Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

Den Haag Ons kenmerk Uw kenmerk 13 mei 2008 PO/KOV/14728 2070819580

Onderwerp Bijlage(n) Antwoorden op Kamervragen mw. Dezentjé 1 Hamming - Bluemink

Hierbij zend ik u, mede namens de minister-president, de antwoorden op de Kamervragen van het lid Dezentjé Hamming ­ Bluemink (VVD) met bovengenoemd kenmerk over kinderopvang.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Sharon A.M. Dijksma

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl

blad 2/3

2070819580

Vragen van lid Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD) aan de minister-president, minister van Algemene Zaken en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Dijksma, over het snijden in de kinderopvangregeling. (Ingezonden 7 mei 2008)

Vraag 1
Kan de minister-president aangeven uit welk onderzoek hij deze conclusie trekt dat hij "de indruk heeft dat er geen een-op-een relatie tussen arbeidsparticipatie en de kinderopvangregeling bestaat"? Als dit niet op onderzoeksgegevens gebaseerd is, moet men er dan vanuit gaan dat het beleid wordt gemaakt op basis van indrukken van de minister-president? Als het onderzoek beschikbaar is, kan de Kamer hierover geïnformeerd worden?

Antwoord
De minister-president heeft tijdens de persconferentie na afloop van de ministerraad van 25 april j.l. in antwoord op vragen gesproken over de samenhang tussen kinderopvang en arbeidsparticipatie. Hij heeft gesteld dat er in algemene zin een verband is tussen kinderopvang en arbeidsparticipatie. Daarnaast heeft hij aangegeven dat het kabinet op dit moment wordt geconfronteerd met een enorme toename in de kosten van de kinderopvang. Er is echter niet een even grote toename van de arbeidsparticipatie. Het kabinet heeft om die reden de verantwoordelijkheid om maatregelen te nemen, daar waar investeringen enerzijds en rendement anderzijds uit elkaar gaan lopen.

Vraag 2
Kunt u aangeven wat het betekent voor de toename van opbrengsten in de staatskas dat meer vrouwen de arbeidsmarkt opgaan, sinds de kinderopvangregeling is verbeterd, (b.v. door inkomstenbelasting en loonbelasting) bij een groei van de arbeidsparticipatie van resp. 10% , 30%, 50%? Deelt de mening dat deze (meer)opbrengsten de huidige kinderopvangregeling rechtvaardigen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord
Wanneer een persoon meer gaat participeren op de arbeidsmarkt, zullen altijd inkomsten in de vorm van belastingen terugvloeien naar de staatskas. Hoeveel terugvloeit, hangt af van het salaris van die persoon, het arbeidsverleden, het gezinsinkomen, etc. Het gaat er echter om tot hoeveel extra arbeidsparticipatie de kinderopvangtoeslag geleid heeft. In het antwoord op vraag 1 is al aangegeven dat de substantiële groei van het gebruik van kinderopvang niet geheel verklaard kan worden door de groei in arbeidsparticipatie.

Vraag 3
Waarop is de berekening gebaseerd dat de extra kosten van ouders niet meer dan 375 euro zullen bedragen? Kunt u dit specificeren?

blad 3/3

Antwoord
Het kabinet bereidt besluiten voor om het kinderopvangstelsel voor de langere termijn financieel houdbaar te maken. U zult daarover nader worden geïnformeerd bij de Voorjaarsnota 2008 en bij de Begroting 2009. Berichten in de media over mogelijke aanpassingen aan het stelsel en over de grootte van financiële effecten zijn niet op de besluitvorming van het kabinet gebaseerd.

Vraag 4
Waaruit worden de resterende 500 miljoen euro (vrijdag 25 april 2008 is 650 miljoen euro aan structurele bezuinigingen aangekondigd) aan bezuinigingen gedekt, aangezien er nu ca. 400.000 gezinnen een kinderopvangtoeslag ontvangen, levert die kostenstijging (400.000 x 375 euro) slechts 150 miljoen euro aan bezuinigingen op?

Antwoord
Zie het antwoord op vraag 3.

Vraag 5
Waarom moeten gebruikers van kinderopvang tot Prinsjesdag in onzekerheid blijven over hun financiële situatie als deze details allemaal al bekend zijn? Deelt u de mening dat dit onbehoorlijk bestuur is?

Antwoord
Bij de Voorjaarsnota zal de Tweede Kamer geïnformeerd worden over de hoofdlijnen van maatregelen ten aanzien van kinderopvang. De nadere invulling daarvan vindt plaats in de periode tot Prinsjesdag. Gebruikers van kinderopvang zullen tijdig voor de inwerkingtreding van maatregelen worden geïnformeerd.

Vraag 6
Kunt u de vragen beantwoorden voor 9 mei aanstaande in verband met het debat over de gastouderopvang?

Antwoord
De antwoorden worden voor het spoeddebat over gastouderopvang in de week van 12 mei naar de Tweede Kamer gestuurd.