse
dienstverleners kunnen dan ook geen arbeidsvoorwaarden en omstandigheden worden
voorgeschreven, die niet volgens de methoden van de richtlijn zijn vastgelegd of die
aangelegenheden betreffen die niet in de richtlijn worden genoemd.
Rüffert
Het arrest in de zaak Dirk Rüffert / Land Niedersachsen dateert van 3 april 2008. Deze zaak
betrof Duitse wetgeving die inhoudt dat overheidsaanbestedingen in de Duitse deelstaat
Nedersaksen uitsluitend mogen worden geplaatst bij ondernemingen die zich er schriftelijk toe
verbinden hun werknemers een loon te betalen overeenkomstig de op de plaats van uitvoering
---
Ons kenmerk AV/CAM/2008/11255
geldende cao. Deze regeling werd in de zaak Rüffert door het Hof als een verboden
belemmering van het grensoverschrijdende dienstenverkeer beschouwd, omdat het in casu niet
ging om een loonpeil, dat was vastgesteld op een van de wijzen genoemd in de
Detacheringsrichtlijn. Het loonpeil was niet wettelijk geregeld en de desbetreffende collectieve
arbeidsovereenkomst was niet algemeen verbindend verklaard, terwijl een stelsel daarvoor wel
bestond.
Het Poolse bouwbedrijf Gal-Met
Bij uitspraak van 19 oktober 2007 heeft een Poolse rechter besloten dat de toegekende
loonvordering van een vakbond in Denemarken, namens een Poolse werknemer, op een Poolse
aannemer die in Denemarken opereert, terugbetaald moet worden aan die aannemer. Het is niet
gelukt te achterhalen op welke grond de Poolse rechter de loonvordering ongedaan heeft
gemaakt. Als mogelijke verklaring wordt genoemd dat de werknemer niet vertegenwoordigd
was in de rechtzaal, zodat de rechter de eis zonder motivering heeft toegewezen en de
uitspraak daarom ook niet gepubliceerd wordt. Het feit dat Denemarken geen systeem van het
algemeen verbindend verklaren van cao's kent, kan niet de achtergrond zijn. De Poolse
aannemer was volgens de Deense werkgeversfederatie Dansk Byggeri namelijk lid van deze
werkgeversorganisatie en daardoor gebonden aan een cao. Een Deense vakbond heeft
ondertussen, namens de Poolse werknemer, hoger beroep aangetekend tegen de uitspraak. Het
is dan ook te vroeg om te beoordelen of deze zaak stand houdt.
Gevolgen voor de Nederlandse situatie
De vaststelling dat collectieve acties een inbreuk kunnen opleveren op het vrij verkeer en
mitsdien getoetst moeten worden aan het Europese recht, is niet nieuw. De arresten in de zaken
Viking en Laval betreffen concreet met name het Scandinavische arbeidsrechtelijke stelsel, dat
gekenmerkt wordt door een sterke vakbeweging, vergaande regulering op sociaal gebied via
cao's, geen wettelijke regulering van het minimumloon, de afwezigheid van een stelsel van
algemeen verbindendverklaring van cao-bepalingen, en een wettelijke regulering van het
collectief actierecht. Concrete gevolgen voor Nederlandse wetgeving of beleid vloeien niet uit
deze arresten voort, gelet op het wezenlijk andere opzet van het hier geldende stelsel. De
bescherming van werknemers vindt in Nederland plaats via wetgeving (o.m. Wet
minimumloon minimumvakantiebijslag, Arbeidstijdenwet, Arbeidsomstandighedenwet, Wet
allocatie arbeidskrachten door intermediairs, Wet arbeidsvoorwaarden grensoverschrijdende
arbeid) en het algemeen verbindend verklaren van bepalingen van collectieve
arbeidsovereenkomsten. De wetgeving geldt als regel ten aanzien van alle arbeid die door
werknemers op Nederlands grondgebied wordt verricht, ook door tijdelijk in Nederland
werkzame werknemers. Op grond van artikel 2, zesde lid, van de Wet op het algemeen
verbindend en het onverbindend verklaren van collectieve arbeidsovereenkomsten geldt de
`harde kern' van de arbeidsvoorwaarden in de algemeen verbindend verklaarde cao-bepalingen
ook ten aanzien van tijdelijk in Nederland werkzame werknemers met een arbeidscontact
onder buitenlands recht, conform de Detacheringsrichtlijn.
---
Ons kenmerk AV/CAM/2008/11255
Nederland heeft geen wetgeving die vergelijkbaar is met die in de zaak Rüffert, zodat ook het
arrest in deze zaak geen concrete gevolgen heeft.
Met betrekking tot de Detacheringsrichtlijn heb ik geen signalen ontvangen dat er momenteel
opvallend veel zaken worden aangespannen tegen lidstaten of tussen werknemers en
werkgevers. Wel is de Europese Commissie een aantal infractieprocedures gestart tegen
lidstaten die in de ogen van de Commissie onterechte eisen stellen ten aanzien van
buitenlandse bedrijven. Deze eisen hebben echter geen betrekking op de arbeidsvoorwaarden
voor de werknemers van die bedrijven.
Vooralsnog heb ik geen aanleiding om aan te nemen dat een van de genoemde zaken
consequenties zal hebben voor de wijze waarop de bescherming van werknemers in Nederland
is georganiseerd.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(J.P.H. Donner)
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid