Ouderen leren niet te vallen
Toespraak, 14 mei 2008
Het aantal ouderen dat jaarlijks valt en daardoor lichamelijke en
geestelijke schade oploopt, is schrikbarend hoog. Staatssecretaris
Bussemaker is daarom blij met elk initiatief dat iets aan dit probleem
kan doen. Het Kennisnetwerk Valpreventie Senioren bood de
staatssecretaris een actieplan aan. De grootste uitdaging: hoe
zelfstandig wonende ouderen goed voor te lichten.
Dames en heren,
Bedankt voor dit Actieplan.
Ik ben daar erg blij mee, want ik vind valongevallen en de gevolgen
daarvan een niet te onderschatten onderwerp.
Dat spreekt ook duidelijk uit de cijfers. Maar liefst een op de drie
thuiswonende 65-plussers valt tenminste één keer per jaar. En 1800
ouderen overlijden zelfs aan de gevolgen van een val.
Maar ook voor de andere ouderen die vallen, zijn de gevolgen vaak zeer
ingrijpend. Meer dan honderdduizend ouderen komen door een val bij een
Eerste Hulppost terecht, of moeten voor behandeling worden opgenomen
in een ziekenhuis.
En vaak blijft het niet alleen bij een medische behandeling. Wie op
oudere leeftijd zijn heup of een been breekt, ziet zijn leven
drastisch veranderen. De kwaliteit van leven neemt, van de ene op de
andere dag, sterk af. Mensen moeten gebruik gaan maak van
hulpmiddelen, zoals een rolstoel, en soms is gedwongen verhuizing naar
een verzorgingshuis zelfs onontkoombaar. Bovendien zijn ouderen die
een keer gevallen zijn bang nog eens te vallen. Ze willen zich
daarvoor beschermen en worden minder mobiel en ondernemen minder. De
kans op depressies neemt daardoor eveneens toe.
Daarnaast, en daarmee vertel ik u niets nieuws, leiden valongevallen
tot grote medische kosten. Alle ziekenhuisopnamen, eerste
hulpbehandelingen en andere medische zorg bij elkaar opgeteld leiden
tot een kostenpost van ruim een half miljard euro per jaar. De
langdurige zorg die vaak daar nog op volgt, is hierin niet meegenomen.
Ik ben dan ook blij met elk initiatief dat leidt tot een vermindering
van het aantal valongelukken onder ouderen.
Het belangrijkste is natuurlijk dat we de ouderen weten te bereiken en
goed kunnen voorlichten, zodat ze een val kunnen voorkomen. Een groot
deel van deze doelgroep - de mensen die in een verzorgingshuis wonen -
is redelijk makkelijk te benaderen.
Moeilijker is het om de zelfstandig wonende ouderen te bereiken en te
overtuigen van het nut van preventie.
Niet alleen is dat een logistiek probleem, maar bovendien is het de
vraag of ze zich aangesproken voelen door een voorlichtingscampagne.
Als ik naar mijn eigen ouders kijk, die ook tot de doelgroep behoren,
betwijfel ik of ze allerlei tips en aanbevelingen ter harte nemen. Ze
zullen waarschijnlijk zeggen: dat geldt toch niet voor ons.
Hier ligt dus een belangrijke uitdaging.
Het Kennisnetwerk Valpreventie kan daarin een belangrijke rol spelen.
Natuurlijk door uw huidige werk - als verbindingsofficier - voort te
zetten en er voor te zorgen dat onderzoekers, beleidsmakers en mensen
die zich bezighouden met valpreventie met elkaar in contact komen
zodat ze elkaar van kennis kunnen voorzien en stimuleren in hun werk.
U kunt dat - zoals uzelf aangeeft - verder uitbreiden door er ook
anderen bij te betrekken. U stelt voor het voortouw te nemen om een
coördinerend platform op te richten. Dat lijkt me een prima idee.
Daarnaast is het van groot belang de risicofactoren van valongevallen
bij ouderen terug te dringen.Zoals u weet zijn minister Klink en ik -
samen met de verschillende veldpartijen - op dit terrein al actief.
Zo zijn we bezig met het ProgrammaVeilige Zorg.Hoewel dit programma
vooral bekend is vanwege het reduceren vanvermijdbare fouten in de
zorg, met name in ziekenhuizen, is het de bedoeling dat ook andere
zorgsectoren zich inzetten voor veilige zorg.
De sector verpleging, verzorging en thuiszorg is bezig
eenkwaliteitskader voor verantwoorde zorg op te stellen. Dat betekent
dat er indicatoren worden benoemd die duidelijk moeten maken of de
geboden zorg kwalitatief in orde is en veilig is. Eén van de
indicatoren is valpreventie. In de loop van dit jaar moet het
kwaliteitskader hiervoor gereed zijn.
Ook via Zorg voor Beter zijn we bezig valpreventie te verbeteren. Dat
doen we door het verspreiden van goede voorbeelden en zorginstellingen
te helpen met het verbeteren van hun valpreventiebeleid. Dit leidt tot
goede resultaten. Hieruit blijkt duidelijk dat ouderen minder vaak
vallen als zorginstellingen en thuiszorgorganisaties de juiste
maatregelen nemen. In de instellingen die meededen aan het
verbetertraject, daalde het aantal mensen dat viel met gemiddeld bijna
dertig procent.
Maar zoals ik al eerder zei, we moeten meer doen. Niet alleen mensen
in instellingen moeten voorgelicht en beschermd worden, ook de ouderen
thuis moeten worden bereikt. Wat dat betreft verwacht ik dat gemeenten
en ggd-en activiteiten ontplooien. Zo kan ik me voorstellen dat de
consultatiebureaus zich actief gaan bemoeien met valpreventie en dat
ze daarvoor een beroep op het Kennisnetwerk doen.
Een initiatief dat mij aanspreekt is van zorgverzekeraar OHRA. Deze
verzekeraar heeft sinds een half jaar eenValpreventiebus rondrijden.
De bus bezoekt dagelijks verzekerden om met hen een valpreventiecheck
uit te voeren. De met speciale meetapparatuur uitgeruste bus is bemand
met een team van specialisten. Er zijn 2000 klanten uitgenodigd om
gratis deel te nemen aan het valpreventie-onderzoek. Na het onderzoek
ontstaat een risico-indicatie voor de verzekerde en krijgen ze
concrete aanbevelingen om het risico op vallen tot een minimum terug
te brengen.
Een andere insteek om vallen te voorkomen is medicatieveiligheid.
Mensen die verschillende medicijnen slikken kunnen daarvan suffig
worden en daardoor eerder vallen. Het is daarom noodzakelijk dat
mensen precies weten wat de effecten van medicijnen zijn. Daarom
stimuleren we dat patiënten met de arts of apotheker in gesprek gaan
over de medicijnen, zodat ze weten wat ze slikken en waarom.
Dames en heren, ik sluit af.
U weet dat mijn beleid erop is gericht dat ouderen zo lang mogelijk
zelfstandig blijven wonen en kunnen blijven deelnemen aan de
samenleving. Dat vergt inspanningen op verschillende terreinen. Een
daarvan is valpreventie. Want een oudere die valt kan ineens van een
zelfstandige oudere veranderen in een hulpbehoevende oudere, met alle
gevolgen van dien. Ik ben dan ook blij met dit actieplan en uw
voornemen om een coördinerend platform op te richten.
Ik ben er van overtuigd dat, als we samen optrekken en valpreventie
een belangrijke plaats geven binnen de zorg, we veel ouderen onnodig
leed kunnen besparen.
Bovendien zorgen we er dan voor dat ouderen langer zelfstandig kunnen
leven.
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport