Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
2070818220
Vragen van het lid Zijlstra (VVD) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap, mw. Van Bijsterveldt-Vliegenthart, over het verstrekken van een extra jaar voor
het voldoen aan een taal en rekentoets voor PABO-studenten aan de Hogeschool van
Rotterdam. (Ingezonden 17 april 2008)
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het artikel in profielen getiteld `Pabo-studenten HR krijgen extra jaar
voor taal- en rekentoets'? 1)
Antwoord op vraag 1
Ik heb van dit artikel kennis genomen.
Vraag 2
Deelt u de mening dat er geen concessies mogen worden gedaan aan de kwaliteit van de
lerarenopleiding? Zo ja, hoe beoordeelt u dan de concessie die gedaan wordt door de
Hogeschool Rotterdam inzake het voldoen aan de taal- en rekentoets?
Antwoord op vraag 2
Gelet op de gemaakte afspraken tussen de HBO-raad en de Hogeschool Rotterdam beschouw
ik dit niet als een concessie aan de kwaliteit. Studenten waarvan aan het einde van het eerste
studiejaar duidelijk is dat zij het vereiste reken- en taalniveau nooit zullen halen, krijgen een
negatief bindend studieadvies. Zij dienen de opleiding te beëindigen. Studenten die wel
kansrijk zijn, maar meer tijd nodig hebben om het vereiste niveau te bereiken, krijgen een jaar
extra. Is het vereiste niveau aan het einde van het tweede jaar onverhoopt nog niet bereikt, dan
zal de desbetreffende student de opleiding alsnog moeten verlaten.
Vraag 3
Deelt u de mening dat alle PABO-leerlingen hetzelfde behandeld dienen te worden? Zo ja,
hoe beoordeelt u dan de ongelijkheid die ontstaat doordat PABO-leerlingen in Rotterdam
meer tijd krijgen om te voldoen aan de taal- en rekentoets?
Antwoord op vraag 3
Ik deel de mening dat in principe alle Pabo-studenten hetzelfde behandeld dienen te worden.
Er kunnen zich echter omstandigheden voordoen die het rechtvaardigen een extra voorziening
te treffen. Dit is bij de Hogeschool Rotterdam het geval.
Vraag 4
Wat vindt u van het gegeven dat in Rotterdam kennelijk geaccepteerd wordt dat toekomstige
leraren qua taal en rekenen pas halverwege hun opleiding moeten voldoen aan het startniveau
van de opleiding? Wat betekent dit naar uw mening voor de geschiktheid voor het vak van
leraar?
Antwoord op vraag 4
Waar het om gaat, is studenten extra tijd te gunnen het vereiste reken- en taalniveau te halen.
Daarbij is er geen sprake van een automatisme. Indien het reken- of taalniveau aan het einde
van het eerste jaar dusdanig is dat het behalen van de norm ook met het creëren van extra tijd
niet tot de mogelijkheden behoort, zal de hogeschool aan het eind van dat jaar een negatief
bindend studieadvies geven. Slechts in die gevallen waar mag worden aangenomen dat met
een jaar extra valt te verwachten dat de student de norm zal halen, krijgt de student een jaar
extra tijd. Mocht dit onverhoopt niet het geval zijn, dan krijgt de student alsnog een negatief
bindend studieadvies en moet hij de opleiding verlaten. Voor de geschiktheid van het vak van
leraar heeft dit derhalve geen gevolgen.
Vraag 5
Wat vindt u van het feit dat er in Rotterdam na twee in plaats van één jaar een Bindend Studie
Advies wordt gegeven, waardoor studenten twee in plaats van één jaar verliezen als zij niet
slagen voor de taal- en rekentoets?
Antwoord op vraag 5
Zie het antwoord op vraag 4.
Vraag 6
Welke acties gaat u ondernemen om er voor te zorgen dat de Hogeschool Rotterdam het
slagen voor de taal- en rekentoets binnen het eerste jaar overeind houdt, zodat daarmee alle
PABO-studenten in Nederland gelijk behandeld worden?
Antwoord op vraag 6
Het is van het grootste belang dat de pabo's en het toeleidend onderwijs er gezamenlijk voor
zorgen dat het taal- en rekenniveau van onze toekomstige leraren op orde is. Daarom wordt er
nu gewerkt met toetsen die ook al in het vo/mbo kunnen worden gemaakt. Op deze wijze
worden (aankomende) pabo-studenten in de gelegenheid gesteld hun deficiënties vast te
stellen en vervolgens weg te werken. Pabo's kunnen hun studenten bij het remediëren
ondersteunen. De mate waarin zij dat doen, bepalen de pabo's zelf, waarbij ook van de
studenten een extra inzet mag worden verwacht. Het gaat immers om kennis die verondersteld
mag worden aanwezig te zijn.
In mei 2007 heb ik een Expertgroep doorlopende leerlijnen rekenen en taal gevraagd een
concreet en inhoudelijk advies uit te brengen over wat de leerlingen in de verschillende stadia
in hun onderwijsloopbaan van primair tot hoger onderwijs moeten kennen en kunnen op het
gebied van rekenen en taal. In het rapport dat in januari 2008 is verschenen, adviseert de
expertgroep niveaubeschrijvingen in te voeren, prioriteit te geven aan basiskennis en
basisvaardigheden voor taal en rekenen en te investeren in voorwaarden (scholing, tijd en
middelen) om niveauverhoging te bereiken. De beleidsreactie op dit rapport is 28 april 2008
naar de Tweede Kamer gestuurd.
1) http://profielen.hro.nl/magazine/?cid=2&aid=483#article484