NVAB, Nederlandse Vereniging voor Arbeid- en Bedrijfsgeneeskunde

PMO, de WBO en de visie van de IGZ

De Inspectie van de Gezondheidszorg heeft 13 mei een rapport uitgebracht over Toezicht op preventief medisch onderzoek. De inspectie constateert dat veel organisaties preventief medisch onderzoek aanbieden dat (op onderdelen) op grond van de Wet op het bevolkingsonderzoek (WBO) vergunningsplichtig is. Het gaat hier bijvoorbeeld om de bepaling van PSA (tumormarker prostaatkanker) en onderzoek naar bloed in de ontlasting. Als dit type onderzoek wordt uitgevoerd in het kader van een PMO onder werkenden, en niet is gericht op arbeidsgerelateerde maar op persoonsgebonden risico's, geldt ook de vergunningsplicht.

Na overleg met de Inspectie heeft de NVAB besloten om de NVAB-leidraad Preventief Medisch Onderzoek van Werkenden aan te passen, zodat duidelijk is dat de WBO van toepassing is op het onderzoek dat verder gaat dan het PAGO.

Zie hieronder de NVAB-notitie over de consequenties van het IGZ-rapport voor de NVAB-leidraad 'Preventief Medisch Onderzoek van werkenden'.

Preventief Medisch Onderzoek van werkenden (PMO),

de Wet Bevolkingsonderzoek (WBO), en de visie van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ)

1. Uitgangspunten van de Leidraad PMO

De Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB) heeft eind 2005 de Leidraad Preventief Medisch Onderzoek van werkenden gepresenteerd. De Leidraad PMO beschrijft de optimale handelwijze voor het preventief medisch onderzoek van personen die beroepsarbeid verrichten. Dat omvat zowel het vrijwillig arbeidsgezondheidskundig onderzoek bedoeld in artikel 18 van de Arbowet of in diverse bepalingen van het Arbobesluit, alsook het onderzoek waaraan de werknemer zich moet onderwerpen op grond van wet- en regelgeving buiten de Arbowet (bijvoorbeeld de Wet Luchtvaart, het Besluit Personenvervoer, de Spoorwegwet, het Besluit Stralingsbescherming). Deze "verplichte periodieke keuringen" hebben een doelstelling die heel goed past binnen de in paragraaf 1.5 van de Leidraad geformuleerde kerndoelen.

Bij het vaststellen van de inhoud van een PMO zijn niet alleen in de arbeid gelegen gezondheidsrisico's richtinggevend, maar ook persoonsgebonden gezondheidsfactoren die voor individuele of groepen werknemers in combinatie met arbeid een gezondheidsrisico kunnen opleveren. Voorbeelden van deze laatste zijn: een matige fysieke of psychische conditie, een chronische aandoening, of riskante leefgewoonten. Deze persoonsgebonden factoren, die deels met gedrag en leefstijl samenhangen, kunnen ingrijpende consequenties hebben voor het functioneren in arbeid. Daarmee is de klassieke risico-inventarisatie en - evaluatie niet langer het exclusieve uitgangspunt voor het arbeidsgezondheidskundig onderzoek.

Wat uiteindelijk aan onderzoeken binnen een concreet PMO wordt opgenomen, wordt bepaald door de doelstellingen (kerndoelen en bedrijfsdoelen) die de opdrachtgever formuleert, daarbij geadviseerd door zijn bedrijfsarts.

2. De WBO kort samengevat

Sinds 1996, toen de Wet op het bevolkingsonderzoek (WBO) in werking trad, is de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport verplicht de Gezondheidsraad te raadplegen voordat hij vergunning verleent voor bepaalde typen bevolkingsonderzoek.

Voor de volgende typen bevolkingsonderzoeken moet bij de minister van VWS een vergunning worden aangevraagd:

· bevolkingsonderzoek naar kanker

· bevolkingsonderzoek waarbij gebruik wordt gemaakt van ioniserende straling

· bevolkingsonderzoek naar ernstige ziekten waarvoor geen behandeling of preventie mogelijk is.

De Commissie Wet Bevolkingsonderzoek heeft als taak te adviseren over het verlenen van vergunningen voor bevolkingsonderzoek. Een vergunning voor een bevolkingsonderzoek wordt geweigerd als:

· het onderzoek niet wetenschappelijk deugdelijk is

· het niet in overeenstemming is met wettelijke regels voor medisch handelen

· het te verwachten nut van het bevolkingsonderzoek niet opweegt tegen de risico's ervan voor de gezondheid.

Voor bevolkingsonderzoek dat tevens wetenschappelijk onderzoek is, geldt bovendien dat vergunning kan worden geweigerd als het belang van de volksgezondheid er niet mee wordt gediend. Voor bevolkingsonderzoek naar ernstige ziekten of afwijkingen waarvoor geen behandeling of preventie mogelijk is, wordt alleen vergunning verleend als er bijzondere omstandigheden zijn.

De commissie WBO heeft een rapport gepubliceerd over de manier waarop zij vergunningaanvragen beoordeelt. Wie bij de minister een vergunning wil aanvragen kan hierin kennisnemen van de procedure. Het rapport bevat ook de complete tekst van de WBO en van het Besluit bevolkingsonderzoek. Het is getiteld 'Wet bevolkingsonderzoek: de toetsing van vergunningsaanvragen', publicatie nr 1996/09, en is gratis verkrijgbaar bij de Gezondheidsraad.

3. Het oorspronkelijke standpunt van de NVAB

De NVAB heeft zich op advies van de projectgroep aanvankelijk op het standpunt gesteld dat de WBO niet van directe betekenis is voor het PMO, omdat gericht medisch onderzoek van groepen werknemers in arbeidsorganisaties niet hetzelfde is als bevolkingsonderzoek. Bovendien werd het minder waarschijnlijk geacht dat in het kader van een PMO werknemers zouden worden onderzocht op het hebben van kanker of met ioniserende stralen. Het onderzoek naar ernstige ziekten waarvoor geen behandeling of preventie mogelijk is wordt algemeen beschouwd als ethisch niet aanvaardbaar. Reeds in 1968 hebben Wilson en Junger de onbehandelbaarheid van aandoeningen geformuleerd als een contra-indicatie voor screening.

4. De visie van IGZ op de toepasselijkheid van de WBO ten aanzien van PMO

In 2007 is er contact geweest tussen dr. Petra Reuling, inspecteur voor de gezondheidszorg, en dr. André Weel, projectleider PMO van de NVAB. Aanleiding was het toezicht dat de Inspectie wil uitoefenen op de naleving van de WBO, zulks naar aanleiding van talrijke meldingen van health check-ups die op commerciële basis aan bedrijven worden aangeboden. De Inspectie heeft geen problemen met de opzet en uitwerking van preventief medisch onderzoek voor werkenden zoals beschreven in de Leidraad PMO, maar stelt uitdrukkelijk dat de WBO ook in het kader van PMO van toepassing is. De NVAB heeft dit standpunt overgenomen en zal daartoe de tekst van de Leidraad op dit punt aanvullen.

5. Tekstvoorstel voor aanpassing Leidraad PMO

In paragraaf 4.2 van de Leidraad PMO, het wettelijk kader van preventief medisch onderzoek, zal de volgende tekst worden ingevoegd:

Dat deel van het Preventief medisch onderzoek bij een groep werkenden dat niet gericht is op de arbeidsgerelateerde risico's maar op de persoonsgebonden risico's valt onder de werkingssfeer van de Wet Bevolkingsonderzoek (WBO). Indien bij een groep werkenden sprake is van één van de volgende drie situaties:

a. een onderzoek naar het bestaan van kanker

b. een onderzoek waarbij gebruik wordt gemaakt van ioniserende straling

c. een onderzoek naar ernstige ziekten waarvoor geen behandeling of preventie mogelijk is

dan moet de werkgever daarvoor bij de minister van VWS een vergunning hebben aangevraagd en verkregen. De vergunning wordt geweigerd als:

· het onderzoek niet wetenschappelijk deugdelijk is

· het niet in overeenstemming is met wettelijke regels voor medisch handelen

· het te verwachten nut van het bevolkingsonderzoek niet opweegt tegen de risico's ervan voor de gezondheid.

Voor onderzoek dat tevens wetenschappelijk onderzoek is, geldt bovendien dat vergunning kan worden geweigerd als het belang van de volksgezondheid er niet mee wordt gediend. Voor onderzoek naar ernstige ziekten of afwijkingen waarvoor geen behandeling of preventie mogelijk is, wordt alleen vergunning verleend als er bijzondere omstandigheden zijn.

Publicatie datum: 14-05-2008