Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
ostbus 20018
P
2500 EA Den Haag
Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk
14 mei 2008 FEZ/ART i.o./11264 15 april 2008 2070817310
Onderwerp
Lijst van vragen / Vraag(CDA)
Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, het antwoord op
de vragen van de Kamerleden Willemse - Van der Ploeg en Jan Jacob van Dijk van uw Kamer
inzake herintredende oudere docenten.
De vragen werden mij toegezonden bij uw bovenaangehaalde brief met kenmerk 2070817310.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk
6
44
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
OCW 11 Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70-4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl
Antwoorden op de schriftelijke vragen van de Kamerleden Willemse - Van der Ploeg en Jan Jacob van
Dijk van de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan de ministers van sociale Zaken en
werkgelegenheid en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ingezonden d.d. 14 april 2008,
kenmerk 2070817310).
1. Vraag: Kunt u aangeven hoe de personen die zich hebben aangemeld in het kader van het
project, "Wijs grijs in het onderwijs" in Rotterdam en Den Haag zijn verdeeld over de groepen
gepensioneerde en vervroegd uitgetreden docenten? 1)
Antwoord: Er hebben zich tot nu toe 766 personen aangemeld voor het project via 3 kanalen
(schriftelijk, telefonisch en via de website www.wijsgrijsinhetonderwijs.nl):
In algemene zin is nog niet aan te geven hoeveel aanmelders vroegpensioen dan wel
ouderdomspensioen genieten. Er kunnen wel uitspraken gedaan worden over de 615 mensen
die de digitale check op de website hebben ingevuld en op grond daarvan concluderen dat zij
belangstelling hebben voor het weer gaan werken in het onderwijs. Van deze 615 mensen
genieten 252 personen ouderdomspensioen en 317 personen FPU (dat kan tevens zijn: in
deeltijd of op korte termijn instromen in FPU). 46 personen zitten in een andere situatie (bij
voorbeeld arbeidsongeschikt). Van de eerste twee genoemde groepen is in beide groepen 23 %
vrouw en 77 % man .
2. Vraag: Is het de bedoeling dat deze oud-docenten zelf ook daadwerkelijk al dan niet in deeltijd
weer voor de klas gaan staan of zullen zij meer optreden als coach of mentor voor jongere
docenten?
Antwoord: In de pilotregio zijn niet alleen mensen met een onderwijsbevoegdheid
aangeschreven of men geĂŻnteresseerd is om terug te keren naar werk in het onderwijs. Ook
mensen zonder onderwijsbevoegdheid zijn aangeschreven. Het is de bedoeling dat deze
mensen vacatures gaan vervullen die de scholen openstellen. Dat kan lesgeven betekenen,
maar ook projecten begeleiden of optreden als coach voor beginnende leraren. Naast
onderwijsgevende functies richt het project zich ook op onderwijsondersteunende functies
(administratie, e.d.) en functies en taken die ondersteunend zijn aan het primaire proces
(klassenassistent, decaan, stagebegeleider).
3. Vraag: Is voorzien in bijspijker- of opfriscursussen voor de herintredende oud-docenten en hoe
is dat vorm gegeven?
Antwoord: Er is voorzien in bijspijker- en opfristrainingen. Het zal daarbij gaan om
kortdurende trainingen van een dagdeel of een dag op vrijwillige basis. Voor de toerusting van
de deelnemers zullen, afhankelijk van de benodigde competenties, de volgende instrumenten
ontwikkeld worden: opfristraining onderwijsontwikkeling; opfristraining jeugdkunde;
opfristraining professionalisering; vitaliteitstraining; vakinhoudelijke applicatie; mentoring,
coaching en intervisie (op de school, extern dan wel via e-coaching).
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70 - 4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl
4. Vraag: Kunt u toelichten in hoeverre sprake is van rechtspositionele of uitkeringstechnische
belemmeringen voor vutters en gepensioneerde herintredende oud-docenten?
Antwoord: Om onbedoeld gebruik van de FPU naast een dienstbetrekking te voorkomen kent de
FPU een gelimiteerde bijverdienmarge. De bijverdienmarge voor FPU-ers die weer in het
onderwijs aan de slag willen bedraagt circa 20%. Dit komt neer op 1 dag werken in de week.
Als FPU-ers meer willen werken, wordt dit gekort op hun FPU-uitkering. Dit vormt een
belemmering voor FPU-ers, die meer willen werken dan deze inverdienmarge. Daarnaast kan
dit ook een belemmering zijn voor scholen omdat die ene dag soms moeilijk inpasbaar is en ook
uitbreiding van werken in de weg kan staan. Tevens kent het FPU-reglement een
sanctiebepaling dat een werkgever niet binnen een bepaalde periode een FPU-er weer (deels)
in dienst mag nemen.
Met betrekking tot gepensioneerde herintredende oud-docenten zijn mij geen
rechtspositionele of uitkeringstechnische belemmeringen bekend.
5. Vraag: Op welke wijze zult u de herintredende oud-docenten in deze belemmeringen tegemoet
komen?
Antwoord: Het FPU-reglement geldt voor het personeel in alle overheids- en onderwijssectoren
en is onderwerp van overleg van de sociale partners in de Pensioenkamer van de Raad voor
het Overheidspersoneelsbeleid. Op mijn verzoek worden thans de mogelijkheden verkend om
de belemmering binnen het FPU-reglement weg te nemen. Daarbij wordt bezien of, en zo ja op
welke wijze, herintredende FPU-ers in het onderwijs tegemoet gekomen zouden kunnen
worden, zonder dat dit ongewenste neveneffecten heeft voor andere sectoren die onder de
reikwijdte van het FPU-reglement vallen. Voor een eventuele wijziging van het FPU-reglement
is vervolgens overeenstemming vereist van sociale partners in de Pensioenkamer van de ROP.
6. Vraag: Kunt u toelichten wanneer u de Kamer over de voortgang van het project informeert en
wanneer het project bij gebleken succes landelijk zal worden uitgerold?
Antwoord: In het najaar zal het project worden afgerond. Er zal dan bekeken worden of de
ontwikkelde aanpak succesvol is. Bij een succesvol verloop is het vervolgens aan werkgevers in
de betreffende sectoren om, binnen de bestaande infrastructuur van het onderwijs
(bijvoorbeeld: de regionale platforms), verdere initiatieven te ontplooiien. Ik zal uw Kamer in
het najaar informeren over de resultaten van het project en over het eventuele vervolg.
1) de Volkskrant, 27 maart 2008
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag, T +31-70 - 4123457 F +31-70-4123456 www.minocw.nl