Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA `s-Gravenhage
Den Haag Ons kenmerk
13 mei 2008 PO/KOV/13485
Onderwerp
Ontwikkelingen gastouderopvang
1. Inleiding
Bij de regeling van werkzaamheden van de Tweede-Kamervergadering van 22 april 2008 heeft de
Tweede Kamer aangegeven na het meireces een spoeddebat te willen houden over ontwikkelingen bij
gastouderopvang. Aanleiding tot het debat is een uitzending van het consumentenprogramma Radar,
waarin het functioneren van een aantal gastouderbureaus aan de orde werd gesteld.1 Centraal daarin
stonden situaties van vermeend misbruik of oneigenlijk gebruik. Ter voorbereiding op dit debat heeft de
Tweede Kamer een brief over dit onderwerp gevraagd. Met deze brief voldoe ik aan dit verzoek.
Via mijn brief van 17 januari 2008 (Tweede Kamer 2007-2008, 31322, nr. 1) ben ik al eerder ingegaan
op een aantal acties ter verhoging van het kwaliteitsniveau van gastouderopvang. Verdere maatregelen
ten aanzien van gastouderopvang zullen onderdeel zijn van een breder pakket aan maatregelen om het
kinderopvangstelsel voor de langere termijn financieel houdbaar en voor ouders toegankelijk te
houden. Daarover zult u nader worden geïnformeerd bij de Voorjaarsnota 2008 en bij de Begroting
2009.
2. Ontwikkelingen gastouderopvang
Sinds 2005 valt gastouderopvang onder de systematiek van de Wet kinderopvang. Voor de invoering
van de Wet kinderopvang was het gebruik van gastouderopvang over een reeks van jaren stabiel op
ongeveer 20.000 kinderen. Binnen het kader van de Wet kinderopvang is het gebruik van
gastouderopvang zeer sterk gegroeid: van 30.000 opgevangen kinderen in 2005 naar 98.000 in 2007.
Dat is een groei met meer dan 200%. Tegelijkertijd is het kwaliteitsniveau van de gastouderopvang
onder druk komen te staan. Dat speelt met name bij die gastouderbureaus die de dienstverlening
beperken tot de administratieve handelingen die nodig zijn om ouders in aanmerking te laten komen
voor de kinderopvangtoeslag.
1 TV-uitzending van Radar van 21 april 2008
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
blad 2/3
In reactie op deze ontwikkeling hebben de brancheorganisaties in de kinderopvang de kwaliteitseisen
ten aanzien van gastouderopvang in het Convenant kwaliteit kinderopvang aangescherpt. Deze
aangescherpte eisen gelden met ingang van 3 april 2008 als normen voor toezicht en handhaving. Ik
verwijs u daarvoor naar mijn brief van 17 januari 2008.
De groei van de gastouderopvang bestaat voor een aanzienlijk deel uit het omzetten van bestaande
informele opvang in formele gastouderopvang. In de meeste gevallen is dit opvang in familieverband
(bijvoorbeeld grootouders). Een toenemend aantal gastouderbureaus richt zich specifiek op het
formaliseren van informele opvang. Bestaande dienstverlening wordt gecontinueerd tegen hogere
kosten. Een essentiële factor hierbij is - zoals ook in de uitzending van Radar naar voren komt - het feit
dat de belangen van de ouders, gastouders en gastouderbureaus parallel lopen. Het gastouderbureau
ontvangt provisie, de ouders de kinderopvangtoeslag, de gastouders een inkomen. Het huidige stelsel
bevat onvoldoende corrigerende mechanismen om dit tegen te gaan.
De uitgaven voor kinderopvang lopen hierdoor onnodig op en het draagvlak voor het
kinderopvangstelsel wordt aangetast. Ik bereid daarom wetgeving voor om het systeem van
gastouderopvang te hervormen en deze ongewenste neveneffecten te bestrijden. Daarbij staan voor
mij de volgende uitgangspunten centraal:
· Kinderopvang is een voorziening die de combinatie van arbeid en zorg faciliteert en daarmee een
duurzame ontwikkeling van de arbeidsparticipatie ondersteunt. Deze functie is leidend bij
aanpassingen aan het stelsel;
· De positieve kanten van de Wet kinderopvang waaronder keuzevrijheid voor ouders moeten
behouden blijven. Ongewenste neveneffecten moeten worden beëindigd;
· Misbruik en oneigenlijk gebruik tasten het financieel, maatschappelijk en politiek draagvlak voor
de wet aan en worden met kracht tegen gegaan. Van oneigenlijk gebruik is sprake bij gebruik van
de regeling dat de combinatie van arbeid en zorg niet ondersteunt;
· Kinderopvang biedt een veilige en stimulerende omgeving voor kinderen.
Wetgeving zal zo mogelijk per 1 januari 2010 van kracht worden. Inmiddels heb ik ten aanzien van
gastouderopvang de volgende acties ondernomen:
a. In aansluiting op het nieuwe convenant kwaliteit kinderopvang gelden met ingang van 3 april 2008
aangescherpte beleidsregels en toetsingskaders voor gastouderopvang;
b. Gemeenten hebben vanaf 2008 de beschikking over 3 mln. extra middelen voor onder meer het
intensiveren van het toezicht op gastouderopvang. Met de VNG heb ik afgesproken dat het
intensieve toezicht van gastouderopvang onverminderd wordt uitgevoerd, in ieder geval tot de
invoering van een hervormd stelsel van gastouderopvang;
blad 3/3
c. Ik heb de SIOD opdracht gegeven de Wet kinderopvang te toetsen op risico's op misbruik en
oneigenlijk gebruik.
De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Sharon A.M. Dijksma