Gemeente Moerdijk
13-05-2008: Uitstoot Shell in 2004 geen gevaar voor volksgezondheid
De uitstoot van ethyleenoxide in 2004 heeft geen negatieve gevolgen
gehad voor werknemers van Shell en de bewoners in de (verre) omgeving.
Dat concludeert de VROM Inspectie Regio Zuid op basis van een second
opinion naar de uitstoot van deze stof door Shell Moerdijk op 31 maart
2004.
De basisvraag van de gemeenteraad van Moerdijk naar aanleiding van dit
ongewone voorval is of de volksgezondheid in gevaar is geweest. De
Raad van Moerdijk liet een second opinion doen door een onafhankelijke
partij. VROM Inspectie Regio Zuid heeft dit onderzoek naar mogelijke
effecten op de mens en het watermilieu als opdrachtgever door het
Centrum Externe Veiligheid van het RIVM laten uitvoeren.
Aanvankelijk werd er uitgegaan van een emissie (uitstoot) van 1 tot 2
ton ethyleenoxide, maar na herberekening van de emissie door Shell
bleek dat de hoeveelheid hoger is geweest, mogelijk 5,3 ton. Deze
berekeningen zijn bevestigd door het onafhankelijk onderzoeksbureau
TNO.
Aangezien de berekeningen zijn uitgevoerd op basis van een combinatie
van metingen en aannames, is de hoeveelheid vrijgekomen ethyleenoxide
niet exact vast te stellen. Volgens de laatste berekeningen gaat het
om een emissie tussen 3,9 en 4,5 ton. In de onderzoeksvraag naar de
volksgezondheid is echter uitgegaan van de, in theorie, hoogst
mogelijk waarde: 5,3 ton. Op basis daarvan concluderen de inspectie
van VROM en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
dat de uitstoot geen negatieve gevolgen voor de volksgezondheid heeft
gehad of had kunnen hebben. Dit geldt zowel voor de werknemers op het
Shell-terrein als voor personen in de (verre) omgeving van het
Shell-terrein.
De effecten op het watermilieu zijn door het Centrum voor Externe
Veiligheid lastiger te beoordelen. Het centrum geeft aan dat de
effecten naar het watermilieu zeer beperkt zijn.