Antwoorden op de vragen van het Kamerlid Agema (PVV) over het effect van antidepressiva, zoals Prozac en Seroxat
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
GMT-K-U-2836027
14 mei 2008
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Agema
(PVV) over het effect van antidepressiva, zoals Prozac en Seroxat
(2070813090).
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht "Antidepressiva net zo zinvol als
placebo"? 1)
Antwoord 1
Ja, ik ben hiermee bekend.
Vraag 2
Is het waar dat uit bestudering van 47 (waaronder niet eerder
gepubliceerde) onderzoeken blijkt dat antidepressiva, zoals Prozac en
Seroxat, weinig tot geen effect blijken te hebben? Zo ja, is het dan
niet beter om deze producten van de markt te halen? Zo neen, waarom
niet?
Antwoord 2
Uit de door u genoemde meta-analyse van 47 klinische onderzoeken met
verschillende nieuwe antidepressiva, gepubliceerd in PLoS Medicine
(Kirsch et al) 2) wordt geconcludeerd dat de nieuwe generatie
antidepressiva (de zogenaamde SSRI's) over het algemeen een matig
effect hebben. Dit effect wordt niet klinisch relevant geacht door de
onderzoekers. Deze uitspraak is gebaseerd op een meta-analyse waarin
zowel positieve als (niet gepubliceerde) negatieve studies met SSRI's
meegenomen zijn. De algemene conclusie van het artikel wordt door het
College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) niet ondersteund.
Inderdaad is het gemiddeld aantal punten verschil in de depressiescore
tussen behandeling met placebo en behandeling met antidepressiva
gering, wat in overeenstemming is met de bevindingen in de literatuur.
Het CBG is echter van mening dat het aantal patiënten met een
verbetering van meer dan 50% procent een betere maat is om de
klinische relevantie van een behandelingseffect in depressie te
beoordelen. Uit een eigen meta-analyse 3) van gepubliceerde en
ongepubliceerde studies met zogenaamde tricyclische antidepressiva's
bleek dat 31% van de patiënten die een placebo kregen en 46% van de
patiënten die met een antidepressivum werden behandeld, een
verbetering van meer dan 50% lieten zien. De conclusie van Kirsch et
al dat de werkzaamheid sterker is bij patiënten met ernstige depressie
wordt wel door het CBG ondersteund. Het standpunt van het CBG met
betrekking tot de werk¬zaam¬heid van antidepressiva is dan ook
ongewijzigd sinds de registratie van deze geneesmiddelen.
Het CBG ziet geen reden deze middelen van de markt te halen. Het CBG
let bij het beoordelen van de werking van antidepressiva zorgvuldig op
het zogenaamde placebo-effect. De reden is dat het placebo effect bij
depressiviteit relatief groot kan zijn, zie ook de hierboven genoemde
percentages. Antidepressiva zijn geregistreerd voor de behandeling van
patiënten met een ernstige depressie (major depressive episodes).
Bekend is dat de werkzaam¬heid van antidepressiva in een ernstige
depressie beter is. De reden hiervoor is dat in deze patiënten het
placebo-effect niet zo hoog is, met andere woorden, mensen met een
ernstige depressie herstellen minder snel vanzelf.
Voor meer informatie over antidepressiva, zie de website van het CBG:
www.cbg-meb.nl
Vraag 3
Is het waar dat geneesmiddelenfabrikanten alleen onderzoeken
publiceerden die hun product positief benaderden en de overige
achterhield? Zo ja, wat gaat u tegen deze malafide gang van zaken
ondernemen?
Antwoord 3
Het CBG besluit op grond van het ingediende registratiedossier (waar
klinisch onderzoek onderdeel van uitmaakt) of de balans
werkzaamheid/schadelijkheid van een geneesmiddel positief is en het
geneesmiddel kan worden geregistreerd. Registratieaanvragers zijn
verplicht alle klinische onderzoeken (ook die met negatieve
uitkomsten) over een geneesmiddel aan te bieden aan het CBG. Deze
onderzoeken worden meegewogen in het oordeel van het College. Er is
echter geen publicatieplicht voor de firma. Wel publiceren de
registratieautoriteiten zoals het CBG een openbaar
beoordelingsrapport. Dit is een samenvatting van alle onderzoeken
inclusief de negatieve uitkomsten. In het geval van een Europese
centrale procedure gebeurt dit in de EPAR (European Public Assessment
Report) en sinds 2005 ook voor Wederzijdse erkenningsprocedures en
decentrale registratie procedures in de PAR (Public Assessment
Report). Het CBG publiceert ook PAR's in geval van weigering van een
handelsvergunning of een nieuwe indicatie voor een geneesmiddel, juist
om eventuele negatieve onderzoeksuitkomsten openbaar te maken.
Daarnaast moeten alle onderzoeken die firma's starten worden aangemeld
in een Europese databank (in het kader van de Wet
medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen) en hieruit blijkt of
alle aangemelde studies ook terugkomen in het dossier.
Prozac en Seroxat zijn producten die al langere tijd op de markt zijn.
Wettelijk is vastgelegd dat ook als producten langere tijd op de markt
zijn en er nieuwe gegevens bekend worden, deze moeten worden
doorgegeven aan het CBG. Deze gegevens worden ook in het periodieke
veiligheidsrapport (PSUR) opgenomen. Deze vorm van `market
surveillance' moeten alle geneesmiddelenvergunninghouders aan het CBG
overleggen. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) houdt hier
toezicht op. Vergunninghouders, net als registratieaanvragers, zijn
verplicht alle onderzoeken (ook de negatieve) over een geneesmiddel te
melden aan het CBG.
Vraag 4
Hoeveel mensen gebruiken er in Nederland Prozac danwel Seroxat?
Antwoord 4
In 2007 is er volgens het College voor zorgverzekeringen door 67.260
gebruikers Fluoxetine (Prozac) gebruikt en door 272.820 personen
Paroxetine (Seroxat).
Vraag 5
Kunt u een opsomming geven van de schadelijke bijwerkingen van Prozac
en Seroxat?
Antwoord 5
De bijwerkingen van Prozac en Seroxat zijn vermeld in de Samenvatting
van Productkenmerken (SPC) en in de patiëntenbijsluiter. De
belangrijkste bijwerkingen zijn vooral die van het maag-darm stelsel
(o.a. misselijkheid) en het centraal zenuwstelsel (o.a. duizeligheid).
Doorgaans zijn dit soort bijwerkingen van tijdelijke aard.
Antidepressiva moeten met enige voorzichtigheid gebruikt worden. Een
reeks aan waarschuwingen is daarom opgenomen in de SPC en
patiëntenbijsluiter, zoals bijvoorbeeld t.a.v. het gebruik bij
kinderen en het mogelijke risico op suïcidaal gedrag vooral in het
begin van de behandeling. Het voert echter te ver om hier een rangorde
in aan te geven. Het gaat om bijwerkingen die voor kunnen komen en
voorzorgsmaatregelen waar men rekening mee dient te houden bij de
behandeling van de individuele patient. SPC en bijsluiter van deze
producten zijn te vinden op de website van het CBG, www.cbg-meb.nl
1) Elsevier.nl, 26 februari 2008
2) Kirsch I , et all, Initial severity and antidepressant benefits: a
meta-analysis of data submitted to the Food and Drug Administration.,
PLoS Med. 2008 Feb;5(2):e45.
3) Storosum JG, Short-term efficacy of tricyclic antidepressants
revisited: a meta-analytic study, Eur Neuropsychopharmacol. 2001
Apr;11(2):173-80.