Persbericht Wageningen UR, nr 029, 13 mei 2008
http://www.wur.nl/NL/nieuwsagenda/nieuws/coexistentie.htm
Menging genetisch gemodificeerde maïs met conventionele maïs blijft bij afgesproken afstanden binnen EU-norm
Een tweejarige praktijktoets door Plant Research International van Wageningen UR geeft aan dat er nauwelijks vermenging plaatsvindt tussen genetische gemodificeerde maïs en regulier veredelde maïs als de afgesproken isolatieafstanden in acht wordt genomen tussen de verschillende percelen.
De resultaten tonen aan dat de afgesproken isolatieafstanden zorgen dat de vermenging door uitkruising ruim onder de binnen de EU afgesproken grens voor labeling blijft.
Een isolatieafstand is de afstand die tussen velden van genetisch gemodificeerde (transgene) en niet-gemodificeerde varianten van hetzelfde gewas moet worden aangehouden om in voldoende mate vermenging door uitkruising via inwaaiend stuifmeel tegen te gaan. Voor maïs zijn de afgesproken isolatieafstanden 25 meter (afstand tussen transgene maïs en maïs in een gangbare teelt) en 250 meter (afstand tussen transgene maïs en maïs die wordt geteeld voor een aantoonbaar niet-transgene, bijvoorbeeld biologische markt).
De analyses gaven aan dat het vermengingspercentage met het transgen door uitkruising in percelen op 25 m in 2006 lag tussen 0,009% en 0,296% per ontvangend perceel (gemiddeld 0,084%). In 2007 werd tussen 0,002% en 0,318% (gemiddeld 0,080%) gemeten. In percelen op 250 m was het vermengingspercentage tussen 0 en 0,040% per ontvangend perceel (gemiddeld 0,005%) in 2006 en tussen 0 en 0,037% (gemiddeld 0,007%) in 2007. De verschillende weersomstandigheden tussen 2006 met een bijzonder warme en droge zomer en 2007 met een zomer die aan de natte kant was hebben in deze praktijktoets dus geen noemenswaardige verschillen opgeleverd.
Wanneer het gehalte transgeen DNA boven 0,9% ligt, moet de partij binnen de EU worden gelabeld als bevattende een transgeen product. De gegevens uit de tweejarige praktijktoets van Wageningen UR geven aan dat de voorgestelde isolatieafstanden in maïs zorgen dat de vermenging door uitkruising ruim onder deze waarde blijft.
Naast genoemde resultaten over de effectiviteit van de afgesproken isolatieafstanden heeft de opdracht geleid tot ervaring die relevant is voor de praktijk van de teelt van transgene gewassen in Nederland. Dit betreft onder andere de registratie van transgene teelten op een voor een publieke website en het belang van het zorgvuldig uitvoeren van teeltmaat¬regelen die aansluiten bij goede landbouwpraktijk, zoals het reinigen van zaaiapparatuur.
In 2006 zijn op enkele percelen in de loop van het groeiseizoen vernielingen aangericht. Van deze vernielingen is telkens aangifte gedaan bij Justitie. De uitkomsten van de praktijktoets zijn ondanks deze vernielingen statistisch betrouwbaar en bruikbaar als toets van de effectiviteit van de isolatieafstanden.
Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De resultaten zijn aangeboden aan de voorzitter van de Stuurgroep Co-existentie Afspraken, waarin de Nederlandse landbouw is vertegenwoordigd. De stuurgroep zal na bespreking conclusies trekken over de verdere aanpak.