College van Beroep voor het bedrijfsleven
Identiteit appellant dient bekend te zijn voor het verstrijken van de
hoger beroepstermijn
De staatssecretaris was geen procespartij bij het geding in eerste
aanleg dat heeft geleid tot de aangevallen uitspraak en kan daarom
niet worden aangemerkt als een bestuursorgaan dat ingevolge artikel 18
Beroepswet bevoegd is tot het instellen van hoger beroep tegen de
aangevallen uitspraak. Uit de brief van de commandant van 4 februari
2008 begrijpt de Raad dat deze zich alsnog in de plaats van de
staatssecretaris als appellant wenst te stellen. Het gebrek dat aan
het hoger beroep kleeft kan door deze brief niet gerepareerd worden.
Daarbij neemt de Raad in aanmerking dat het herstel van het gebrek
ruimschoots na de termijn van artikel 6:7 van de Awb heeft
plaatsgevonden. Het stelsel van de Awb in samenhang met het beginsel
van goede procesorde brengt met zich mee dat vóór het verstrijken
van de hoger beroepstermijn de identiteit van een appellant bekend
dient te zijn. Evenzeer geldt dat vóór het verstrijken van de hoger
beroepstermijn de naam van de juiste appellant bekend dient te zijn.
Geen sprake van een omstandigheid waardoor redelijkerwijs kan worden
geoordeeld dat de commandant niet in verzuim is geweest.
LJ Nummer:
BC5684
Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 14 mei 2008